home

 

agyrie-pachygyrie, klassieke lissencephaly

register

 

ten

 

 

 

 

Wat is klassieke lissencephaly?
Klassieke lissencephaly (voorheen type 1 lissencephaly genoemd) is een ernstige hersenafwijking, welke zich uit in een glad hersenoppervlak. De term lissencephaly kan worden gebruikt met elke afwijking, waarbij de hersenwindingen afwezig zijn (agyrie) of abnormaal breed (pachygyrie). Polymicrogyrie, a-typische hersenschors ontwikkelingsstoornissen vallen niet onder lissencephaly. Er bestaan een aantal verschillende types lissencephaly, sommige zijn nog niet goed omschreven. Op deze pagina wordt alleen klassieke lissencephaly omschreven. De naam klassieke lissencephaly heeft de oudere aanduiding type 1 lissencephaly vervangen, dit vanwege de verwarring door het gebruik van deze aanduiding. Ook wordt deze groep als agyrie-pachygyrie-band spectrum aangeduid.

Hoe ziet klassieke lissencephaly eruit?
Klassieke lissencephaly bestaat uit:

  • diffuse of wijd verspreide agyrie-pachygyrie;

  • abnormaal dikke (10-15 mm) hersenschors (normaal 2-3 mm);

  • vergrote ventrikels maar zonder waterhoofd;

  • vaak een abnormale vorm of onderontwikkeling van de hersenbalk;

  • soms een iets te kleine hoofd omtrek;

  • wijd verspreidde neuronale heterotopie.

De hersenstam en kleine hersenen zijn in de meeste gevallen normaal. De hoofdomtrek van de meeste kinderen is bij de geboorte normaal, maar het achterblijven van de groei resulteert dat de meeste kinderen zo rond hun 1e jaar een te kleine hoofdomtrek hebben (microcefalie). Subcorticale band heterotopie (SBH) is een afwijking welke in verband staat met klassieke lissencephaly. SBH bestaat uit een symmetrische band van grijze stof welke de omtrek van de hersenen volgt. deze band bevindt zich direct onder de hersenschors, en wordt daarvan gescheiden door een dunne band van witte stof. Tezamen vormen deze afwijkingen het agyrie-pachygyrie-band spectrum. Dit spectrum begint met diffuse agyrie en eindigt met SBH.

Extra informatie
De hersenschors is dus abnormaal dik. Normaal is de dikte ongeveer 2-3 mm. Bij klassieke lissencephaly is deze gewoonlijk 10-15 mm dik. De cel structuur is zeer abnormaal. Deze bestaat uit vier primitieve lagen waaronder:

  • marginale buitenlaag;

  • oppervlakkige cellulaire laag welke correspondeert met de werkelijke schors;

  • variabele laag met te weinig cellen;

  • diepe cellulaire laag bestaand uit op een afwijkende plaats liggende neuronen welke zich tot meer dan de helft van de mantel uitstrekt.

De laterale ventrikels hebben meestal een afwijkende vormen zijn een beetje vergroot, zonder dat er een waterhoofd wordt gevormd. Vaak is de hersenbalk klein of afwijkend van vorm. Andere bijkomende problemen kunnen zijn:

  • geringe vorming van de corticospinal tracts;

  • heterotopie in de oliva;

  • beperkte afwijking van de hersenschors van de kleine hersenen.

Een afwijkende vorm van klassieke lissencephaly is subcorticale band heterotopie (SBH). Bij deze afwijking zijn de windingen van de hersenschors normaal. Maar direct beneden de schors bevind zich een tweede schors welke aan de binnen kant glad is, en aan de buitenkant glad, of de vorm bovenliggende schors volgt. Er zijn gevallen bekend waarbij er gebieden van pachygyrie en SBH in dezelfde hersenen voorkomt. Ook heeft men gedeeltelijke pachygyrie en gedeeltelijke SBH tezamen gezien. Dit alles staat bekend als het agyrie-pachygyrie-band spectrum.

