| |
Een appendicitis is (meestal) een bacteriële
ontsteking van het wormvormig aanhangsel (appendix) van de blindedarm; een
eigenlijke blindedarmontsteking is zeer zeldzaam, het betreft meestal alleen
de appendix vermiformis.
De diagnose "blindedarmontsteking" is soms eenvoudig, maar niet zelden ook
zeer lastig te stellen. Bij twijfel gaat men in de regel over tot
verwijdering van de appendix omdat het veel erger is een ontstoken appendix
niet te opereren (met risico op perforatie, gevolgd door een
levensgevaarlijke buikvliesontsteking, en abcesvorming), dan een gezonde
appendix er (achteraf gezien) onnodig uit te halen. Ongeveer de helft van de
verwijderde appendices blijkt achteraf niet ontstoken. Blindedarmontsteking
komt vooral bij jonge mensen voor, maar kan op iedere leeftijd optreden.
Symptomen en behandeling
De typische pijn bij een blindedarmontsteking begint in de streek onder het
borstbeen, en migreert daarna naar de rechter onderbuikstreek, op een punt
dat twee derde van de afstand tussen de navel en het rechter
doornuitsteeksel van het darmbeen (spina iliaca anterior superior of SIAS)
ligt, het zogenaamde punt van McBurney.
Een appendicitis uit zich door pijn vooral in de rechter onderbuikstreek. In
klassieke gevallen gaat hieraan een periode van pijn meer rond de navel aan
vooraf. De patiënt is over het algemeen misselijk, geeft soms over en heeft
maar zelden een normale eetlust. Deze pijn kan gepaard gaan met koorts, maar
dat hoeft niet. Ook diarree is een verschijnsel. Er ontstaan na verloop van
tijd peritoneale prikkelingsverschijnselen: zachtjes de rechter onderbuik
indrukken doet pijn, dan snel de hand weghalen doet nogmaals pijn
('loslaatpijn'). Meestal zijn er in het bloed tekenen van de ontsteking te
vinden in de vorm van een verhoogde bezinking en meer witte bloedcellen dan
normaal. Afwezigheid hiervan sluit de diagnose echter niet geheel uit. Met
behulp van echoscopie kan in geval van twijfel aan de diagnose in veel
gevallen uitsluitsel gegeven worden. Soms ligt de appendix achter de darm
omhoog gevouwen ("opgeslagen"). Dan is de lokalisatie van de pijn anders.
Soms wordt de spier, die van de buikholte naar het been loopt, daardoor
geïrriteerd, waardoor de patiënt zijn rechter been opgetrokken houdt (psoasfenomeen).
Tijdens de zwangerschap kan de lokalisatie sterk verhoogd zijn, omdat de
baarmoeder de darmen omhoog drukt.
Aangeraden wordt bij het vermoeden van een "blindedarmontsteking" naar de
huisarts te gaan. Indien de dokter een sterk vermoeden heeft van
appendicitis zal hij doorverwijzen naar een ziekenhuis en dan is
verwijdering door middel van een operatie (appendectomie) meestal de beste
behandeling. Dit kan op twee manieren: een kleine snee rechts in de
onderbuik of door middel van een kijkoperatie waarbij een aantal minieme
sneetjes worden gemaakt waarna de operatie laparoscopisch wordt uitgevoerd.
Als men te lang wacht met opereren in de acute fase (à chaud), leggen de
vrije slip van het buikvlies (omentum majus) en darmen zich beschermend om
de ontstoken appendix heen en vormen een grote massa in de buik, een
infiltraat. Als dit eenmaal gebeurd is, zal men vaak enkele weken tot
maanden moeten wachten tot men (à froid) kan opereren.
Vaak wordt na de operatie preventief antibiotica via het infuus gegeven.
Herstel na operatie
Na een 'klassieke' appendectomie is volledig vaste voeding meestal na een
dag of vijf weer mogelijk. Dit is afhankelijk van het herstel van de
darmbeweging. Het algeheel herstel kan enkele weken duren, een en ander is
afhankelijk van de conditie van de patiënt. Na een laparoscopische
appendectomie mag de patiënt vrijwel meteen weer eten en kan doorgaans
binnen 24 uur weer naar huis, mits er zich geen complicaties voordoen; het
herstel verloopt ook veel sneller.
Bij de laparoscopische techniek heeft de patiënt postoperatief last van
schouderpijn. Oorzakelijk is de met koolzuurgas opgeblazen buik gedurende de
hele operatie. Dit is nodig zodat de ingewanden van elkaar komen te liggen
en de chirurg een groter werkveld heeft in de abdominale ruimte. Bij het
sluiten van het peritoneum blijft er altijd een kleine hoeveelheid
koolzuurgas achter. De restanten zullen het diafragma (middenrif) prikkelen
waardoor schouderpijn ontstaat. Het koolzuurgas zal snel naar de longen
getransporteerd worden. Via de longen verlaat het koolzuurgas het lichaam en
zal de schouderpijn ook snel overgaan.
Complicatie
Perforatie: we spreken van een geperforeerde appendix, wanneer er een gat in
de wand is ontstaan, waardoor er een gegeneraliseerde buikvliesontsteking
ontstaat.
Chronische appendicitis
Er zijn mensen die met enige regelmaat in lichte mate klachten hebben die
aan een appendicitis doen denken. Soms knappen zulke mensen op wanneer de
appendix verwijderd wordt. Het is niet duidelijk of er zoiets bestaat als
chronische appendicitis en hoe vaak dit voorkomt.
|
|