Algemeen Lintwormen (Cestoda) behoren tot de platwormen (Platyhelminthes) en vormen een zeer gevarieerde groep van parasieten die bij dieren kunnen voorkomen.Lintwormen zijn lintvormig, meestal wit of geelachtig en verdeeld in korte
segmenten, proglottiden, die kort en breed of smal en lang zijn. Een
volwassen lintworm bestaat uit een aantal proglottiden die samen bij sommige
soorten wel 10 meter lang kunnen worden (sommige 30 m). Gedurende het hele
leven van de lintworm worden er nieuwe proglottiden bijgemaakt, meestal vlak
achter de scolex. Iedere proglottide groeit zodoende verder van de scolex af
naarmate er meer jongere proglottiden bijgemaakt worden. De kop hecht zich
doorgaans aan de darmwand. Onder de kop bevindt zich de halsstreek waarin de
proglottiden zich vormen, die vrijwel geheel in beslag worden genomen door
ovaria. Aangezien de lintworm tweeslachtig is, bevatten de proglottiden ook
de mannelijke reproductieorganen. Er treedt zelfbevruchting op, zodat een
volgroeide proglottide een groot aantal eitjes bevat. Na loskoppeling worden
de proglottiden mee afgegeven aan de feces.
De twee meest voorkomende soorten bij de mens:
De varkenslintworm komt in westerse en islamitische landen bij mensen maar
zelden voor. In West-Europa wordt de varkenslintworm als verdwenen
beschouwd.
In West-Europese landen komt de runderlintworm in sommige landen nog
veelvuldig voor, zoals in België (ca. 13.000 behandelingen per jaar),
Nederland (ca. 20.000 behandelingen) en Duitsland (ca. 80.000
behandelingen). In andere landen, zoals Denemarken (1.000 behandelingen) is
ook de runderlintworm een zeldzaamheid.
Voorkomende soorten bij dieren:
-
kattenlintworm (Taenia taeniaeformis);
-
hondenlintworm (Dipylidium caninum);
-
vislintworm (Diphyllobothrium latum).
Levenscyclus
Lintwormen hebben meestal een ingewikkelde levensloop waarbij 2 of soms nog
meer gastheren betrokken zijn: de lintworm moet voor zijn ontwikkeling in
verschillende dieren verblijven. De lintworm in de darm legt eitjes in
enorme aantallen, die in de ontlasting naar buiten komen en door andere
dieren (b.v. vee) worden opgegeten als de mest op planten terechtkomt. In
deze tweede gastheer ontwikkelt zich dan geen lintworm maar een
lintwormcyste: een holte in een orgaan, van binnen besmet met
lintwormkoppen. Wordt de koe nu opgegeten zonder het vlees eerst goed te
koken dan ontstaat in de darm van de eter weer de lange platte gelede vorm
van de lintworm.
Kattenlintwormen hebben een cyclus waarin kattenvlooien als tussengastheer
optreden. Veel prooidierpredatorsystemen hebben samen op deze manier
lintwormen. De brede vislintworm Diphyllobothrium latum is een lintworm die
mensen en vissen als gastheer heeft. De mens is in veel gevallen een
toevallige gastheer. Verspreiding van menselijke lintwormen is zeldzaam
omdat menselijke ontlasting in de westerse landen niet meer in de velden
wordt gedeponeerd. Een gevaarlijke soort is de vossenlintworm (Echinococcus
multilocularis), die voor de mens levensgevaarlijk kan zijn.
 |
 |
Symptomen
Dat mensen door een lintworm zouden vermageren, is een fabeltje; behalve wat
vage maag-darmklachten merkt men het over het algemeen helemaal niet,
behalve als de proglottiden van de worm met de ontlasting naar buiten komen.
De lintwormcysten zijn gevaarlijker, vooral als ze in de hersenen zitten.
Andere voorkeursplaatsen zijn longen en lever. Op de Balkan worden
dergelijke cysten nog wel eens waargenomen; in Nederland zijn ze een
zeldzaamheid. Bij operatieve behandeling moet er voor worden gewaakt dat de
cysten niet op zo'n manier stuk gaan dat de inhoud zich door het lichaam kan
verspreiden, bijvoorbeeld via de bloedsomloop of in de vrije buikholte: dit
kan wel eens hevige allergische reacties tot gevolg hebben.
Er zijn krachtige wormendodende middelen, zoals praziquantel, niclosamide en
mebendazol die tegen de darmwormen meestal zeer effectief zijn; behandeling
van de cysten is wel eens complexer, vooral als ze groot zijn of op riskante
plaatsen zitten.
|