A) Inwendige aambei
B) Uitwendige aambei
C) Gecombineerd inwendig en uitwendig
D) Getromboseerde aambei
|
|
Wat zijn aambeien?
Aambeien (haemorrhoïden) zijn uitgezakte zwellichamen nabij de anus. Deze
zwellichamen heeft iedereen. Ze bevinden zich aan de binnenkant op het eind
van de endeldarm en het begin van de sluitspier. Zo'n zwellichaam is een
sponsachtig netwerk van bloedvaatjes, bedekt door een dun laagje slijmvlies.
Aambeien zijn dus eigenlijk gezwollen bloedvaten. U kunt ze het beste
vergelijken met spataderen. Ze zitten alleen op een vervelende plaats:
binnen de sluitspier van de anus. Soms zijn ze zo gezwollen dat ze naar
buiten puilen. Het is een pijnlijk gevoel, vooral tijdens en na de
stoelgang. Soms bloeden ze, of raken ze ontstoken. Overigens zijn niet alle
bloedingen uit de anus het gevolg van aambeien. Ook als u zeker weet dat u
aambeien hebt, kan dat bloeden toch door iets anders veroorzaakt worden.
Daarom moet uw arts in geval van bloedingen altijd vaststellen waardoor het
precies komt.
Wat is de oorzaak?
Op zich zijn die gezwollen bloedvaten niet meer dan zwakke plekken. Niets
bijzonders dus. Het wordt pas vervelend als er veel druk wordt uitgeoefend
op die plaatsen. En in de buurt van de anus hebben ze vaak nogal wat te
verduren. Daar kunnen verschillende redenen voor zijn, bijvoorbeeld veel
zitten en onvoldoende lichaamsbeweging, of een te hoog lichaamsgewicht. Maar
de voornaamste oorzaak zit in ons eten. Tegenwoordig bevat het voedsel
minder vezelstoffen. Vezelstoffen verteren niet en houden vocht vast,
waardoor de ontlasting zacht en week wordt. Het ontbreken van die
vezelstoffen in de voeding heeft dus een harde, droge ontlasting tot gevolg.
Daardoor verloopt de stoelgang niet zo gemakkelijk. We moeten persen en
kracht zetten. Dat is een zware belasting voor die zwakke plekken. Ze raken
geïrriteerd en zwellen op. Zo kunnen aambeien ontstaan en uitzakken.
Welke klachten kunnen aambeien geven?
Aambeien kunnen verschillende klachten met zich meebrengen. Soms zakken ze
uit, mogelijk zelfs door de sluitspier heen naar buiten. Dit geeft meestal
een propgevoel. Het slijmvlies op de aambei kan kwetsbaar worden, waardoor
er bij het afvegen wat helderrood bloed op het toiletpapier komt. Het is ook
mogelijk dat er wat darmslijm en/of dunne ontlasting door de sluitspier
'lekt'. Dit veroorzaakt vaak hinderlijke jeuk.
Als de aambeien in de anus afknellen zwellen ze verder op, en bestaat de
kans dat ze kapot gaan. Hierdoor verliest u wat helderrood bloed na - of op
- de ontlasting. De sluitspier van de anus en de huid rondom dit gebied
raken daarvan meestal geïrriteerd, wat een branderig gevoel en jeuk tot
gevolg heeft.
Wanneer de inklemming verder toeneemt, ontstaat vaak pijn. Soms ontstaat ook
een pijnlijke zwelling in de anus. De bloedstroom in de aambei kan
stagneren, er kan zich een stolsel (thrombus) vormen. Zo'n bloedstolsel in
een aambei (getromboseerde aambei) is vaak zeer pijnlijk.
Kunnen aambeien genezen?
Aambeien, die eenmaal zijn uitgezakt, blijven uitgezakt. Met bepaalde
maatregelen en leefregels kunnen klachten worden voorkomen of verzacht.
Hoe kunnen wij klachten voorkomen of
verhelpen?
-
Klachten kunnen worden voorkomen door de
stoelgang zacht te houden. Daarvoor is het eten van voldoende
plantenvezels (zemelen, bruinbrood, etc) en het drinken van veel water
nodig. Zemelen zijn het beste. U koopt ze bij de kruidenier of de drogist.
Doe er een eetlepel van in een kop yoghurt. Om te beginnen drie maal per
dag. Al gauw wordt uw ontlasting minder hard en droog. Als deze te dun
wordt, kunt u volstaan met een of twee eetlepels per dag. U voelt dat zelf
het beste aan.
-
Voorts moet bij aandrang voor ontlasting
het toiletbezoek niet te lang worden uitgesteld. Een zekere regelmaat
voorkomt dat op ongelegen momenten de ontlasting opgehouden moet worden.
-
Ook het zo veel mogelijk vermijden van
persen voorkomt klachten van uitzakkende aambeien.