Gradatie klassieke lissencephaly
Er is door de artsen W.B Dobyns en C.L. Truwitt een schaal gemaakt voor klassieke lissencephaly. Hieronder volgt deze schaal:

Gradatie systeem voor lissencephaly agyrie-pachygyrie-band spectrum:

 

1 alleen agyrie
2 agyrie met beperkte fronto-temporale pachygyrie
3 gemengde agyrie en pachygyrie
a frontale pachygyrie en posterior agyrie
b frontale agyrie en posterior pachygyrie
4 pachygyrie alleen
a alleen diffuse pachygyrie
b frontale pachygyrie en posterior normale gyrie
c frontale normale gyrie en posterior pachygyrie
5 gemengde pachygyrie en subcorticale band heterotopie
a pachygyrie waarbij een subtiele band te zien is
b pachygyrie waarbij een duidelijke band te zien is
c afwijkende vorm van pachygyrie waarbij een dunne cortex en subcorticale band aanwezig is
6 subcorticale band heterotopie
a dikke band
b middelmatige band
c dunne band
d dunne gedeeltelijke frontale band
e dunne gedeeltelijke posterior band

De meest voorkomende subtype's van klassieke lissencephaly zijn graad 2, 3a en 6. Klassieke lissencephaly en SBH sluiten specifiek polymicrogyrie, porencephaly, hydrocephalus (waterhoofd), onderontwikkeling van de hersenstam en kleine hersenen uit.

Welke syndromen vallen onder klassieke lissencephaly?
De volgende syndromen vallen onder klassieke lissencephaly:

  • Geïsoleerd lissencephaly verband;
  • Miller-Dieker syndroom;
  • Ramer-Lin Syndroom;
  • X-gebonden lissencephaly;
  • Subcorticale band heterotopie/dubbele hersenschors syndroom.

Extra genetische uitleg
De meeste vormen van het geïsoleerd lissencephaly syndroom, hebben verband met fouten op een aantal chromosomen . Aangezien de locus (locatie) op de het chromosoom voor de verschillende varianten verschilt, heeft men nummers toegewezen aan de verschillende afwijkingen op het chromosoom, om zo een beetje duidelijkheid te scheppen. Voor ons maakt dit niet veel uit, maar voor de medici des te meer.

  • ILS1A staat in verband met chromosoom 17 (LIS1) mutaties;
  • ILS1B staat in verband met een aparte maar nog niet in kaart gebrachte autosomaal dominante locus;
  • ILS2 is gereserveerd voor een mogelijke autosomaal recessieve locus;
  • ILSX staat in verband met mutaties van het XLIS gen welke op het X-chromosoom zit;

Hieronder staat een tabel waarin de verschillende syndromen/afwijkingen staan met hun chromosoom en locatie en erfelijkheids; patroon. Dit geldt in de meeste gevallen, alleen bij Miller-Dieker is het in 100% van de gevallen zo, en bij ILS1A is bij meer dan 40% van de gevallen. Bij de andere zijn ze onbekend.

syndroom
naam afwijking
erfelijkheids-
patroon
chromossom
& locus
naam gen
Miller-Dieker autosomaal dominant 17p13.3 LIS1
ILS1A autosomaal dominant 17p13.3 LIS1
ILS1B autosomaal dominant onbekend onbekend
ILS2 autosomaal recessief onbekend onbekend
ILSX x-gebonden Xq22.3-q23 XLIS
SBH x-gebonden Xq22.3-q23 XLIS
Ramer-Lin onbekend onbekend onbekend

Levensverwachting:
De ontwikkeling van de kinderen loopt behoorlijk achter, en de meeste kinderen hebben een behoorlijke geestelijk onvermogen. Als ze rond hun 1e jaar zijn, zijn veel in staat om:

  • visueel objecten te volgen(vaak maar kort);
  • reiken naar maar niet grijpen van objecten;
  • omrollen.

