home

 

angina pectoris

register

 

 

ten

 

 

 

  Algemeen
Het hart pompt dag en nacht zuurstofrijk bloed door het lichaam om zo de weefsels te voeden. Om te kunnen werken heeft de hartspier zelf ook zuurstof en voeding nodig. Die worden door het bloed aangevoerd via de kransslagaders (coronairvaten). Dat zijn bloedvaten van hooguit enkele millimeters dik, die aan de buitenkant van de hartspier lopen.
Wanneer de hartspier te weinig zuurstof en voeding krijgt als gevolg van een vernauwing van een kransslagader, kan er pijn op de borst optreden. Dit heet angina pectoris.

Oorzaak en klachten
In de kransslagaders kunnen zich bloedplaatjes en vetachtige stoffen afzetten waardoor op den duur vernauwingen kunnen ontstaan. Dit proces heet slagaderverkalking. Bij inspanning, als het hart meer zuurstof nodig heeft dan in rust, kan een zuurstoftekort optreden.
Dit voelt als een typische, drukkende pijn midden op de borst die kan uitstralen naar de kaken, armen of polsen, de rug of schouderbladen. Een aanval van angina pectoris duurt vijf tot vijftien minuten en gaat over met rusten. De pijn gaat nog sneller over met het innemen van nitraten.
Wanneer de klachten in korte tijd toenemen, de aanvallen in rust optreden of medicijnen niet meer helpen, spreekt men van onstabiele angina pectoris of van een dreigend hartinfarct.

De pijn die ontstaat door een plotseling optredende verstopping van een kransslagader door een bloedstolsel (trombus of embolie) is in aard gelijk aan die van angina pectoris, maar meestal heviger en houdt langer aan. Bij volledige afsluiting van een vat treedt na enige tijd (> 20 minuten) een hartinfarct ('hartaanval') op.
Angina pectoris kan worden bestreden door de bloedvaten medicamenteus te verwijden (na toedienen van nitroglycerine verdwijnt de typische angina pectorispijn) of door de inspanning terug te brengen. Ook het verlagen van de bloeddruk leidt ertoe dat het hart minder arbeid hoeft te leveren en zal dus een anti-angineus effect hebben.
De kans op het ontwikkelen van angina pectoris wordt vergroot als iemand rookt, te dik is, of een te hoge bloeddruk heeft. Ook bij suikerziekte, een te hoog cholesterolgehalte en bij mensen bij wie in de familie op jongere leeftijd (voor het 60e levensjaar) hart- en vaatziekte voorkomt is de kans op het ontwikkelen van angina pectoris duidelijk vergroot.
Met name bij mensen met suikerziekte (diabetes mellitus) komt het voor dat de pijn niet door de patiënt wordt gevoeld, terwijl er wel degelijk een zuurstoftekort van de hartspier bestaat.
Ook kramp van de kransslagaders, in plaats van vernauwing, kan wel eens tot angineuze klachten leiden.
De diagnose kan nagenoeg altijd met zekerheid worden gesteld door het maken van een ECG op een moment dat de patiënt de klachten voelt. Een normaal ECG bij het op dat moment ontbreken van klachten, toont echter geenszins aan, dat er geen angina pectoris bestaat. Bij twijfel zal men vaak een fietsproef doen.

Onderzoek en diagnose
Hartfilmpje (ECG)
Op het moment van klachten zijn afwijkingen op het hartfilmpje zichtbaar.

Aanvullend onderzoek kan bestaan uit:

  • isotopenonderzoek
  • echocardiografie
  • MRI
  • hartkatheterisatie
  • inspanningstest

Differentiaaldiagnose

Cardiovasculair of longen

  • angina pectoris
  • instabiele angina pectoris - kan lijken op een hartinfarct
  • stabiele angina pectoris - is minder gevaarlijk, maar moet zeker ook goed onderzocht worden
  • myocardinfarct ("hartaanval")
  • dissectie van de aorta
  • ritmestoornissen (als door de snellere hartslag een zuurstoftekort ontstaat)
  • longembolie
  • longontsteking
  • hemothorax
  • pneumothorax en spanningspneumothorax

Andere oorzaken

  • hyperventilatiesyndroom
  • gastro-oesofagalerefluxziekte (GERD)
  • maagzweer
  • galsteenaanval
  • alvleesklierontsteking
  • paniekaanval
  • syndroom van Tietze - osteochondritis met pijn ter hoogte van de overgang tussen bot en kraakbeen van de ribben
  • ziekte van Bornholm - of pleurodynie, een virale infectie met pijn op de borst.

Pijn kan ook ontstaan ter hoogte van ribben, spieren en kraakbeen, als gevolg van een geklemde zenuw, of door een spasme van de slokdarm.

Benadering
Anamnese, klinisch onderzoek en technisch onderzoek. Naast bloedonderzoek en röntgenfoto's bieden het elektrocardiogram en klinische tekens zoals het teken van Levine nuttige informatie. Ook de medische voorgeschiedenis, de familie en voorbeschikkende factoren en risicofactoren worden in rekening gebracht. Bij vermoeden van longembool kan een scintigrafie uitgevoerd worden.

Behandeling

Medicijnen
De meest gebruikte medicijnen tegen angina pectoris zijn: nitraten, bètablokkers, calciumantagonisten en bloedverdunners.

Dotterbehandeling
Met een dotterbehandeling (ballondilatatie) wordt de vernauwde plek in de kransslagader met een ballonnetje verwijd. Hierdoor wordt de doorbloeding van de hartspier verbeterd.

Operatie van de kransslagaders
Bij een bypassoperatie (omleidingsoperatie) wordt een ander bloedvat uit het lichaam gebruikt om het bloed langs de vernauwing te leiden, waardoor de doorbloeding van de hartspier verbetert.

Risicofactoren
Om verder dichtslibben van de bloedvaten tegen te gaan, is het belangrijk de aanwezige risicofactoren aan te pakken. Belangrijke risicofactoren zijn: hoge leeftijd, roken, een hoog cholesterolgehalte in het bloed, hoge bloeddruk, overgewicht, te weinig bewegen en diabetes mellitus (suikerziekte).
Meer informatie vindt u via Leven met een hartziekte en via Risicofactoren.