|
|
Inleiding
De dysthyme stoornis of dysthymie is een psychische aandoening, een
chronische en een lichtere vorm van depressie die zich kenmerkt door
een gebrek aan plezier en genoegen in het leven. Deze stoornis gaat
meestal gepaard met slaapproblemen, eetstoornissen, verminderde
energie, concentratieproblemen, en gevoelens van wanhoop. De ziekte
duurt minimaal twee jaar en gedurende deze tijd blijven de klachten
nooit langer dan twee maanden weg. In het DSM-IV is de aandoening
ingedeeld bij de stemmingsstoornissen. Het verschil met klinische
depressie ligt voornamelijk in de intensiteit van de symptomen, maar
dat betekent niet dat er minder lijden bij te pas komt. Iemand met
dysthymie is wel in staat sociaal en maatschappelijk te
functioneren, maar de levenslust ontbreekt hierbij. De aandoening
duurt ook langer dan een zwaar depressieve episode. Een depressie
heeft namelijk een duidelijk afgrensbare periode i.p.v. een lange
aaneengesloten periode. Dysthymie gaat niet samen met psychotische
verschijnselen en is niet begonnen met een depressie.
Dysthymie heeft net als depressie een zware impact op iemands leven.
Door een constant somber en neerslachtig gevoel waardoor de patiënt
veel klaagt, sarcastisch wordt, humeurig en pessimistisch is,
ervaren mensen in zijn omgeving de persoon meestal als somber, zuur,
humorloos. Sociale contacten lijden er dus onder en dat kan tot een
sociaal isolement leiden.
Dysthymiepatiënten zijn bij stress of schokkende ervaringen
vatbaarder voor klinische depressie dan anderen. Als depressie zich
naast dysthymie voordoet, spreekt men wel van een dubbele depressie.
Oorzaken
Allereerst bestaat er bij dysthymie een erfelijke gevoeligheid. Bij
'gevoeligheid' wordt bedoeld dat iemand vatbaarder is en dus deze
stoornis makkelijker kan ontwikkelen, niet dat deze stoornis bij de
geboorte aanwezig is. Of de stoornis zich al dan niet ontwikkelt
hangt ook van andere aspecten af zoals de leefomgeving. Wanneer
andere mensen in de familie psychische aandoeningen hebben of als
iemand in de familie dysthymie heeft, heeft iemand meer kans om deze
aandoening te ontwikkelen.
Ten tweede zijn er ook enkele sociale factoren. Personen die
emotioneel labieler zijn dan de gemiddelde mens, hebben een grotere
kans om stress te krijgen en somber te worden. Iemand die zeer
stressvolle periodes heeft meegemaakt is vatbaarder voor dysthymie
dan personen die een innerlijke rust hebben. Ontslagen, trauma’s,
geliefden die gestorven zijn, kinderen die moeten vechten: het zijn
voorbeelden van stressvolle situaties in het dagelijkse leven die
verder tot de ontwikkeling van deze stoornis kunnen leiden.
Dysthymie komt dan ook vaker voor bij mensen zonder partner of met
financiële problemen.
Psychologische factoren spelen ook een rol. Stress en tegenslag zijn
er in iedereen zijn leven wel te vinden, maar het belangrijkste is
om te leren ermee om te gaan. Een persoon die alles van zich af kan
zetten heeft minder kans om somber te worden dan een persoon dat dit
niet kan. Deels heeft dit te maken met karakter. Iemand die in zijn
karakter al weinig zelfvertrouwen en veel zelfkritiek heeft, loopt
meer risico. Dit geldt ook bij negatieve verwachtingen voor de
toekomst of een gevoel van hopeloosheid of eenzaamheid |
|