|
|
Inleiding
Trichotillomanie is een psychische aandoening die in het DSM-IV (Diagnostic
and Statistical Manual of Mental Disorders) is
ingedeeld bij de stoornissen in de impulsbeheersing. Wie aan deze
aandoening lijdt, heeft een overmatige aandrang om zijn haren uit te
trekken, zowel hoofdhaar, wimpers en wenkbrauwen als haar op andere
delen van het lichaam.
Door het uittrekken van de haren ontstaan kale plekken, wat schaamte
of frustratie kan opleveren, maar verder leiden TTM-lijders een
normaal leven. Sommige psychiaters zien trichotillomanie als een vorm
van de obsessief-compulsieve stoornis, terwijl anderen het niet als
een aandoening zien, maar als een tamelijk onschuldige gedragsvorm, te
vergelijken met nagelbijten. Feit is in ieder geval dat bij
TTM-lijders niet meer persoonlijkheidsstoornissen voorkomen dan bij
anderen.
Een verschijnsel dat zich soms bij trichotillomanie voordoet is
trichofagie, waarbij de persoon aan de haren zuigt of ze opeet. In
uitzonderlijke gevallen kan een gevormde haarbal tot maagproblemen
leiden.
Onderzoek Er zijn diverse onderzoeken gedaan naar het percentage van de
bevolking dat lijdt aan trichotillomanie, onderzoeken met
uiteenlopende resultaten. De DSM-IV meent dat 1-2 % van de gehele
bevolking lijdt aan deze aandoening maar de DSM-IV-TR heeft het over
0,6%. De resultaten hangen mede af van de interpretatie van het begrip
trichotillomanie.
Zo is het resultaat 0,6% verkregen door rekening te houden met
onderstaande criteria:
-
Recidiverend uittrekken van de eigen
haren, hetgeen leidt tot waarneembaar haarverlies;
-
Een toenemend gevoel van spanning
vlak voor het uittrekken van het haar of bij pogingen dit gedrag te
weerstaan;
-
Lust, bevrediging of opluchting bij
het uittrekken van het haar;
-
De stoornis is niet eerder toe te
schrijven aan een andere psychische stoornis en is niet het gevolg
van een somatische aandoening (bijvoorbeeld dermatologische ziekte);
-
De stoornis veroorzaakt in
significante mate lijden of beperkingen in het sociaal of
beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere terreinen.
Dit zijn de 5 criteria die de DSM-IV toeschrijft aan trichotillomanie.
Wanneer we één van de criteria weglaten bekomen we al heel andere
resultaten. Toch vinden nog heel wat mensen dat trichotillomanie
onderschat wordt. Dit komt gedeeltelijk omdat ze het niet willen
toegeven, ze zijn beschaamd voor de kale plekken. In een onderzoek
door Christenson (1995) behoorden van de 186 patiënten 172 tot het
vrouwelijke geslacht. In dit onderzoek is dus 92,5% van de totale
groep van mensen die aan trichotillomanie lijdt vrouwelijk. Het is wel
goed mogelijk dat mannen de kale plekken wijten aan normale mannelijke
kaalheid of dat zij simpelweg geen professionele hulp zoeken.
Er zijn vele onderzoekers die de beginleeftijd waarop trichotillomanie
zich begint te ontwikkelen hebben proberen te achterhalen. Muller en
Winkelmann in 1972 ,Mansueto in 1990, Swedo en Leonard in 1992,
Christenson in 1995 en Cohen in 1995 zijn een paar van deze
onderzoekers en hebben allemaal ongeveer hetzelfde resultaat bekomen
van tussen de 11 en de 12 jaar. Er is ook zoiets als "babytrichotillomanie"
waarbij kinderen in hun eerste levensjaren haren uittrekken, gelukkig
verdwijnt dit meestal van zelf in de loop van de tijd. Als het
dwangmatig haren uittrekken begint tijdens de tienerjaren is de kans
groot dat je er niet zomaar vanaf komt. |
|