home

 

Ziekte van Verneuil - Hidradenitis suppurativa

register

 

Aristide Auguste Stanislas Verneuil (1823 - 1895)

 

Hidradenitis suppurativa (HS, ook acné inversa, ectopisch acné (acne ectopica) of ziekte van Verneuil genoemd), is een huidaandoening die gekenmerkt wordt door steeds op dezelfde plaats terugkerende ontstekingen. Deze treden vooral op in de liezen, genitaliën, bilspleet en oksels, en ook onder de borsten en in buikplooien. De ziekte is moeilijk te behandelen en is voor patiënten erg belastend.


Ontstaan
Hidradenitis suppurativa wordt veroorzaakt door ontstekingen van haarzakjes. De ontstekingen breiden zich door de huid uit en vormen abcesholtes en -gangen. Deze gangen gaan steeds opnieuw ontsteken en verlittekenen gaandeweg. Waarom sommige mensen dit soort ontstekingen krijgen en andere niet, is onbekend. Een groot deel van de patiënten (maar niet iedereen) rookte ten tijde van het begin van de klachten, dus dat zou van invloed kunnen zijn. Het effect van stoppen met roken op het beloop van de klachten is niet uit de medische literatuur bekend. Ook genetische aanleg speelt een rol.

Behandeling

  • Het effect van scheren of juist stoppen met scheren is meestal nihil;

  • Vaak wordt stoppen met roken aangeraden. Het effect is nooit gemeten;

  • Knellende, schurende kleding is vaak vervelend en kan soms ontstekingen uitlokken;

  • Lokale behandeling met crème met Resorcinol 5%, 10%, 15% kan het ontstaan van nieuwe ontstekingen tegengaan, evenals het gedurende enige weken dagelijks herhaaldelijk ontsmetten van de aangedane huid met betadine-jodium;

  • Langdurig gebruik van antibiotica maakt het ziektebeeld (tijdelijk) rustiger. Vaak worden hier middelen als tetracycline, doxycycline of minocycline voor gebruikt;

  • Actieve ontstekingen kunnen in een vroeg stadium behandeld worden met injectie van triamcinolon;

  • Excisie en drainage van abcessen kan bijdragen. Er is echter een grote kans op recidief. Een effectieve methode is 'deroofing': (ruim) openleggen van alle onderhuidse holtes. De wond moet vanzelf dichtgroeien; dit gaat relatief snel en met beperkte littekenvorming. Simpele incisie en drainage wordt met terughoudendheid toegepast: hoe meer littekens in het gebied ontstaan, hoe meer kans op herhaling;

  • Meest recent toegevoegd aan de lijst met behandelmethoden van chronisch progressieve hidradenitis suppurative is TNF-alpha-blokker therapie. Dit is een groep geneesmiddelen die de ziekte meer bij de bron aanpakt en dus ook een veel betere werking heeft. Resultaten zijn vaak al binnen een aantal weken zichtbaar. Deroofing blijft echter wel een noodzaak voor de korte termijn. Op de lange termijn is dit bij goede werkzaamheid van de therapie niet meer nodig;

  • Huidtransplantaties: Volledig aangedaan gebied word verwijderd. Dit wordt bekleed met huidtransplantaten. Soms komt het voor dat het aangedane gebied te dicht bij de anus zit en dan is voor deze operatie een tijdelijke stoma noodzakelijk. Het komt zelden voor dat de hidradenitis terugkomt in het huidtransplantaat.

Naamgeving
Hidradenitis betekent zweetklierontsteking; hidros: zweet, adeno: klier, -itis: ontsteking. Suppurativa: etterend. De normale (eccriene) zweetklieren hebben echter geen rol in het ziekteproces. De aandoening komt vooral in die huidgedeelten voor waar zich de specifieke zweetklieren bevinden die bij de puberteit en daarna verantwoordelijk zijn voor de lichaamsgeur, de apocriene zweetklier. Veel deskundigen noemen de aandoening daarom liever acne inversa of acne ectopica. Hidradenitis suppurativa blijft echter verreweg de meest gebruikte benaming.