|
|
Autisme en verwante stoornissen
Kinderen met autisme of aan autisme verwante stoornissen kunnen slecht
persoonlijk contact maken. Zij kunnen niet met de ander omgaan, laat staan
vriendschappen sluiten; zij begrijpen niet wat anderen beweegt; zij missen
het gevoel voor afstand en nabijheid. Zij praten niet of doen dat anders dan
normaal, bijvoorbeeld te luid, monotoon, of plechtstatig. Sommige blijven
herhalen wat net door anderen gezegd is; of papagaaien volwassen taal.
Bepaalde zaken zoals treinen, molens of dinosauriërs kunnen hen helemaal in
beslag nemen. Zij komen niet tot spelen. Veranderingen ten opzichte van
vaste gewoonten of onverwachte voorvallen maken hen geheel overstuur. Zij
raken in paniek of in blinde drift. Hun omgeving kan hen niet meer bereiken.
Al jong zitten deze kinderen als het ware gevangen in starre patronen, die
niet veranderen.
Autisme heeft een grote invloed op de ontwikkeling van die levensgebieden,
waarbij de goede verwerking van informatie door de hersenen, met name uit de
sociale omgeving, van belang is. Deze verwerking is namelijk verstoord en
treft daardoor de sociaal-emotionele, verstandelijke en spraak/taal
ontwikkeling. Ook is de ontwikkeling van de beweging vaak verstoord. Niet
alle gebieden van de ontwikkeling worden in gelijke mate getroffen. Hierdoor
zijn er niet alleen grote verschillen tussen kinderen met autisme, maar
kunnen ook per kind de verschijnselen in de loop van de ontwikkeling
variëren. Daarom spreekt men tegenwoordig van een “spectrum ” van
autistische stoornissen. Hiermee bedoelt men dat de eigenlijke stoornis in
de informatie verwerking zich “veelkleurig ” kan uiten. Denk aan het beeld
van de regenboog: als wit licht gebroken wordt door een prisma ontstaat een
veelkleurige waaier. In deze folder zal verder voor het gemak het woord
autisme gebruikt worden om alle stoornissen in het spectrum aan te duiden.
Autisme komt gelukkig betrekkelijk zelden voor. Alle varianten mee gerekend
komt men op ongeveer 1 op de 400 mensen uit. Bijna driekwart van deze mensen
heeft een verstandelijk handicap. Opvallend is dat autisme wereldwijd in
alle culturen ongeveer even vaak aangetroffen wordt.
Verschijnselen van autisme
Bij autisme is er sprake van ontwikkelingsstoornissen op drie gebieden:
-
Contactstoornissen met name in de sociale
wederkerigheid.
Deze kunnen op verschillende wijze tot uiting komen. Sommige kinderen zijn
geheel in zichzelf gekeerd. Zij zetten zich actief af tegen elke vorm van
contact met de omringende wereld. Zij leven in een eigen wereld. Als zij
een ander nodig hebben, dan gebruiken zij hem als een instrument.
Bijvoorbeeld om iets te pakken waar zij niet bij kunnen. Zij maken geen
oogcontact. Zo ’n extreme vorm zien wij bij hele jonge kinderen en bij
kinderen met een ernstige verstandelijke handicap. Bij een minder ernstige
vorm stellen de kinderen zich heel passief op in het contact. Zij nemen
geen initiatieven. Maar zij laten zich in één op één contacten wel
benaderen. Ook bij deze groep is het aankijken verstoord: zij maken weinig
oogcontact of kijken de ander juist langdurig indringend aan. Soms zijn
kinderen actief in contact maken maar doen dat op een ongepaste, vreemde
wijze. Zij zijn grenzeloos. Zij weten niet van gepaste afstand. Ze nemen
geen enkel blad voor de mond. Ze overdonderen de ander met hun verhalen en
kunnen mensen enorm claimen. Maar, er is geen wederkerigheid. Contactgroei
blijft uit.
-
Communicatie stoornissen in de gesproken taal en
het begrip en gebruik van gebaren.
Deelnemen aan het sociale verkeer lukt bij deze kinderen slecht. Mimiek en
gebaren worden onvoldoende begrepen. Sommige kinderen spreken in het
geheel niet. Wanneer de taalontwikkeling wel op gang komt blijft het
éénrichtingsverkeer. De spraak is vaak wat plechtstatig, te luid en
eentonig. Ook komen taalproblemen voor zoals het letterlijk herhalen van
woorden van anderen (echolalie) of het gebruiken van zelfgemaakte woorden
(neologisme).
-
Stoornissen in het voorstellingsvermogen en
beperkte interesses en activiteiten.
