ten
|
|
Bedwateren (enuresis nocturna) kan worden
gedefinieerd als een onwillekeurig urineverlies bij een kind dat slaapt, en
dit op een leeftijd en bij een neurologische ontwikkeling waarbij het in
feite droog zou moeten zijn. Kinderen worden meestal droog 's nachts tussen
de leeftijd van 3-5 jaar.
In feite is bedplassen medisch volledig normaal tot de leeftijd van 6-7
jaar. Indien het kind ouder is dan 7 jaar en vaak last heeft van bedplassen
(meer dan 5 keer per week), dan kan u best een arts raadplegen.
Naar schatting zouden 10% van de kinderen tussen zes en zeven er nog last
van hebben. Concreet wil dat zeggen dat er in het eerste en tweede leerjaar
twee tot drie kinderen per klas zijn die nog bedplassen. Bedplassen komt
vaker voor bij jongens dan bij meisjes.
Bedplassen gebeurt buiten de wil van het kind om. Het kan er niets aan doen
(niemand ligt graag in een nat bed). Het heeft dan ook geen enkele zin dat
ouders zich kwaad maken op een bedplasser, of dreigen met allerlei straffen.
Integendeel, het kind zal daardoor nog meer zelfvertrouwen verliezen.
Wat zijn de oorzaken van bedplassen?
Er zijn drie belangrijke factoren die apart of samen bedplassen kunnen
veroorzaken :
-
Hoge nachtelijke urineproductie. De nachtelijke
afscheiding van antidiuretisch hormoon (ADH of vasopressine) is
onvoldoende om de nachtelijke urineproductie te verminderen.
-
Hoge wekbaarheidsdrempel. Een kind met
bedwateren wordt niet wakker wanneer de blaas vol is.
-
Kleine functionele blaascapaciteit in combinatie
met een vroegtijdig samentrekken van de blaas die men ook wel eens een
"instabiele blaas" noemt.
Kinderen met bedwateren vormen een heterogene
groep, waarbij een onderscheid kan worden gemaakt tussen kinderen met vooral
een hoge nachtelijke urineproductie, en kinderen met vooral een nachtelijke
blaasactiviteit.
Is bedplassen erfelijk ?
Kinderen van ouders waar één of beiden last had van bedplassen, hebben meer
kans om ook te bedplassen. Bij recent onderzoek werden drie genen
geïndentificeerd die in verband staan met bedplassen, alleen is nog niet
duidelijk welke rol ze precies spelen.
Wie behandelen?
Ongeacht de leeftijd verdwijnt, per jaar, het probleem spontaan bij 15 % van
de kinderen. Zolang het bedwateren geen negatief impact heeft op het
zelfbeeld en het psychosociale functioneren van het kind, en het kind en/of
de ouders het bedwateren niet als een probleem ervaren (om bv. bij vriendjes
te gaan slapen, op kamp te gaan...), kan men opteren voor een afwachtende
houding. Indien dit wel het geval is, kan een behandeling worden overwogen,
maar dit pas vanaf de leeftijd van 7 jaar. Het effect van de behandeling
blijkt groter bij jongere kinderen dan bij adolescenten.
Een zorgvuldig onderzoek met aandacht voor de stoelganggewoonten (obstipatie
kan de blaasactiviteit beïnvloeden), de voedingsgewoontes, het plaspatroon
overdag, familiale antecedenten van bedwateren, voorafgaande
behandelingen... en een klinisch onderzoek volstaan meestal om onderliggende
aandoeningen (o.a. diabetes, urineweginfectie) uit te sluiten, en de
diagnose te stellen. Bloed- en urineonderzoek en invasieve onderzoeken zijn
meestal niet aangewezen.
Wat helpt?
-
Algemene maatregelen
-
Praat eens rustig met uw kind. Het gebeurt wel
meer dat een kind 's nachts wakker wordt, maar de donkere gang niet in
durft naar het toilet. Een klein lampje aanlaten kan het probleem dan
al oplossen.
-
Het kind 's avonds verbieden wat te drinken,
moet je zeker niet doen. Minder drinken leidt niet tot sneller droog
worden.
-
Het is een goede gewoonte om met uw kind naar
toilet te gaan voor het slapengaan.
-
Laat een bedplasser geen luiers dragen 's
nachts, zeker niet wanneer het in zijn eigen bedje slaapt. Zorg wel
voor een goede matrasbeschermer en laat het kind meehelpen wanneer u
de lakens verschoont, zo raakt het meer betrokken in het proces van
droog worden.
