ten
|
|
Vooraf
Borstafwijkingen bij vrouwen komen veel voor. Vaak zijn dit onschuldige
afwijkingen, slechts in een minderheid van de gevallen hebben we met
kwaadaardige gezwellen te maken. Toch is het nodig om bij een verandering
aan de borst uit te laten zoeken wat er aan de hand is.
In deze beschrijving wordt achtereenvolgens aandacht besteed aan de bouw van
de borst, veranderingen in of aan de borst, de aard van de veranderingen en
de onderzoeken die er zijn om vast te stellen om welke aandoening het gaat.
Met kennis van deze onderwerpen kunt u beter met uw arts meedenken en zelf
meebeslissen over een eventuele behandeling.
De bouw van de borst
Onder de gladde huid van de borst voelt het bobbelig aan. Deze bobbeltjes
zijn de melkklieren. Zij zijn over het algemeen vrij zacht en voelen in
beide borsten hetzelfde aan. Samen vormen de melkklieren het
borstklierweefsel. Om de melkklieren heen ligt vet- en bindweefsel, ook wel
steunweefsel genoemd.
Bij de meeste vrouwen zijn de borsten niet gelijk: de ene borst is iets
groter dan de andere, de ene tepel zit iets hoger dan de andere.
Sommige vrouwen hebben vlak voor de menstruatie gezwollen en pijnlijke
borsten en voelen dan knobbeltjes. Over het algemeen zijn dit onschuldige
verschijnselen die samenhangen met hormonale veranderingen in het lichaam.
Veranderingen in of aan de borst
De meest voorkomende verandering in de borst is een knobbeltje. Hiermee
wordt een verdikking bedoeld die anders aanvoelt dan de bobbeligheid die
normaal te voelen is. Knobbeltjes kunnen heel verschillend aanvoelen. Het
kan een plek zijn die niet echt rond is en wat stugger en harder aanvoelt
dan de rest van het klierweefsel. Het kan ook een kogelrond knobbeltje zijn
dat als een knikker onder de vingers wegglijdt. In de meeste gevallen doet
een knobbeltje geen pijn.
Naast een knobbeltje in de borst kunnen er zich ook andere afwijkingen
voordoen:
-
Een verdikt strengetje naast de tepel.
-
Deukjes of kuiltjes in de huid.
-
Een tepel die sinds kort naar binnen trekt.
-
Een verandering van de tepel waarbij verschijnselen
optreden als roodheid, schilfertjes en een soort eczeem.
-
Vocht uit de tepel (waterig, melkachtig, soms ook wat
bloederig).
-
Pijn in de borst op een plek waar ook het klierweefsel
anders aanvoelt.
-
Voor al deze veranderingen is medisch onderzoek
aangewezen, want alleen dat kan uitwijzen of een verandering in of aan de
borst goedaardig of kwaadaardig is.
Goedaardige tumoren
Een veel voorkomende goedaardige tumor is een bindweefselknobbel (fibro-adenoom).
Deze knobbel ontstaat door wildgroei in het bindweefsel. Zij drukt het
omringende weefsel opzij, maar tast gezonde cellen niet aan.
Voor een beeldverslag van het verwijderen van fibroadenomen kunt u terecht
op www.heelmeester.nl onder het hoofdje fibroadenoom
Dit geldt ook voor de vetweefselknobbel (lipoom), een goedaardige tumor die
ontstaat vanuit het vetweefsel in de borst. Vetweefselknobbels voelen in het
algemeen zacht aan.
Een cyste is een andere veel voorkomende goedaardige aandoening. Een cyste
is een met vocht gevulde holte. Een cyste kan ontstaan door verstopping van
een uitvoergangetje van een melkklier. Als de borsten gespannen zijn, is een
cyste te voelen als een ronde, stevige knobbel. Er kunnen meer cysten in een
of beide borsten voorkomen.
Mastopathie is een verzamelnaam voor goedaardige aandoeningen in het
klierweefsel van de borsten. Het borstklierweefsel voelt onregelmatig aan,
er worden een of meer knobbels, strengetjes, schijfjes of brokjes gevoeld.
Ook kunnen de borsten heel gespannen zijn. Soms is er afscheiding uit de
tepel(s). Mastopathie kan voorkomen in één borst of in beide borsten. Veel
vrouwen hebben er met name voor de menstruatie last van, anderen altijd.
Kwaadaardige tumoren
Bij een kwaadaardige tumor dringen de tumorcellen de omringende weefsels
binnen en tasten deze ook aan. Ook kunnen cellen van een kwaadaardig gezwel
zich door het lichaam verspreiden. Op deze manier ontstaan op andere
plaatsen in het lichaam uitzaaiingen (metastasen).
Alleen wanneer er sprake is van een kwaadaardige tumor spreken we van kanker.
Onderzoek in het ziekenhuis
Bij veranderingen in of aan de borst is na het lichamelijk onderzoek van de
borsten (inspectie en bevoelen) vaak verder onderzoek nodig. Dat onderzoek
vindt plaats in het ziekenhuis.
