|
|
Geschiedenis
De borderline persoonlijkheidsstoornis is een van de meest omstreden
diagnoses in de hedendaagse psychiatrie en is in het verleden gebruikt
in verschillende betekenissen. BPS heeft een lange geschiedenis, die
eigenlijk al in de 19e eeuw is begonnen. Tot de jaren vijftig van de
vorige eeuw werd deze moeilijk te behandelen groep patiënten geplaatst
op de grens van schizofrenie en neurosen. Knight is de eerste
analyticus die het borderline-concept (in 1953) loskoppelt van
schizofrenie.
Van alle andere onderzoekers zijn vooral Kernberg belangrijk, die in
1967 de borderline persoonlijkheidsorganisatie beschreef, Gunderson
die het diagnostische interview voor borderline patiënten (DIB)
ontwikkelde en de APA die de DSM-IV-criteria voor de borderline
persoonlijkheidsstoornis ontwikkelde.
De borderline persoonlijkheidsorganisatie, zoals beschreven door
Kernberg, houdt in een: intacte realiteitstoetsing met hooguit
incidenteel korte (rand)psychotische verschijnselen; onrijpe of
primitieve afweermechanismen (splitting) en identiteitsdiffusie
(ontbreken van een geïntegreerd beeld van zichzelf en anderen).
De borderline persoonlijkheidsstoornis volgens de DSM IV wordt
gedefinieerd in termen van manifeste gedragingen en ervaringen
(descriptieve kenmerken).
Symptomen BPS
-
Gevoel & stemming
Patiënten met BPS hebben moeite hun emoties te beheersen, ze hebben
vaak het idee dat ze erdoor geregeerd worden. Er is sprake van
intense, ongecontroleerde en misplaatste woede en vijandigheid. Een
kleine aanleiding (zoals een onbetekenend meningsverschil of een
kleine tegenslag) kan leiden tot een onbehagelijk gevoel, angst en
onrust en gevolgd door toenemende woede, die in een oncontroleerbare
razernij kan uitmonden.
Kortdurende (soms enkele uren), onvoorspelbare stemmingswisselingen,
gekenmerkt door somberheid, eenzaamheid en alleen zijn. Ze realiseren
zich niet betrokken te kunnen voelen bij hun omgeving. Het alleen zijn
wordt als verschrikkelijk ervaren door de BP, die daarom vaak
intensief contact zoeken
-
Gedrag
Het lijkt in gesprekken met de BP alsnog je nog eens extra je best
moet doen om hen te bereiken. Ze lijken moeite te hebben om goed te
luisteren, het zijn vaak monologen die ze voeren. Je krijgt vaak het
idee leeg gezogen te worden, ze doen een sterk appèl op je. BP kunnen
zich soms nauwelijks in de ander verplaatsen of rekening met de ander
houden. Wanneer ze geïnteresseerd doen, kost het veel moeite en heeft
het een theatraal aspect (gebrek aan empathie). Zelfdestructief
gedrag, zoals automutilatie, suïcidale gestes of dreiging met suïcide.
Impulsief gedrag zoals alcoholmisbruik, drugmisbruik, geld verkwisten,
gokken, eetstoornissen, veel en wisselende seksuele contacten,
etcetera
-
Identiteit en zelfgevoel
Gemis van een stabiel zelfgevoel, zien onnodig mislukking naderen,
moeite met accepteren dat iemand ze waardeert en voortdurend angst
afgewezen te worden. Snel en sterk wisselende belangstelling, maken
zelden iets echt af; blijven vaak doelloos en ervaren een
machteloosheid om zich op een ander doel te richten als basis voor een
langer durend goed zelfgevoel. Onzeker over zichzelf, seksuele
identiteit, beroepskeuze, vrienden et cetera. Neiging om te zijn, wat
ze denken dat anderen willen dat ze zijn.
Een chronisch gevoel van leegte, verveling of eenzaamheid. Vaak hebben
BP-patiënten het idee onheus en onrechtvaardig behandeld te zijn, ze
neigen om te externaliseren (oorzaken worden buiten zichzelf gelegd)
en te projecteren (niet geaccepteerde gevoelens en gedachten worden
aan een ander toe geschreven). Onschuldige gebeurtenissen of
uitspraken worden snel negatief uitgelegd, het idee onheus en
onrechtvaardig behandeld te zijn.
