home

 

Neuropsychologische functiestoornissen

register

 

overzicht stoornissen

 

Deze stoornissen komen frequent voor bij personen met aangeboren of verworven hersenletsels.
We vermelden ter illustratie enkele veel voorkomende stoornissen:

  • Stoornissen in de praxie
    Dit betreft een stoornis in de planning van een handeling (de preprogrammatie van de handeling), die voorafgaat aan elke gewilde handeling die een doel heeft.
    Men maakt onderscheid tussen:

    • ideatoire en ideomotore praxie
      Ideatoire praxie heeft betrekking op het in de juiste volgorde uitvoeren van de deelhandelingen.
      Ideomotore praxie heeft betrekking op het juist kunnen hanteren van een voorwerp.

    • constructieve praxie
      Het kunnen opbouwen van een betekenisvol geheel uit betekenisloze elementen (Bvb. lego, puzzels,...).
      De stoornis kan aangeboren zijn (=dyspraxie) of verworven op latere leeftijd (= apraxie).

  • Fatische stoornissen
    Fatische stoornissen zijn stoornissen op vlak van taal ten gevolge van een hersenletsel.
    We onderscheiden:

    • Afasie: een stoornis die ontstaat op volwassen leeftijd waarbij spreken, lezen en schrijven kunnen gestoord
      zijn. De meest frequente oorzaken zijn hersenletsels van vasculaire of traumatische aard.

    • Dysfasie: een ernstige stoornis in de taalontwikkeling, die aangeboren is of zeer vroeg in de ontwikkeling
      ontstaat (vóór 3 jaar). De oorzaak kan een hersenbeschadiging zijn of een aangeboren afwijking (Bvb.
      chromosomale afwijking).

    • Kinderafasie: een stoornis, die ontstaat wanneer de taalontwikkeling tussen 3 en 15 jaar op een bepaald
      ogenblik ophoudt. De oorzaken zijn eveneens meestal hersenletsels van vasculaire of traumatische aard.

  • Gnostische stoornissen
    De zintuiglijke waarnemingen worden vertraagd, onvolledig of onjuist opgenomen en/of verwerkt als gevolg van een letstel in de hersenen, bvb.:

    • Stoornis in de visuele gnosie = CVI (Centrale Visuele Inperking):
      waar het verwerken van visuele (via het oog opgenomen) informatie gestoord is;

    • Stoornis in de auditieve gnosie:
      waar het verwerken van auditieve (via het oor opgenomen) informatie gestoord is;

    • Stoornis in de tactuo-gnosie:
      waar het verwerken van informatie opgenomen via de tastzin gestoord is;

    • Stoornis in de spatio-gnosie:
      waar het besef van ‘ruimte’ gestoord is met ook somatognosie (verstoord lichaamsbesef).

  • Ook aandacht- en geheugenstoornissen komen vaak voor bij hersenbeschadiging;

  • Stoornissen op gebied van de Executieve Functies (EF).
    EF is een samenhangend geheel van processen die essentieel zijn voor de realisatie van zinvol, adequaat en doelgericht gedrag. Zij treden in werking in nieuwe situaties die niet door routineachtige handelingen afgehandeld kunnen worden. En die probleemoplossend gedrag vereisen.
    EF komen tussen in cognitief functioneren, in emotieregulatie en in sociale interacties.
    Er zijn veel cognitieve functies geassocieerd met EF maar de voornaamste zijn:

    • Inhibitie: het vermogen om gedrag te initiëren, stop te zetten, om gedrag onder controle te houden. Hiermee samengaand constateert men impulsiviteit en apathie.

    • Werkgeheugen: werkgeheugen wordt gebruikt om informatie on line te houden tijdens het uitvoeren van een taak.

    • Cognitieve flexibiliteit: het vermogen om van een standpunt op een ander over te schakelen, om verandering te tolereren, om soepel problemen op te lossen en om de aandacht van het ene op het andere te kunnen richten.

    • Planning: het vermogen om een doel voorop te stellen en te bepalen wat de beste manier is om dit doel te bereiken. Vooruit denken, anticiperen. Personen met problemen op dit gebied kunnen zich slecht organiseren.

    • Fluency: het vermogen om gemakkelijk, vloeiend en met verbeelding gebruik te maken van zijn kennis. Dit kan verbale of niet verbale kennis zijn.

    Deze stoornissen komen frequent voor bij personen met aangeboren of verworven hersenletsels.
    We zien ze ook bij:

    • DCD (Developmental Coordination Disorder – Dyspraxie – Stoornis in de ontwikkeling van de coördinatie van
      bewegingen),

    • ASS (Autisme Spectrum Stoornis),

    • NLD (Non Verbal Learning Disability - Niet verbale leerstoornis),

    • ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder - Hyperactiviteitsyndroom