Mammografie
Bij dit röntgenonderzoek moet de borst worden plat gedrukt. Dit is erg
onplezierig, maar het is nodig om een scherpe afbeelding van het
borstweefsel te kunnen maken. Bij een mammografie worden er altijd foto's
van beide borsten gemaakt. Op deze borstfoto's zijn vaak al hele kleine
veranderingen te zien, soms zelfs als ze nog niet eens voelbaar zijn.
Echografie
Bij een echografie wordt met behulp van geluidsgolven een afbeelding van de
borsten gemaakt. Dit levert informatie op over de verschillende weefsels in
de borst. Op deze manier kan een arts bijvoorbeeld een cyste onderscheiden
van een andersoortige knobbel. Vooral bij jonge vrouwen kan een echografie
meer informatie geven dan de mammografie. Dat komt, omdat de structuur van
het jonge borstklierweefsel vaak geen betrouwbare beoordeling van de
mammografie toelaat.
Verder onderzoek
Op grond van de uitkomsten van de eerste onderzoeken (inspectie en bevoelen,
de mammografie en eventueel een echografie) kan een chirurg bepalen of er
verder weefselonderzoek nodig is. Vaak wordt er in dat geval eerst een
punctie verricht. Zonodig kan daarna een biopsie volgen.
Punctie
Bij een punctie worden uit een duidelijk voelbaar knobbeltje met behulp van
een dunne naald weefselcellen en/ of vocht opgezogen. Het opgezogen
materiaal wordt onderzocht onder de microscoop. Het microscopisch onderzoek
kan meer informatie geven over de aard van het knobbeltje: of het om een
goedaardig of een kwaadaardig knobbeltje gaat.
Bij een cyste kan deze met een punctie geheel worden leeggezogen. De
borstafwijking is dan meteen behandeld.
Een punctie kan poliklinisch gebeuren en er is geen verdoving voor nodig.
Biopsie met boornaald
Een boornaald-biopsie wordt uitgevoerd met een grotere naald, die het
mogelijk maakt meer weefsel weg te nemen uit het gezwel. Het onderzoek kan
poliklinisch gebeuren en vaak wordt de huid verdoofd.
Stereotactische punctie
Als er geen knobbeltje voelbaar is in de borst kan met behulp van een
computergestuurd mammografisch onderzoek toch een punctie gedaan worden.
Nadat de mammogrammen zijn gemaakt, analyseert een computer de beelden om
het gezwel te lokaliseren. Daarna worden met een naald cellen of weefsel
verwijderd. Het onderzoek kan poliklinisch gebeuren en er is geen verdoving
voor nodig.
Lokalisatie onderzoek van de borst
Als het gezwel moeilijk of niet te voelen is, kan een borstnaaldlokalisatie
worden uitgevoerd. Met behulp van speciale geleiders in het toestel voor
borstfoto’s kan de radioloog via een naald een metalen draad in de afwijking
plaatsen. Tijdens de operatie kan de chirurg door het volgen van de metalen
draad de afwijking vinden en deze dan vervolgens verwijderen.
Voor een beeldverslag van deze ingreep kunt u terecht op www.heelmeester.nl
onder het hoofdje localisatieprocedure.
Biopsie
Een biopsie is nodig wanneer het op een andere wijze niet lukt om cellen of
weefsel te verkrijgen om een diagnose te kunnen stellen. Via een sneetje in
de huid neemt de chirurg een afwijkend stukje weefsel weg. Dit stukje
weefsel wordt onder de microscoop onderzocht. Per situatie is het
verschillend of een biopsie onder plaatselijke of algehele anesthesie
(narcose) plaatsvindt en of opname van een dag in het ziekenhuis nodig is.
Behandeling
Afhankelijk van de aard van het knobbeltje of de verandering in of aan de
borst en de klachten die er zijn, wordt in gezamenlijk overleg besloten
welke behandeling het beste is. Soms kan worden volstaan met een regelmatige
controle. In andere gevallen kan het beter zijn om het knobbeltje of de
verandering in of aan de borst operatief te verwijderen Daarnaast kan een
behandeling met hormonen of andere geneesmiddelen nodig zijn.
Patiëntenvereniging
Er is een Stichting ‘Begeleidingsgroep voor Vrouwen met Mastopathie’ (SBVM).
Het adres voor meer informatie is:
Postbus 2238
5202 CE’s Hertogenbosch
telefoon :073-6212134
Vragen
Heeft u nog vragen, stel ze gerust aan uw behandelend arts of huisarts.
Bij dringende vragen of problemen vóór uw behandeling kunt u zich het beste
wenden tot de afdeling waar de behandeling plaats moet vinden. Wanneer zich
thuis na de operatie problemen voordoen, neem dan contact op met de huisarts
of het ziekenhuis.
Tot slot
Bent u van mening dat bepaalde informatie ontbreekt of onduidelijk is, dan
vernemen wij dat graag van u.
|
|