-
Relaties
Instabiele, chaotische en intense relaties, gekarakteriseerd door "splitting"
(zichzelf en anderen als of helemaal goed of helemaal slecht zien). De
ander dient voornamelijk ter bevrediging van eigen behoeften,
strevingen en driften. Afwisselend aanhankelijk en afstand nemend (ik
haat je, verlaat me niet) Grote moeite anderen en zichzelf te
vertrouwen. Gevoelig voor kritiek en afwijzing. Sterk gevoel ander
nodig te hebben om te "overleven", grote moeite met alleen zijn. Zeer
sterke behoefte aan affectie en bevestiging.
-
Verstoorde realiteitstoetsing en/of dissociatieve verschijnselen
Soms zou er sprake zijn van vluchtige psychotische belevingen die niet
langer dan circa twee dagen duren. Een echte psychose lijkt echter een
hoge uitzondering te zijn. Meer aannemelijk is dat er sprake is van
een tijdelijke verstoring van de realiteit onder invloed van forse
stress en spanning
DSM-IV-TR criteria BPS
Een diepgaand patroon van instabiliteit in intermenselijke relaties,
zelfbeeld en affecten en van duidelijke impulsiviteit, beginnend in
vroege volwassenheid en tot uiting komend in diverse situaties zoals
blijkt uit vijf (of meer) van de volgende:
-
Krampachtig proberen te voorkomen om feitelijk of vermeend in de
steek gelaten te worden.
N.B.: Reken hier niet het suïcidale of automutilerend gedrag toe,
aangegeven in criterium 5.
-
Een patroon van instabiele en intense intermenselijke relaties
gekenmerkt door wisselingen tussen overmatig idealiseren en kleineren.
-
Identiteitsstoornis: duidelijk en aanhoudend instabiel zelfbeeld of
zelfgevoel.
-
Impulsiviteit op ten minste twee gebieden die in potentie
betrokkene zelf kunnen schaden (bijvoorbeeld geld verkwisten, seks,
misbruik van middelen, roekeloos autorijden, vreetbuien).
N.B.: Reken hier niet het suïcidale of automutilerend gedrag toe,
aangegeven in criterium 5.
-
Recidiverende suïcidale gedragingen, gestes of dreigingen of
automutilatie.
-
Affectlabiliteit als gevolg van duidelijke reactiviteit van de
stemming (bijvoorbeeld periodes van intense somberheid,
prikkelbaarheid of angst, meestal enkele uren durend en slechts zelden
langer dan een paar dagen).
-
Chronisch gevoel van leegte.
-
Inadequate, intense woede of moeite kwaadheid te beheersen (b.v.
frequente driftbuien, aanhoudende woede of herhaaldelijk
vechtpartijen).
-
Voorbijgaande, aan stress gebonden paranoïde ideeën of ernstige dissociatieve verschijnselen.
Uitspraken over BPS
-
Ze zijn vaak opgewekt, grappig en brengen een feestje tot leven;
-
BPS is als emotionele hemofilie (bloedstollingsstoornis), er is een
gemis aan een stollingsmechanisme dat nodig is de emotionele
uitbarstingen te temperen (Kriesman & Straus);
-
BP-patiënten zijn als patiënten met derdegraads verbranding over 90%
van het lichaam. Zonder emotionele huid wordt de lichtste aanraking of
beweging ervaren als ondraaglijke pijn (Linehan);
-
BPS is primair een medisch probleem dat nu behandeld kan worden
(Heller).
Oorzaken BPS
Inleiding
De oorzaak van BPS lijkt een samenspel van genetische kwetsbaarheid,
factoren in de ontwikkeling van het individu en uitlokkende
psychosociale factoren voorafgaand aan een episode. Episoden kunnen
optreden na een stressvolle gebeurtenis, maar ook zonder duidelijke
aanleiding. Veranderingen in het circadiane (24-uurs) ritme,
bijvoorbeeld door ploegendiensten, doorwaakte nachten en jetlag,
kunnen manische decompensaties in de hand werken. Stemmingsepisoden
kunnen ook uitgelokt worden door een lichamelijke ziekte of het
gebruik van alcohol, drugs of geneesmiddelen.
Psychologische factoren
Tussen de 25 tot 75% van de BPS-patiënten zijn in hun jeugd
onderworpen geweest aan langdurige traumatische ervaringen
(emotionele verwaarlozing, fysieke mishandeling of seksuele
misbruik) of zijn getuige geweest van huiselijk geweld. Ernstige
traumatisering voor het zesde jaar blijkt bij BPS-patiënten vaker
voor te komen (57%) dan bij patiënten zonder BPS (13%). Veel
patiënten zijn opgegroeid in incomplete gezinnen en vaak zijn er
ervaringen met vroege separatie (verlating).
