Het adrenogenitaal syndroom (AGS) komt voor bij
1 op de 12.000 kinderen en is bij vroege ontdekking goed te behandelen met
medicijnen.
Semiologie
- Hypoaldosteronisme → in het plasma
stijgt het kaliumgehalte, er is natrium- en waterverlies via de urine →
verlaging van natrium in het plasma, hypotensie, dehydratie en indien
acuut ook risico op shock. In een respons zal renine stijgen, in een
poging de aldosteronproductie te verhogen.
- Door de daling van cortisol stijgt in
het plasma het gehalte aan adrenocorticotroop hormoon (ACTH) en daardoor
ook 17-hydroxy-progesterone en deoxyhydro-epiandrostenedione (DHEA) met
bijnierhyperplasie.
- Bij de pasgeboren meisjes zien we
daardoor pseudohermafroditisme, bij jongens macrogenitalia praecox.
- Bij meisjes of volwassen vrouwen
zien we virilisme en amenorroe en bij de man pubertas praecox.
Onbehandeld heeft een adrenogenitaal syndroom
een virilisatie tot gevolg omwille van het hyperandrogenisme en veroorzaakt
het een (gedeeltelijk) syndroom van Addison door het hypoaldosteronisme en
het hypocortisolisme.
Opsporing
Bij pasgeborenen kan met de hielprik rond de 5e dag onder meer worden getest
op AGS
Opsporing kan ook gebeuren:
- In utero via opsporing van 17-hydroxy-progesterone in het amnionvocht
- HLA-B typering van chromosoom 6
- Cellen nakijken op geslachtschromatine bij pseudohermafroditisme)
- Chromosoomanalyse (bij pseudohermafroditisme)
- Opsporen van het gen voor 21-hydroxylase om te kijken of het deficiënt is.
Wat is adrenogenitaal syndroom?
Adrenogenitaal syndroom is een stoornis in de productie van hormonen in de
bijnieren.
Meestal gaat het om de aangeboren, erfelijke vorm, soms kan het op latere
leeftijd optreden door een gezwel. De bijnieren liggen boven de nieren en
maken geslachtshormonen, hormonen voor de uitscheiding van water en zout in
de nier en het stresshormoon cortisol. De productie van hormonen verloopt in
stappen met behulp van enzymen. Als bepaalde enzymen ontbreken, lukt het
niet een volgende stap van het hormoon te maken en ontstaat overproductie
van een ander hormoon.
Bij adrenogenitaal syndroom lukt het onvoldoende om cortisol te maken en
ontstaat overproductie van geslachtshormonen, vooral het mannelijke hormoon
testosteron en de hormonen voor de uitscheiding van water en zout.
Wat is het adrenogenitaal syndroom (AGS)? Het adrenogenitaal syndroom is
een aandoening van de bijnieren. Een kind met AGS wordt geboren met te grote
bijnieren, die te weinig hormonen aanmaken. In deze folder vindt u
informatie over de aard van de aandoening, de gevolgen voor uw kind en de
wijze van behandeling.Hormonen
Hormonen zijn stoffen die worden gevormd door endocriene klieren. De
bloedbaan vervoert de hormonen door het lichaam, waar ze allerlei
lichaamsprocessen besturen. Vrouwelijke geslachtshormonen bijvoorbeeld,
worden in de eierstokken gemaakt en zorgen voor borstgroei
en menstruatie. Mannelijke geslachtshormonen worden hoofdzakelijk in de
zaadballen gemaakt. Deze hormonen zorgen voor de mannelijke lichaamsbouw.
Ook de bijnieren maken mannelijke hormonen aan, zowel bij mannen als bij
vrouwen.
Hoe werkt de bijnier normaal?
De bijnieren zijn kleine driehoekige organen die zich aan de bovenkant van
de nieren bevinden (figuur 1). De bijnieren zorgen voor de zout- en
waterhuishouding en voor het goed functioneren van het lichaam in bijzondere
situaties, zoals in geval van infecties, lichamelijke inspanning en stress.
Hiervoor maakt het buitenste gedeelte van de bijnieren (de schors) drie
belangrijke hormonen aan: hydrocortison, aldosteron en testosteron. Bij
mensen met AGS worden de bovengenoemde hormonen van de bijnierschors in een
verkeerde
verhouding geproduceerd.
Hydrocortison
Hydrocortison is een stresshormoon. Het handhaaft de energietoevoer van het
lichaam en helpt bij extra zware belasting, zoals ziekten, verwondingen,
stress en grote inspanningen. Wie in een bijzondere situatie te weinig
hydrocortison maakt, kan in een shock raken, doordat de bloeddruk te laag
wordt.