Ze leren dus meestal niet om te zitten, kruipen en lopen. Deze ontwikkelingsvooruitgang wordt door de meeste verloren naar mate de tijd verstrijkt. Dit heeft hoogstwaarschijnlijk te maken met verergeren van de aanvallen, en verhoogde medicatie tegen deze aanvallen. Elk vroeg aanwezige voedingsprobleem zal in de meeste gevallen verbeteren, alleen zal het probleem wel weer groter worden naarmate de patiënten ouder worden. De meeste hebben last van chronische aspiratie (problemen met ademhalen) en reflux van de maaginhoud (terug vloeien van de maaginhoud naar de slokdarm). Sommige aangedane kinderen hebben langer dan 20 jaar geleefd, alhoewel de huidige ervaring suggereert dat de verwachtte levensduur minder dan 10 jaar is bij de meeste patiënten. Kinderen met MDS lijken de kortste levensduur te hebben, speciaal wanneer ze bijkomende aangeboren hartafwijkingen hebben. Let op het is nog steeds niet duidelijk hoe oud patiënten kunnen worden. Dit mede omdat er nog steeds onderzoek naar de levensduur van patiënten met lissencephaly wordt uitgevoerd, en zodoende komen er nog steeds nieuwe resultaten.

Toevallen/aanvallen
Bij 90% van de kinderen komen aanvallen (epilepsie) voor. Deze begint bij 75% van de gevallen voor de 6e maand. Ongeveer 80% van de kinderen krijgt te maken met infantiele spasmen ook wel het syndroom van West genoemd. Dit gebeurd tijdens het eerste jaar. U kunt meer informatie vinden over het syndroom van West via de verwante onderwerpen pagina of klik [hier]. Later krijgen de meeste kinderen gemengde aanval typen. Daaronder komen onder andere voor:

  • a-typische absence's;
  • aanvallen waarbij de kinderen vallen;
  • myoclonische aanvallen (buiten de wil om optredende snelle ritmische spiersamentrekkingen en verslappingen);
  • gedeeltelijke complexe aanvallen;
  • tonische aanvallen;
  • tonisch-clonische aanvallen.

Via de verwante onderwerpen pagina kunt u meer vinden over epilepsie, of klik [hier]. De aanvallen zijn meestal maar niet altijd lastig onder controle te krijgen. Andere neurologische verschijnselen zijn:

  • vroege vertraging in de algemene ontwikkeling;
  • ernstige en soms zeer zwaar geestelijk onvermogen;
  • vroeg optredende diffuse hypotonie (verspreidde verhoogde spierspanning);
  • later meestal milde optredende spastische verlamming van alle vier de ledematen (spastische quadriplegie);
  • krampachtig achterovergebogen lichaamshouding (opisthotonus).

Welke problemen komen er in het algemeen voor?
Er is een aantal medische problemen welke over het algemeen vaak voorkomen bij klassieke lissencephaly. Deze problemen zijn problemen met het voeden, herhaaldelijk longontstekingen en dus de aanvallen. De longontstekingen zijn vaak te wijten aan de slechte controle van het kind over het slikken. Doordat deze controle slecht is, verslikken de kinderen zich vaak. Hierdoor kan er eten/vloeistof in de longen terechtkomen en daar voor een ontsteking zorgen. Het probleem van het niet goed kunnen slikken is deels te verbeteren door begeleiding van een pedagoog. Deze kan instructies geven waardoor de slik reflex van het kind verbeterd, en zich zodoende minder vaak verslikt.

Verschil X-gebonden lissencephaly en dubbele hersenschors syndroom (SBH)
Het gen welke de afwijking veroorzaakt zit op het X chromosoom (het geslachts hormoon). Vrouwen die 2 X chromosomen hebben, zullen in de meeste gevallen een verandering in 1 van de chromosomen hebben, waardoor ze een mildere afwijking krijgen, het zogenoemde dubbele hersenschors syndroom of subcorticale band heterotopie (SBH). Wanneer een man in het x chromosoom een mutatie heeft zijn de problemen vaak ernstiger omdat hij niet over een ander goed chromosoom heeft welke de mutatie kan compenseren. Daardoor hebben de mannen lissencephaly.