-
Regelmatig een warm bad zorgt ervoor dat
de anus zich kan ontspannen. Ook als er klachten zijn als branderigheid,
pijn, jeuk en eczeem rond de anus is een warm zitbad een goed middel ter
bestrijding van de klachten (hygiëne).
-
Zalven en zetpillen kunnen de pijn en
branderigheid doen verdwijnen.
-
Zorg verder voor wat meer beweging, zeker
als u een zittend leven leidt. En als u te zwaar bent, probeer wat af te
vallen.
-
Gebruik niet teveel koffie, thee,
koolzuurhoudende dranken en suiker. Ze prikkelen de anus en daar kunt u
jeuk en eczeem van krijgen.
De meeste patiënten met aambeienklachten
hebben baat bij deze maatregelen en leefregels. Aambeien zijn een
hinderlijke kwaal. Maar met een beetje zorg en regelmaat komt u er best weer
vanaf.
Wanneer is chirurgische behandeling nodig?
Wanneer ondanks het nemen van bovengenoemde maatregelen en leefregels de
klachten toch voortduren, is verdere behandeling aangewezen.
Zijn er nog onderzoeken nodig?
De klachten die aambeien kunnen geven, kunnen ook voorkomen bij andere
afwijkingen van de endeldarm of de anus. Het is daarom van belang dat er een
goed onderzoek wordt verricht en gekeken wordt naar de anus, het anale
kanaal en het begin van de endeldarm. Zo nodig moet er ook ander aanvullend
onderzoek plaatsvinden (uitgebreid kijkonderzoek en/of röntgenfoto van de
dikke darm). Dit komt vooral voor bij patiënten boven de vijftig jaar. Bij
jongere patiënten is in het algemeen het onderzoek van de anus en het anale
kanaal voldoende. De arts zal het onderzoek doen in een voor de patiënt
onelegante houding, namelijk de knie-/elleboogsligging of linker zijligging.
Daarbij kijkt hij naar de omgeving van de anus en de anus zelf en voert ook
nog met de vinger een inwendig onderzoek van de anus en begin van de
endeldarm uit. Ook wordt er met een kijkbuisje in de anus gekeken naar het
anale kanaal en het laatste stukje van de endeldarm. Hierbij kan worden
vastgesteld of er aambeien of andere afwijkingen aanwezig zijn.
Wanneer door pijn het onderzoek onmogelijk is, kan het met plaatselijke
verdoving of algehele narcose worden uitgevoerd. Uw behandelend arts zal met
u bespreken welke onderzoeken nodig zijn alvorens tot een behandeling over
te gaan. Daarna hoort u of bij u aambeien zijn geconstateerd, of een
behandeling noodzakelijk is, en zo ja, welke.
Wat zijn de behandelingsmogelijkheden?
-
Een logische behandeling is het
terugbrengen van de zwellichamen op hun oorspronkelijk plaats. Het
uitzakken is dan verholpen en de aambeien kunnen dan ook geen klachten
meer geven.
-
Een tegenwoordig veel toegepaste methode
is het afbinden van het overtollige slijmvlies met behulp van
rubberbandjes (rubberbandligatie). Het slijmvlies sterft binnen zeven tot
tien dagen af en het wondje geneest met een littekentje. Het elastiekje
komt later vanzelf met de ontlasting naar buiten.
-
Een andere mogelijkheid is het spuiten van
een irriterende vloeistof onder het slijmvlies. Als gevolg van de daarna
optredende reactie verkleeft het slijmvlies aan de onderlaag.
-
Bij een derde behandelingsmogelijkheid
wordt ook het slijmvlies op de onderlaag gefixeerd. Hierbij wordt met een
infrarood licht een brandwondje op het slijmvlies gemaakt.
Ook kunnen combinaties van de genoemde
behandelingen worden uitgevoerd. De ingrepen kunnen allemaal poliklinisch in
15-30 minuten gebeuren. Meestal is bij meer dan de helft van de patiënten al
een goed resultaat te verwachten na de eerste poliklinische behandeling voor
aambeien. Indien de verzakking van de aambeien erger is, kan een tweede of
derde poliklinische behandeling nodig zijn.
Een operatie met ziekenhuisopname is voor aambeien nog zelden nodig. Het
operatief verwijderen van aambeien wordt slechts bij uitzondering
uitgevoerd, alleen bij zeer grote en pijnlijke afwijkingen.
Bij volledig uitgezakte en ernstig afgeknelde aambeien, waarbij veel pijn
bestaat, kan geen poliklinische behandeling plaatsvinden. Door middel van
een operatie wordt dan de spanning van een deel van de kringspier
onderbroken. In verband met de pijn vindt deze operatie meestal onder
algehele narcose plaats.
Grote aambeien worden chirurgisch verwijderd. Soms wordt een inwendig
verband voor 24 uur gegeven.
