home

 

Schizotypische persoonlijkheidsstoornis, STPS

register

 

overzicht stoornissen

 

Kenmerken
De schizotypische persoonlijkheidsstoornis is een persoonlijkheidsstoornis waarbij een persoon zich sociaal isoleert, afwijkende gedragingen en gedachten heeft en vaak onconventionele opvattingen heeft, bijvoorbeeld het geloof in buitenzintuiglijke waarneming. Sommigen zien de schizotypische persoonlijkheidsstoornis als een lichte vorm van schizofrenie. Mogelijk zijn deze twee aandoeningen genetisch verwant. Men spreekt dan ook wel van een genetisch schizofreniespectrum.
Centraal bij STPS staan de afwijkende gedachten die de persoon heeft. Gesprekken met hen kunnen vaak warrig of moeilijk te volgen zijn, ze kunnen breedsprakig zijn en eigenaardige opvattingen verkondigen, maar dit ontspoort niet in de volledige verwardheid die men vaak bij schizofrenie ziet. Wel ziet men vaak de opvatting dat gedachten (zowel die van zichzelf als die van anderen) bewaarheid kunnen worden door ze alleen maar te denken (magisch denken). Ook het uiterlijk en de kleding wijken vaak af van de maatschappelijke norm, zonder dat er echt sprake is van verwaarlozing. STPS'ers worden op grond hiervan vaak als vreemd of excentriek beschouwd.

Er treden soms wat problemen op met de zintuiglijke waarneming. Echte wanen zijn dit echter meestal niet, het betreft eerder een hogere gevoeligheid voor illusies. Ook depersonalisatie kan voorkomen.

STPS'ers hebben niet veel behoefte aan contact met andere mensen. Hun affect is vaak oppervlakkig of afgestompt en in andere gevallen vertonen ze emoties die niet bij de situatie passen. Toenadering is niet altijd gewenst. Dit kan leiden tot achterdocht, verdere terugtrekking in een sociaal isolement en angstverschijnselen.

Net als schizofrenie ligt het zelfmoordgehalte erg hoog bij de schizotypische persoonlijkheidstoornis. 10% van de mensen met een schizotypische persoonlijkheidstoornis beeindigd uiteindelijk zelf zijn leven.

 

Het DSM-IV omschrijft de schizotypische persoonlijkheidsstoornis als volgt:

  1. Een diep doordringend (pervasief) patroon van sociale en interpersoonlijke tekortkomingen met een acuut ongemak bij of verminderd vermogen voor diepgaande relaties alsmede cognitieve of perceptuele afwijkingen en excentriek gedrag. De stoornis begint in de puberteit of jonge volwassenheid en doet zich voor als sprake is van vijf of meer van de volgende gevallen:

    • De persoon heeft afwijkende ideeën over betrekkingen (hierbij worden betrekkingswanen niet meegerekend)

    • De persoon heeft afwijkende opvattingen of magisch geloof die het gedrag beïnvloeden en niet overeenkomen met de subculturele normen (bijvoorbeeld bijgelovigheid, geloof in helderziendheid, telepathie of een 'zesde zintuig'. Zowel bij kinderen als volwassenen bizarre fantasieën of vooroordelen.

    • De persoon heeft ongebruikelijke perceptuele ervaringen, waaronder lichamelijke illusies.

    • De persoon denkt en spreekt vreemd (bijvoorbeeld vaag, omstandelijk, metaforisch, te uitgebreid of stereotype).

    • De persoon is achterdochtig en heeft paranoïde ideeën.

    • De persoon reageert inadequaat of beperkt affectief.

    • De persoon vertoont gedrag of heeft een voorkomen dat vreemd, excentriek of uitzonderlijk is.

    • De persoon heeft gebrek aan goede vrienden of vertrouwelingen anders dan de naaste familieleden.

    • De persoon heeft ernstige sociale angst die niet afneemt in een vertrouwde omgeving en die eerder samenhangt met paranoïde angsten dan met een negatief zelfbeeld.

  2. De stoornis treedt niet uitsluitend op als onderdeel van schizofrenie, een stemmingsstoornis met psychotische kenmerken, een andere psychotische stoornis of een pervasieve ontwikkelingsstoornis.