Ook hier bestaat een verscheidenheid aan uitingsvormen: aan de ene kant
kinderen met een heel erg beperkt voorstellingsvermogen. Zij vatten alles
te letterlijk op. Dit gebrek aan fantasie maakt hen kwetsbaar. Zij kunnen
zich niet voorbereiden op wat gaat komen. De wereld is voor hen erg
onveilig. Zij klampen zich vast aan vaste patronen. Bij anderen is de
fantasie te sterk ontwikkeld. Zij laten zich meeslepen in beangstigende
voorstellingen en dreigen de realiteit uit het oog te verliezen. In beide
gevallen zijn zij niet de baas over het eigen voorstellingsvermogen. Om
daar aan te ontkomen proberen zij de wereld voor zichzelf voorspelbaar te
maken door zich te stimuleren met voor hen kenmerkende bewegingen (wiegen,
tollen of fladderen) of door zich te richten op één allesbeheersende
activiteit of gedachte.
Bij de klassieke vormen van autisme worden
de verschijnselen al heel duidelijk op heel jonge leeftijd. Tegen de tijd
dat de kinderen twee, twee en een half zijn wordt het duidelijk dat de
ontwikkeling ernstig verstoord verloopt. Bij lichtere gevallen van autisme
kan de stoornis pas echt aan het licht komen als de kinderen naar de
basisschool gaan. Zij kunnen zich nog wel handhaven in de één op één
contacten. Maar zodra, vanaf de kleutertijd, meer van hun vermogen tot
sociale aanpassing gevergd wordt, kunnen zij niet meer meekomen en wordt hun
stoornis duidelijk.
Het stellen van de diagnose
Ouders maken met hun kind helaas vaak een lange weg langs verschillende
hulpverleners voordat de diagnose wordt gesteld. Dit komt voor een deel
omdat autisme zeldzaam is en vele hulpverleners er weinig ervaring mee
hebben. Aan de andere kant komt het ook doordat de diagnose op jonge
leeftijd nog moeilijk te stellen is, omdat de afwijking van het normale vaak
nog maar gering is. Toch dient ongerustheid bij de ouders tot serieus
onderzoek te leiden.
Voor autisme bestaat geen test of laboratoriumonderzoek waarmee de diagnose
gemakkelijk te stellen is. De diagnose wordt gesteld door een team van
verschillende deskundigen, dat over een ruime ervaring beschikt in het
onderzoeken van kinderen met ontwikkelingsstoornissen. Aan de hand van
gesprekken met de ouders, vragenlijsten en observaties wordt beoordeeld of
er sprake is van autisme. Ook moet worden uitgezocht of de klachten niet
berusten op andere problemen zoals blindheid of slechtziendheid, doofheid of
slechthorendheid en zeldzame stoornissen in spraak of taal.
Elk kind met verdenking op autisme zal medisch en neuropsychologisch
onderzocht worden. De kinderarts, kinderpsychiater en kinderneuroloog zullen
de gezondheidstoestand van het kind in kaart brengen om zodoende een goed
beeld van de ontwikkeling te krijgen. Dit is van belang omdat kinderen met
autisme vaak onevenwichtig ontwikkeld blijken te zijn. Zo kunnen zij op
enkele gebieden normaal voor de leeftijd of zelfs daarboven functioneren,
terwijl zij op andere gebieden danig achter lopen. Een nauwkeurig beeld van
sterke en zwakke kanten van het kind is een belangrijk hulpmiddel bij de
omgang met het kind.
Oorzaak van autisme
In de afgelopen jaren is er veel onderzoek gedaan naar de oorzaak of
oorzaken van autisme. Duidelijk is geworden dat autisme een stoornis is die
bij het kind in aanleg aanwezig is. Daarmee is het idee dat autisme
veroorzaakt wordt door een verkeerde opvoeding naar het rijk der fabelen
verwezen. Er is iets mis in de hersenen, al is nog niet precies bekend wat
er mis is. Wel is bekend dat autisme veel vaker voorkomt bij kinderen met
bepaalde aangeboren hersenaandoeningen of stoornissen vroeg in de
zwangerschap. Erfelijkheid speelt ook een rol. De kans op autisme bij een
broertje of zusje van een autistisch kind is twintig maal groter dan in de
algemene bevolking. Recente onderzoeken hebben aan het licht gebracht dat in
families met één of meerdere kinderen met autisme vaker spraak- of
taalproblemen of milde vormen van sociale contactstoornissen worden gezien
bij familieleden, die verder geen autistische stoornis hebben.