Aldosteron
Aldosteron regelt het zoutgehalte van het lichaam. Het is een zoutregulerend
hormoon. Het hormoon helpt de nieren de juiste hoeveelheid zout (natrium) in
het lichaam te houden en het kalium via de urine uit te plassen. Als dit
hormoon niet wordt aangemaakt, wordt er te veel zout uitgeplast. Zonder zout
kan het lichaam geen vocht vasthouden en droogt het uit.
Testosteron
Testosteron is een mannelijk geslachtshormoon dat zowel bij mannen als bij
vrouwen door de bijnier wordt aangemaakt. Samen met de vrouwelijke hormonen
uit de eierstokken of de mannelijke hormonen uit de zaadballen zorgt
testosteron voor de lichaamsgroei en schaam- en okselbeharing.
De hypofyse
Figuur 2. De
samenwerking tussen de hypofyse en de bijnier |
De bijnieren worden gecontroleerd door de hypofyse. Dit is een kleine klier
aan de onderzijde van de hersenen, ongeveer vijf centimeter achter de neus
ter hoogte van de ogen. De hypofyse is de `meesterklier’, die de
schildklier, de bijnieren en de geslachtsklieren bestuurt.
Daarnaast zorgt de hypofyse voor de groei van beenderen en weefsels. Om de bijnieren te besturen,
maakt de hypofyse
ACTH (het adrenocorticotroop hormoon)
aan. Dit hormoon stimuleert de bijnier om
hydrocortison te maken. Als er voldoende
hydrocortison wordt geproduceerd, stuurt de
hypofyse minder ACTH naar de bijnieren. Op
die manier is er een evenwicht tussen de
bijnieren en de hypofyse (figuur 2). In geval
van grote inspanning wordt er extra ACTH
gestuurd om ook extra hydrocortison te maken
om het lichaam te helpen. Als er echter te
lang extra ACTH gestuurd wordt, worden de
bijnieren te groot. |
Cholesterol en enzymen
De drie hormonen in de bijnieren worden gemaakt van het basismateriaal
cholesterol.
Cholesterol wordt door enzymen verdeeld over de drie hormonen. Enzymen zijn
hulpstoffen
in de lichaamscellen die de omzetting van de ene stof in de andere mogelijk
maken. Eén van
de enzymen die cholesterol omzetten in hydrocortison en aldosteron, heet het
21-hydroxylase enzym. Bij mensen met AGS ontbreekt dit enzym of is er een
tekort aan (figuur
3). Daardoor is de bijnier niet in staat om (voldoende) hydrocortison en
aldosteron te maken.
Omdat het 21-hydroxylase enzym niet nodig is om vanuit cholesterol
testosteron te maken,
wordt teveel testosteron geproduceerd (figuur 3).
Hier ontbreekd ( of is te weinig ) van het enzym 21 hydroxylase
Figuur 3. De afwijkende hormoonproductie van de bijnieren en de gestoorde
samenwerking tussen de hypofyse en de bijnieren
bij AGS met zoutverlies.
De problemen van AGS
AGS leidt in de bijnieren tot de volgende problemen:
- een tekort aan hydrocortison (stresshormoon);
- een tekort aan aldosteron (zoutregulerend hormoon);
- een overmaat aan testosteron (mannelijk hormoon).
Tekort aan hydrocortison
Als er te weinig hydrocortison in het lichaam is, stuurt de hypofyse ACTH
naar de bijnieren.
Als de bijnieren geen of te weinig hydrocortison kunnen aanmaken, blijft de
hypofyse voortdurend
ACTH sturen. Als er erg veel ACTH naar de bijnieren gaat, worden ze te
groot. In
stressvolle situaties kan door een tekort aan hydrocortison shock optreden
doordat de bloeddruk
te laag wordt. Tekort aan aldosteron
Er bestaan twee verschillende vormen van AGS: met en zonder zoutverlies.
AGS met zoutverlies Ongeveer twee derde deel van de patiënten heeft AGS met zoutverlies. Er is
dan, naast het
tekort aan hydrocortison, ook een tekort aan aldosteron. Dit leidt tot
zoutverlies, wat
spugen en uitdroging tot gevolg heeft.
Baby’s met AGS kunnen kort na de geboorte uitgedroogd raken. Omdat de baby
bovendien
weinig hydrocortison produceert, is het niet bestand tegen stressvolle
omstandigheden zoals
uitdroging, koorts of infecties. Er ontstaat een levensgevaarlijke situatie:
de Addisonse crisis. AGS zonder zoutverlies
AGS zonder zoutverlies levert geen uitdrogingsgevaar op, maar er is wel een
tekort aan
hydrocortison en een overproductie van mannelijke hormonen.
