epidemie of pandemie |
|||||
ten
|
Ieder jaar heerst er in de winter griep (influenza). Wanneer er binnen een paar weken tijd het aantal grieppatiënten boven het normale aantal stijgt, noemen we dat een epidemie. Een griepepidemie kan voorkomen van november tot april. Het ene jaar is de epidemie erger (meer mensen) dan het andere jaar, maar gemiddeld worden jaarlijks ongeveer 10% van de volwassenen getroffen door influenza. Een normale epidemie trekt gedurende 6 tot 10 weken door het land. Er is in Nederland een groep huisartsen die bijhoudt hoeveel patiënten in hun praktijk influenza hebben. Zij geven dit door aan het NIVEL, een onderzoeksinstituut voor de gezondheidszorg.
Heel zelden wordt de epidemie veroorzaakt door een virustype waar nog geen vaccin voor ontwikkeld is en waar binnen de bevolking geen afweer tegen bestaat. In zo’n situatie kunnen veel meer mensen geïnfecteerd worden en kunnen mensen veel erger en sneller ziek worden. Het virus kan zich razend snel over grote delen van de wereld verspreiden. Veel mensen overlijden dan aan de influenza. Dit wordt een pandemie genoemd. De laatste pandemie vond plaats in 1968-1969. |
||||
|