Mogelijke complicaties van de chirurgische
behandeling
Geen enkele ingreep is vrij van de kans op complicaties. Zo zijn er ook bij
operaties voor aambeien de normale risico's op complicaties van een
operatie. Deze kunnen klein zijn, zoals een ontsteking van het vat waar het
infuus in zit, of een urineweginfectie. Hinderlijker is het wanneer een
nabloeding optreedt. Soms wordt dan op de afdeling nog een extra hechting
geplaatst; eventueel gaat u terug naar de operatiekamer om onder narcose nog
een keer bekeken te worden. Indien u bloedverdunnende medicijnen gebruikt,
moet u dit vóór de behandeling aan de arts melden. Deze medicijnen geven een
verhoogd risico op nabloedingen en zullen derhalve tijdelijk gestopt dienen
te worden in overleg met de arts.
Wanneer een rubberbandje de endeldarm verlaat (het korstje gaat van de
wond), kan er wat bloedverlies optreden. Wanneer het bloedverlies meer lijkt
dan een kopje vol, moet u contact opnemen met het ziekenhuis. Soms is dan
directe behandeling via de Spoed Opname/Eerste Hulp afdeling van het
ziekenhuis nodig.
Ten gevolge van een ontsteking op de behandelingsplaats kan er kortdurend
een geringe temperatuurverhoging optreden.
De brandwondjes die bij de infraroodbehandeling worden gemaakt, kunnen
enkele dagen wat vochtafscheiding veroorzaken.
Het inknippen van een deel van de sluitspier heeft op het ophouden van de
ontlasting nauwelijks invloed. De behandeling geeft bijna nooit complicaties
en de pijn zal meestal afnemen. De behandeling kan een vermindering geven
van de onbewuste controle van winden en/of diarree.
Bij de nu nog zelden noodzakelijke operaties voor het verwijderen van
aambeien kan het operatiegebied de eerste dagen na de operatie erg pijnlijk
zijn. Hiervoor zullen dan pijnstillers worden voorgeschreven.
Een vervelend probleem is het op gang brengen van de ontlasting na de
operatie. Dit kan de eerste keer pijnlijk en bloederig zijn, maar als de
ontlasting door de laxeermiddelen soepeler is geworden, gaat het allemaal
makkelijker waarbij dan ook de wonden gemakkelijker genezen. Natuurlijk
krijgt u pijnstillende middelen wanneer dit nodig is.
Na de behandeling
Voor de poliklinische behandeling is geen verdoving of narcose nodig. Toch
kan bij de behandeling door rubberbandjes, inspuiting of
infraroodbrandwondjes een onaangenaam gevoel optreden gedurende één tot twee
dagen. De ernst van de klachten kan afhankelijk zijn van de grootte van het
behandelde oppervlak. De meeste patiënten hebben geen pijnstillers nodig.
Een warm bad of douche kan de klachten doen verminderen. Ter voorkoming van
een harde ontlasting en persen, is het van belang na de behandeling extra
vezels te gebruiken.
Na de chirurgische behandeling in het ziekenhuis moet de wond regelmatig
worden verzorgd. Indien u dit niet zelf kunt, wordt in overleg met u de
wijkverpleegkundige van uw ontslag op de hoogte gesteld. De
wijkverpleegkundige neemt zelf contact met u op om verder afspraken te
maken. Ook thuis moet u nog veertien dagen laxeermiddelen gebruiken. Het
recept hiervoor krijgt u mee vanuit het ziekenhuis.
Indien u in het ziekenhuis zitbaden krijgt voorgeschreven, moet u hiermee
ook thuis doorgaan. Na ongeveer veertien dagen, als de wond goed droog is,
mag u stoppen met de zitbaden. Ook hierbij kan de wijkverpleegkundige u zo
nodig hulp bieden.
Hebt u last van een moeilijke stoelgang, gebruik dan vooral vezelrijk
voedsel. Ongeveer een tot drie weken na de operatie komt u voor controle
terug op de polikliniek. Afhankelijk van de bestaande klachten op dat moment
wordt u eventueel nog een enkele keer op de polikliniek terugverwacht.
Het anale kanaal is na een poliklinische behandeling meestal binnen drie tot
vier weken genezen. Gewoonlijk merkt de patiënt er niet veel van. De
gebruikelijke dagelijkse activiteiten kunnen na één of twee dagen worden
hervat.
Na opname en behandeling onder narcose dient men rekening te houden met een
langer ziekteverzuim.
Ook al zijn de aambeien na behandeling weer op hun normale plaats gebracht,
na jaren kunnen opnieuw klachten ontstaan. Dit kunt u proberen te voorkomen
door zo veel mogelijk bovengenoemde maatregelen en leefregels in acht te
nemen. Dus meer plantaardige vezels eten, veel water drinken en persen
voorkomen.
Hebt u na het lezen van deze folder nog vragen, stel deze dan gerust aan een
verpleegkundige of uw behandelend arts. |
|