home

 

Q-koorts

register

 

overzicht bacteriën


Coxiella Burnettii

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ten

 

 

 

 

Wat is Q-koorts?
Q-koorts is een ziekte die wordt veroorzaakt door een bacterie. Het is een zoönose. Dat betekent dat mensen besmet kunnen worden door dieren die de bacterie bij zich hebben. Q-koorts komt in Nederland af en toe voor. Het is een ziekte die ernstige gevolgen kan hebben, vooral als het hart is aangedaan.

 

Geschiedenis
De ziekte is voor het eerst beschreven door Edward Holbroock Derrick bij slagers in een slachthuis in Brisbane, Queensland, Australië. Omdat de oorzaak van de ziekte toen nog niet bekend was, werd deze de “query fever” genoemd (vandaar "Q-koorts"). In 1937 werd de bacterie voor de eerste keer geïsoleerd door Frank Macfarlane Burnet en Mavis Freeman als een Rickettsia-soort. H.R. Cox en Davis isoleerde in 1938 het pathogeen uit teken in Montana, Verenigde Staten en beschreven de overdracht van de ziekte. De bacterie kreeg in datzelfde jaar de Latijnse naam Coxiella burnetii. Tegenwoordig wordt de bacterie niet meer tot de Rickettsia gerekend.

 

Wat zijn de ziekteverschijnselen?
De meeste besmettingen verlopen zonder klachten of als een milde griepachtige ziekte. De bacterie verspreidt zich met het bloed in het lichaam en kan in alle orgaansystemen terechtkomen. Bij een ernstiger verloop begint de ziekte meestal acuut met heftige hoofdpijn en hoge koorts. Andere klachten kunnen zijn: koude rillingen, spierpijn, misselijkheid en braken, een longontsteking met een droge hoest en pijn op de borst en een ontsteking van de lever. De leverontsteking verloopt vaak zonder klachten of gaat gepaard met buikpijn, misselijkheid, braken en diarree. Wanneer er ziekteverschijnselen optreden gebeurt dat gemiddeld twee tot drie weken na besmetting.
Naast de acute vorm bestaat ook een chronische vorm van Q-koorts. Bij het chronische ziektebeeld is er vaak een ontsteking aan het hart. Bij deze laatste vorm kunnen de eerder genoemde klachten tot tien jaar na de eerste besmetting optreden. Dit komt meestal voor bij patiënten met een verminderde weerstand of met langer bestaande hartklepafwijkingen. In zeldzame gevallen kan er sprake zijn van een dodelijke afloop.

 

Hoe kun je het oplopen en hoe kun je anderen besmetten?
Koeien, schapen en geiten zijn de belangrijkste bron van de ziekte voor de mens. Maar ook andere dieren zoals honden, katten, konijnen, duiven en andere vogels kunnen besmet zijn. De ziekte wordt door teken van dier op dier overgedragen. Geïnfecteerde dieren zijn meestal niet ziek. Zij scheiden de bacterie uit in de urine, ontlasting, melk, moederkoek, vruchtvliezen en het vruchtwater. Vooral tijdens een abortus of geboorte vindt veel uitscheiding van de bacterie plaats. De ziekte wordt overgebracht naar de mens doordat met de bacterie besmet fijnstof in de lucht komt en door de mens wordt ingeademd. Het drinken van rauwe melk kan ook een bron van besmetting zijn.
Dieren zijn besmettelijk zolang zij de bacterie bij zich dragen. Dierproducten kunnen langdurig besmettelijk zijn. De ziekte wordt niet van mens op mens overgedragen.

 

Wie kunnen er ziek worden en wie lopen extra risico?
In principe kan iedereen ziek worden. Mensen die beroepsmatig met vee in aanraking komen, zoals veehouders, dierenartsen, abattoirpersoneel en laboratoriummedewerkers, lopen het meeste risico op besmetting. Patiënten met een verminderde weerstand lopen meer risico om na besmetting ziek te worden (als gevolg van transplantatie, kanker of chronische nierziekte maar ook zwangerschap).
Besmetting van moeder op kind gedurende de zwangerschap komt zelden voor.

 

Welke maatregelen kun je nemen om Q-koorts te voorkomen? 
Het vermijden van consumptie van rauwe melk of melkproducten. De bacterie wordt inactief door pasteurisatie of koken. Aan zwangere vrouwen wordt geadviseerd om contact met landbouwhuisdieren, zoals koeien, schapen en geiten, te vermijden. Aangezien Q-koorts hoofdzakelijk een beroepsziekte is richt het voorkomen van de ziekte zich met name op deze groep. Bedrijven met abortusproblemen onder de veestapel dienen goede hygiëne en beschermingsmaatregelen te nemen. Er is in Nederland geen vaccin beschikbaar.

 

Is Q-koorts te behandelen?
Meestal geneest Q-koorts spontaan na een à twee weken. Soms is het nodig om na het vaststellen van de ziekte met een bloedonderzoek te behandelen met een antibioticum. De behandeling moet drie weken worden voortgezet als er sprake is van acute Q-koorts en meerdere jaren indien sprake is van de chronische vorm. Na een besmetting ontstaat een langdurige immuniteit. Er treedt een bescherming tegen ziek worden op. Iemand kan wel opnieuw besmet raken met de bacterie maar zonder het ontstaan van ziekteverschijnselen.

 

Kan iemand met Q-koorts naar kindercentrum, school of werk?
Iemand met Q-koorts of mensen die contact hebben gehad met een patiënt met Q-koorts mogen gewoon naar kindercentrum, werk of school. Q-koorts is niet van mens op mens overdraagbaar.

 

Behandeling
De behandeling van een acute besmetting gebeurt meestal met antibiotica gedurende 2 tot 3 weken. Gebruikte antibiotica zijn chinolonen, (zoals ciprofloxacine en ofloxacine), tetracycline, macroliden en eventueel ook doxycycline, chlooramfenicol, en hydroxychloroquine. De behandeling van de chronische vorm kan tot vier jaar duren waarbij de antibiotica doxycycline en hydroxychloroquine worden gebruikt. Om de behandeling van patiënten beter te organiseren maakte het Jeroen Bosch Ziekenhuis in augustus 2009 bekend een specifieke polikliniek voor Q-koortspatiënten op te richten.