-
Kalendermethode
Dit is een systeem van positief belonen dat goed werkt bij
kinderen van vier tot acht jaar. Maak samen met het kind een kalender
blad met één vakje per dag.. Elk vakje staat voor één dag. Wanneer uw
kind 's morgens droog wakker wordt, mag het één vakje inkleuren. Heeft
het in bed geplast, dan wordt er geen vakje ingekleurd. Na een tiental
vakjes voorziet u een beloning die u vooraf met uw kind afspreekt,
bijvoorbeeld de volgende avond een half uurtje langer opblijven.
Lukt het zo niet, ga er dan niet te lang mee door, want dit werkt op
de duur demotiverend.
-
De plaswekker
De plaswekker is een apparaatje dat gaat rinkelen van zodra de
pyamabroek of de matras nat wordt. Het kind wordt wakker, stopt zijn
plas, zet de wekker af en kan nog snel naar het toilet om zijn blaas
verder te ledigen.
Met de plaswekkermethode slaapt het kind op een onderlegger die in
verbinding staat met de plaswekker of het draagt een speciaal broekje
dat met de wekker verbonden is. Het systeem is zeer gevoelig: van
zodra één druppeltje met de onderlegger of het broekje in contact
komt, rinkelt het belletje al.
Gewoonlijk duurt het een paar weken vooraleer het kind aan de wekker
gewend geraakt en in die periode treedt er niet meteen verbetering op.
Hoe langer de plaswekker gebruikt wordt, hoe eerder het kind reageert
en op de duur reageert het al voor het belletje gaat.
Met de plaswekkermethode wordt ongeveer 70% van de bedplassertjes
droog. Voor deze methode moet het kind tenminste acht jaar oud zijn,
voor jongere kinderen is de procedure te ingewikkeld.
-
Geneesmiddelen
Medicatie is laatste keus, pas gebruiken als
gedragstherapeutische methoden gefaald hebben.
Als medicamenteuze behandeling zijn vooral desmopressine, imipramine
en anticholinergica onderzocht.
Desmopressine
Desmopressine, een vasopressine-analoog, heeft het voordeel snel te werken.
Succespercentages variëren van 40 tot 80%, maar vele kinderen hervallen na
stoppen van de behandeling. Het product wordt intranasaal toegediend bij het
slapengaan. Bij kinderen die meestal in de eerste uren van de slaap
bedplassen, is het mogelijk beter desmopressine vroeger in de avond toe te
dienen.
Wanneer op korte termijn (b.v. na twee weken) geen effect wordt gezien,
heeft het geen zin de behandeling verder te zetten. Wanneer er een goed
effect is, is het de keuze aan de ouders en het kind of desmopressine elke
avond wordt toegediend, of enkel occasioneel, bv. wanneer het kind uit gaat
logeren. Recente studies suggereren dat de doeltreffendheid van
desmopressine gedurende zeker twee jaar blijft bestaan. In ieder geval wordt
om de drie maand een onderbreking van één week aanbevolen om te zien of het
bedwateren verdwenen is. De slaagkans van een behandeling met desmopressine
zou groter zijn wanneer het gradueel wordt afgebouwd.
Ongewenste effecten van desmopressine zijn zeldzaam op voorwaarde dat het
kind ’s avonds en ’s nachts niet te veel drinkt.
Anticholinergica
Oxybutinine blijkt effectief bij kinderen met blaasoveractiviteit en bij
kinderen bij wie desmopressine en de plaswekker niet doeltreffend zijn. De
ongewenste effecten van oxybutinine zijn vooral droge mond, obstipatie,
duizeligheid en gedragsstoornissen; obstipatie beperkt het gebruik, vooral
omdat hierdoor de overactiviteit kan verergeren. Bij een langdurige
behandeling dient het kind regelmatig te worden onderzocht op de
aanwezigheid van residuele urine, gezien het risico van bacteriële
kolonisatie en urineweginfectie.
Combinatiebehandeling met desmopressine en oxybutinine lijkt bemoedigende
resultaten te geven.
Imipramine
Meerdere studies tonen dat imipramine doeltreffend is bij ongeveer 50% van
de behandelde kinderen, maar recidieven na stoppen van de behandeling zijn
frequent. Imipramine is een mogelijke optie wanneer de andere behandelingen
falen, maar de toediening moet zeer voorzichtig en onder nauwlettende
supervisie gebeuren.
Bij kinderen die recidiveren na een lange periode droog te zijn geweest
(meer dan 6 maand), is een stresserende gebeurtenis vaak de oorzaak; een
onderliggende ziekte dient uitgesloten te worden.
|
|