home

 

pijn

register

 

ten

 

 

 

 

Chronische pijn

De algemeen gebruikelijke definitie van chronische pijn is pijn die langer aanhoudt dan 3 tot 6 maanden. Enkele veel voorkomende voorbeelden zijn: chronische rugpijn, chronische hoofdpijn, fantoompijn, oncologische pijn (kankerpijn) en reflexdystrofie.

 

Soorten chronische pijn

Benigne versus maligne pijn
Als er sprake is van een maligniteit oftewel kanker als oorzaak van de pijn spreekt men van oncologische pijn. Maligne betekent kwaadaardig. Voorbeelden zijn uitzaaiingen in de botten of lever. Indien er geen oncologische oorzaak is zoals bij bijvoorbeeld rugpijn na een hernia operatie spreekt men van benigne pijn (goedaardig).


Nociceptieve versus neuropatische pijn
Pijn die ten gevolge van weefselschade ontstaat heet nociceptieve pijn (weefselpijn). Daarnaast bestaat er pijn vanuit het zenuwstelsel zelf: neuropatische pijn (zenuwpijn). Deze laatste pijn heeft vaak een meer branderig karakter en geeft ook pijnscheuten bijvoorbeeld bij aanraken.
Een groot probleem is de chronische pijn zonder dat daaraan organische afwijkingen aan ten grondslag liggen (zie ook pijnstoornis). De verleiding bestaat om hiervoor steeds meer en steeds sterkere pijnstillers te nemen bij de patiënt (en om die voor te schrijven bij de arts). Dit is echter in het algemeen geen zinvolle behandeling, namelijk een die gedoemd is te falen; de pijn gaat niet weg en de bijwerkingen worden steeds erger. Deze vorm van chronische pijn is verreweg de meest voorkomende.

Pijnbehandelingen
De pijnbehandeling heeft vaak een multidisciplinair karakter, waarbij naast de oorzakelijke behandeling ook de gevolgen van pijn en het ermee omgaan een belangrijke rol spelen. Indien de oorzaak maligne is (kankerpijn) wordt de behandeling vaak palliatieve pijnbestrijding of terminale pijnbestrijding genoemd.

Medicamenten
Medicamenten kunnen worden ingedeeld in pijnstillers (analgetica) en de andere middelen. Pijnstillers worden in klassen ingedeeld en toegepast volgens de WHO-ladder. Lichtere middelen zijn paracetamol, iets zwaardere middelen zijn de NSAID's zoals diclofenac en ibuprofen. Tenslotte zijn er de opiaten.

Analgetica:

  • Paracetamol

  • NSAID's

  • Opiaten zoals MS Contin, Kapanol, Sevredol en Oxycontin

  • Ketamine werkend via de NMDA-receptor

  • Lokaal anesthetica zoals lidocaïne.

Overige medicamenten:

  • Spierontspanners zoals diazepam (valium)

  • Corticosteroïden zoals prednison en dexamethason

  • Anti-epileptica zoals tegretol

  • Anti-depressiva zoals tryptizol

  • GABA zoals neurontin, pregabaline.

Blokkades
Op diverse plaatsen in het lichaam kunnen blokkades worden toegepast:

  • epidurale injectie

  • wortelblokkade, rhizotomie

  • facetdenervatie bij rugklachten

  • caudaal blok

  • chordotomie

  • coeliacusblok bij bijvoorbeeld pancreaskopcarcinoom

  • Sweet-procedure bij aangezichtspijn (trigeminusneuralgie)

  • Men kan gebruik maken van hoge temperatuur (thermolaesie), lage temperatuur (cryocoagulatie), maar ook lasertherapie.

Zenuwstimulatie
Voorbeelden zijn TENS en een ESES-elektrode

 

Overige therapieën:

  • Iontoforese zoals met de physionizer

  • Fysiotherapie

  • Psychotherapie

  • Revalidatie

  • Ergotherapie

Pijnbehandelcentra
Vanuit de anesthesiologie zijn er in Nederland pijnbehandelcentra ontstaan. Hier wordt vaak multidisciplinair gewerkt.

Betrokken Specialismen
Bij de pijnbehandeling zijn er naast de anesthesiologie ook neurologie, revalidatiegeneeskunde en psychiatrie betrokken bij de behandeling. Ook paramedische disciplines zoals fysiotherapie, psychologie, ergotherapie en maatschappelijk werk spelen een belangrijke rol.