Beschrijving
Bij albinisme is er onvoldoende aanmaak van pigment (melanine) in de ogen,
huid en haar. Dit pigment bepaalt de kleur van deze onderdelen van het
lichaam. Mensen met albinisme hebben vaak een opmerkelijk lichte huid en
haarkleur. De ogen kunnen soms, door het ontbreken van pigment in de iris,
rood doorschijnen. Er zijn verschillende vormen van albinisme. Meestal is er
een vermindering van pigment in zowel de huid en haren als de ogen. Er
bestaat ook een vorm waarbij alleen de ogen zijn aangedaan. In de regel is
er bij albinisme sprake van een visuele beperking, die echter van persoon
tot persoon in ernst kan wisselen. Daarnaast bestaat er vaak een
overgevoeligheid voor zonlicht. Albinisme kan ook een verschijnsel zijn bij een meer omvattende aandoening.
Zo kan albinisme een enkele keer voorkomen in combinatie met andere
kenmerken zoals aangeboren doofheid en problemen met de bloedstolling.
Kenmerken
Albinisme kan worden vastgesteld op grond van de bovenstaande kenmerken en
oogonderzoek. Soms kan er DNA-onderzoek worden gedaan. Albinisme geeft
allerlei oogklachten:
- verminderde visus (gezichtsscherpte);
sommige patiënten zijn praktisch blind, anderen zijn nauwelijks beperkt;
- onderontwikkelde gele vlek;
- nystagmus: spontane onwillekeurige
oogbewegingen;
- lichtdoorlatende iris;
- soms strabisme (lui oog, scheelzien);
- soms fotofobie: afkeer en/of pijn bij te
fel licht.
Verder blijken de zenuwbanen bij het chiasma
opticum afwijkend te zijn aangelegd. Sommige vormen van albinisme blijven
tot de oogklachten beperkt: oculair albinisme. Deze vormen erven X-gebonden
over, zodat vrouwen (draagster, geen klachten) de ziekte doorgeven aan zonen
(wel klachten).
Andere vormen Bij andere vormen van albinisme is pigment
ook verminderd of afwezig in huid en haar: oculocutaan albinisme (OCA). Deze
erven alle autosomaal recessief over. De meest voorkomende vormen in Europa
zijn: OCA1 (onderverdeeld in OCA1a: helemaal geen pigment; en OCA1b: nog
enig pigment) en OCA2 (wel enig pigment). OCA3 komt vooral in Afrika voor.
OCA4 is erg zeldzaam. Bij OCA1 worden mutaties gevonden in het gen TYR, wat
codeert voor tyrosinase. Bij OCA2 worden mutaties gevonden in OCA2, voorheen
het P-gen geheten. Dit gen is een belangrijke factor (90%) in de bepaling
van oogkleur, en beïnvloedt ook de kans op melanoom. Albinisme van de huid
leidt tot snel verbranden. Hierdoor treedt versnelde huidveroudering op, met
een verhoogd risico op actinische keratosen en plaveiselcelcarcinomen.
Daarnaast zijn er vormen van albinisme die
met andere klachten gepaard gaan:
- De (tenminste 7) verschillende vormen van
het syndroom van Hermansky-Pudlak gaan gepaard met een verminderde functie
van bloedplaatjes, leidend tot bloedingsproblemen. Komt in Puerto Rico
relatief vaak voor;
- Het syndroom van Chediak-Higashi:
bloedingsproblemen en verminderde afweer;
- Syndroom van Griscelli kan gepaard gaan
met neurologische achteruitgang en afweerproblemen.
Behandeling
Albinisme kan niet worden genezen. De behandeling bestaat meestal uit extra
bescherming tegen zonlicht zoals het dragen van een zonnebril, pet/hoed,
bedekkende kleding en het smeren van zonnebrandcrème.
Voorkomen/frequentie
Albinisme komt voor bij ongeveer 1 op de 17.000 personen.
Overerving
Albinisme erft vrijwel altijd
autosomaal recessief over. De vorm van albinisme waarbij alleen de ogen
zijn aangedaan erft
X-gebonden recessiefover.
|