Clostridium tetani
ten
|
|
Algemeen
Tetanus, ook wel bekend als kaakklem of wondkramp, wordt veroorzaakt door
een bacterie, Clostridium tetani. Zodra die bacterie, die bijvoorbeeld in
straatvuil zit, in een open wond(je) komt, kan iemand een tetanusinfectie
oplopen. Ook door een dierenbeet kan iemand de ziekte krijgen. De
incubatietijd is 2 tot 21 dagen. Mensen kunnen elkaar niet met tetanus
besmetten.
Ziekteverschijnselen
De tetanusbacterie maakt gifstoffen die weefsels aantasten. Dat zorgt voor:
-
Stijfheid in de buurt van de infectie.
-
Steeds erger worden spierkrampen als gevolg van prikkels als
harde geluiden, aanrakingen, kou, bewegen.
-
Kaakkramp, slikklachten, ademhalingsproblemen.
-
Kramp in alle skeletspieren, soms zo erg dat iemand als een
hoepel achterover kromtrekt en niet meer kan ademen.
Complicaties
-
Door aantasting van het spier- en zenuw stelsel kunnen onder
meer botbreuken, hoge bloeddruk en hartritmestoornissen ontstaan.
-
Soms overleven patiënten alleen door langdurige narcose of
kunstmatige beademing. Dat kan weer zorgen voor trombose of
longontsteking, waaraan iemand ook kan overlijden.
Zonder behandeling is tetanus altijd dodelijk. Bij een goede
behandeling ligt de sterfte in Nederland rond de 20%. Tetanus kan behandeld
worden met tetanus immunoglobine. Een intensive care behandeling is nodig om
te herstellen met zo min mogelijk schade aan de vitale functies.
Het effect van vaccinatie
Voordat bijna iedereen werd ingeënt tegen tetanus, stierven in Nederland elk
jaar zo’n 50 mensen aan de ziekte. Na de introductie van de vaccinatie in
1953 daalde het aantal sterfgevallen tot bijna nul. Sinds 1957 is de
vaccinatie tegen tetanus onderdeel van het RVP. Omdat het gif van de
bacterie zo snel werkt, heeft het immuunapparaat niet de tijd om antistoffen
tegen de bacterie aan te maken. Iemand die de ziekte al gehad heeft, is
daardoor nog steeds niet beschermd. Na vaccinatie wordt wel afweer
opgebouwd, maar de vaccinatie geeft geen levenslange bescherming. Bij elke
besmetting moet daarom gekeken worden of een tetanusvaccinatie nodig is.
Het vaccinatieschema
-
DKTP-Hib: op de leeftijd van 2, 3, 4 en 11 maanden. (Kinderen
met een verhoogd risico op hepatitis B krijgen bij 2, 3, 4 en 11 maanden
het DKTP-Hib-HepB-vaccin.)
-
DKTP: op de leeftijd van 4 jaar.
-
DTP: op de leeftijd van 9 jaar.
-
Op indicatie (tetanusvaccinatie) na verwonding.
De DKTP-Hib(-HepB) wordt tegelijk gegeven met de inenting
tegen pneumokokkenziekte, de DTP-inenting tegelijk met de tweede
BMR-inenting. Bij gelijktijdig toedienen van vaccinaties worden de beide
vaccinaties ieder op een andere plaats ingespoten.
Mogelijke bijwerkingen van de DKTP-Hib(-HepB)-vaccinatie
-
Verschijnselen rond de prikplek (pijn, roodheid, zwelling).
-
Koorts, huilen hangerigheid.
-
Langdurig (langer dan 3 uur) ontroostbaar huilen (bij circa 1
op de 500 tot 2000 kinderen).
-
Collaps (wegraken) (bij minder dan 1 op de 1000 kinderen).
-
Verkleurde benen (bij minder dan 1 op de 1000 kinderen).
-
Zeer hoge koorts (komt heel zelden voor).
-
Koortsstuipen (bij minder dan 1 op de 10.000 kinderen).
Bijwerkingen van de DKTP- en DTP-vaccinatie zijn milder dan
die van het DKTP-Hib-(HepB-)vaccin. Dat komt doordat de kinderen ouder zijn
als ze de DKTP- en DTP-prik krijgen en doordat de vaccins anders van
samenstelling zijn. Oudere kinderen kunnen wel, zoals bij elke injectie,
flauwvallen. |
|