Behandeling en begeleiding
Autisme is niet te genezen. Het natuurlijke verloop laat zien dat de
verschijnselen tijdens de zeven eerste jaren van het leven het ergst zijn.
Tot aan de puberteit treedt er meestal enige verbetering op; er is meer
contact mogelijk, de extreme gevoeligheid voor prikkels neemt af.
Uiteindelijk blijkt dat driekwart van de volwassenen met autisme aangewezen
is op beschermde woon- of werkvormen. Slechts een op de tien zal zelfstandig
kunnen leven. Toch kan in de begeleiding veel gedaan worden om de kwaliteit
van leven voor mensen met autisme te verbeteren en de last voor de omgeving
te verlichten.
De “normale ” ontwikkeling zal steeds gestimuleerd dienen te worden. Om dit
te bereiken zal de omgeving aangepast worden aan de handicap van het kind
met autisme: structuur in tijd en plaats, maximale voorspelbaarheid en het
ondersteunen van wat gezegd wordt met plaatjes en beelden, vormen de basis.
Binnen die veilige omstandigheden kan het kind vaardigheden aanleren die
zijn aanpassingsvermogen vergroten. Voor deze opvoeding in communicatie zijn
verschillende programma ’s ontwikkeld. Deze vinden ruime toepassing op
dagverblijven en scholen voor speciaal onderwijs.
De plaats waar de hulp gegeven wordt is afhankelijk van het algemene niveau
van functioneren van het kind. Het aanleren van (sociale) vaardigheden bij
kinderen met autisme verloopt moeizaam. Zij leren niet van ervaring, iedere
situatie is voor hen weer nieuw. Het steeds moeten herhalen en blijven
stimuleren vergt veel van de begeleiders.
Ouders van autistische kinderen voelen zich vaak machteloos of hebben moeite
de ernst van de stoornis te accepteren. Daarom behoeven ouders intensieve
ondersteuning. Hun draagkracht kan worden vergroot door voorlichting over
autisme in het algemeen, door inzicht in de mogelijkheden en beperkingen van
hun eigen kind en door het aanreiken van daadwerkelijke praktische
ondersteuning.
Ondersteuning kan bestaan uit ouderbegeleiding, hulp aan huis, of logeer
mogelijkheden voor het kind. Het is belangrijk dat ouders en andere
gezinsleden ook eens afstand kunnen nemen van de dagelijkse zorgen bij de
begeleiding van een autistisch kind en het gevoel hebben er niet alleen voor
te staan.
Er bestaan geen geneesmiddelen die autisme kunnen verhelpen. Wel kunnen
medicijnen nuttig zijn om bijkomende problemen zoals angsten, depressies,
dwanggedragingen, slaapproblemen, zelfverwonding in goede banen te leiden.
Behandeling van autisme kan het beste in handen worden gegeven van een team
van verschillende deskundigen met ruime ervaring op het gebied van autisme
en een grondige kennis van de maatschappelijke mogelijkheden.
Tips voor de omgang met mensen met autisme
-
Wees zorgvuldig in de wijze van contact leggen; let op
de reactie en pas uw gedrag daarbij aan. Bedenk dat de ander zich ten
gevolge van contactstoornissen, niet of heel moeilijk kan aanpassen.
-
Gedraag u voorspelbaar.
-
Orden zaken als spel, school, werk, maar ook vrije tijd
in overzichtelijke eenheden. Structuur helpt.
-
Realiseer u dat ontspanning voor iemand met autisme
veel spanning kan geven.
-
Wees geduldig en vermijd overnemen van taken of
beslissingen. Iemand met autisme kan goed aangeven wat hij wil, mits hij
de tijd krijgt het duidelijk te maken.
-
Autisme gaat gepaard met individuele eigenaardigheden,
die je moet leren kennen en begrijpen om de mens achter de handicap te
ontdekken en op waarde te schatten. Neem daarvoor de tijd.
Patiënten-en familie-organisaties
Nederlandse Vereniging voor Autisme voor mensen met een aandoening uit het
spectrum van autistische stoornissen (NVA),
Prof.Bronkhorstlaan 10,3723 MB Bilthoven.
Tel: 030-2299800, fax: 030-2662300.
E-mail: info@autisme-nva.nl; www.autisme-nva.nl
Balans, Landelijke Vereniging voor ontwikkelings-, gedrags-en leer-problemen.
De Kwinkelier 40, 3722 AR Bilthoven. Postbus 93, 3720 AB Bilthoven.
Tel: 030-2255050, fax: 030-2252440,
Informatietelefoon:0900-2020065 (Kosten circa € 0,25 per minuut)
Web: www.balansdigitaal.nl
|
|