Niet alle BPS-patiënten hebben bloot gestaan aan vroege
traumatisering en veel mensen die wel in hun jeugd getraumatiseerd
zijn ontwikkelen geen BPS. Vroege traumatisering vorm dus geen
afdoende verklaring voor het ontstaan van BPS.
Genetische factoren
Familie-onderzoek, tweelingstudies en adoptiestudies hebben
aangetoond dat genetische factoren een belangrijke rol spelen bij
het ontstaan van bipolaire stoornissen. De overerving is
multigenetisch en complex en er zijn nog veel vragen. In Noorwegen
werden recent 2000 eeneiige (ET) en twee-eiige tweelingen (TT)
onderzocht. Uit dit onderzoek blijkt dat 69% van de variatie van de BPS verklaard wordt door genetische factoren versus 31% door
omgevingsfactoren.
Statistisch gezien is de kans dat een kind later een uni- of
bipolaire stemmingsstoornis zal ontwikkelen ongeveer 20%. Indien
beide ouders een stemmingsstoornis hebben neemt de kans sterk toe.
Behandeling
Behandeling is moeizaam, met name gezien de problemen een stabiele
relatie met de behandelaar(s) aan te gaan. Meestal is een intensievere
behandeling (bijvoorbeeld klinische psychotherapie of
psychotherapeutische deeltijdbehandeling) wenselijk.
SSRI's worden veel voorgeschreven bij borderline
persoonlijkheidsstoornis. In de Guidelines van de American Psychiatric
Association (APA) worden SSRI's als eerste keus beschouwd voor
behandeling van affectieve dysregulatie en impulsiviteit. Daarbij
wordt uitgegaan van de vooronderstelling dat de behandeling gericht is
op bepaald gedrag en bepaalde symptomen. In een (Nederlands) onderzoek
uit 2002 vonden de onderzoekers een duidelijk effect van fluvoxamine
(150 mg/dag) op de (snelle) stemmingswisselingen, maar niet op
impulsiviteit of agressie. De gevonden effecten waren ook na een
follow-up van in totaal 24 weken duidelijk. Het gebruik van SSRI's bij
BPS lijkt dus weinig zinvol.
Topiramaat (anti-epilepticum en stemmingsstabilisator) is onderzocht
bij BPS op vermindering van agressief gedrag. Geconcludeerd kan worden
dat topiramaat een effectief en veilig middel blijkt in de behandeling
van agressief gedrag bij patiënten met BPS van beide seksen, zolang
gewichtsverlies beschouwd kan worden als een voordeel in plaats van
een probleem. Doseringsadvies: langzaam opbouwen in stappen van 25 mg
per week tot 100 - 200 mg/dag. I.v.m. interactie met de pil, is een
zwaardere anticonceptiepil noodzakelijk. I.v.m. een grote kans op
gewichtsverlies, is het middel niet aan te raden bij mensen met een
ondergewicht.
Comorbiditeit (samengaan met andere aandoeningen)
BP-patiënten hebben vaak last van andere psychische aandoeningen zoals
depressie, andere persoonlijkheidsstoornissen, angststoornissen,
eetstoornissen en verslavingen.
Voorkomen
De prevalentie wordt geschat op 1-2%, in Nederland zijn er dus 150.000
tot 200.000 patiënten (meer vrouwen dan mannen) met een BPS.
Verloop
Meestal na het dertigste levensjaar treedt een aanzienlijke
stabilisering op. Het gemiddelde functioneren lijkt te verbeteren met
het stijgen van de leeftijd.Prognose van de borderline
persoonlijkheidsstoornis
Na twee jaar blijken de ernst van de stoornis, de mate van functionele
beperkingen en een traumatische jeugd de beste voorspellers zijn van
een slechte prognose. Dit werd ook al in eerder onderzoek aangetoond.
Nieuw was dat de kwaliteit van de huidige relaties ook een
voorspellende waarde had. Na tien jaar bleek dat 88% van de patiënten
hersteld was. Voorspellers van een snelle remissie waren: een lage
leeftijd, de afwezigheid van misbruik in de jeugd, geen
familiegeschiedenis van misbruik van middelen, een goede loopbaan,
afwezigheid van een persoonlijkheidsstoornis uit cluster C, laag
scoren op neuroticisme en hoog op "aangenaam in de omgang" zijn.
|
|