Overmaat aan testosteron
De overproductie van mannelijke hormonen treedt al op vóór de geboorte.
Bij jongens is daar vlak na de geboorte niet veel van te merken. AGS zonder
zoutverlies
wordt bij jongens soms pas ontdekt als blijkt dat ze al vroeg in de
puberteit komen.
Bij meisjes kunnen de uitwendige geslachtsorganen er bij de geboorte
mannelijker uitzien
dan normaal. Daardoor komt het voor dat meisjes met AGS bij de geboorte voor
een jongetje
worden aangezien. Hoever de vermannelijking is doorgezet, is verschillend.
De clitoris is vaak te ver uitgegroeid en kan er dan uitzien als een kleine
penis. Soms zijn de
schaamlippen zover vergroeid dat het lijkt alsof het kind een balzakje
(zonder zaadballen)
heeft. De inwendige geslachtsorganen, de baarmoeder en de eierstokken, zijn
altijd normaal
ontwikkeld. De vagina-ingang is meestal vernauwd, terwijl het dieper
liggende deel van de
vagina normaal is.
Voor zowel jongens als meisjes geldt dat de mannelijke hormonen de
lengtegroei versnellen. Hoe wordt de diagnose AGS gesteld?
Door de mannelijk aandoende vorm van de geslachtsdelen is bij meisjes bij de
geboorte vaak
al te zien dat er sprake is van AGS. Bij jongens is niets aan de
geslachtsorganen te zien. De
gevolgen van zoutverlies, zoals spugen en uitdrogingsverschijnselen, treden
twee of drie
weken na de geboorte op. Bij kinderen met AGS zonder zoutverlies ontbreken
die aanwijzingen.
Het is dus mogelijk dat een diagnose bij AGS zonder zoutverlies pas laat
wordt gesteld.
Dat komt ook voor bij meisjes bij wie de geslachtsorganen niet erg zijn
vermannelijkt.
Zonder behandeling kan een kind met AGS ernstig ziek worden. Daarom is sinds
juli 2000
het hielprik-onderzoek van pasgeborenen uitgebreid met een onderzoek op AGS.
Daarbij
wordt gekeken naar een voorproduct van hydrocortison. Als de uitslag van het
onderzoek
afwijkend is, wordt er verder onderzoek gedaan naar AGS.
Behandeling van AGS
AGS is een ziekte die goed behandelbaar is. Uw kind krijgt medicijnen die de
ontbrekende
hormonen aanvullen: een stresshormoon (hydrocortison) en zo nodig een
zoutregulerend
hormoon (fludrocortison). Kinderen met AGS zonder zoutverlies hoeven meestal
alleen met
hydrocortison te worden behandeld.
De plastisch chirurg kan meisjes met AGS operatief behandelen: de clitoris
wordt verkleind,
de schaamlippen worden gescheiden en de vaginale opening wordt vergroot.
De start van de behandeling
De behandeling van AGS betekent dat uw kind zijn of haar hele leven
medicijnen moet
nemen, die de hormonen van de bijnieren aanvullen. Als de diagnose net is
gesteld, is het
soms nodig om de uitdroging van het lichaam te herstellen. Uw kind krijgt
via een infuus of
via de mond de ontbrekende hormonen en extra vocht toegediend. Als het
lichaam weer is
hersteld, begint de ‘onderhoudsbehandeling’ (de substitutietherapie).
Onderhoudsbehandeling
De onderhoudsbehandeling bestaat uit het slikken van hormonen op vaste
tijdstippen en in
een nauwkeurig bepaalde dosering. De medicijnen hebben de vorm van capsules
of tabletten.
Er moet net zoveel hydrocortison worden geslikt als de hoeveelheid die de
bijnieren zelf
zouden maken. Als er voldoende hydrocortison is, past de hypofyse de
hoeveelheid ACTH
aan (figuur 2 + 3). De extra omzetting in mannelijke hormonen houdt dan op.
Kinderen met AGS met zoutverlies krijgen naast hydrocortison een behandeling
met een
zoutregulerend hormoon (fludrocortison). U kunt extra zout aan de voeding
toevoegen, vooral
in het eerste levensjaar.
Ook regelmatige (poliklinische) controles bij de kinderarts maken deel uit
van de behandeling.
Jongere kinderen komen vaker op controle dan oudere kinderen. De arts meet
onder
meer de lengtegroei, het gewicht en de bloeddruk van uw kind.
Lengtegroei
Een te snelle lengtegroei kan betekenen dat er een overproductie van
mannelijke hormonen
is: er is nog te weinig hydrocortison in het lichaam.
Gewicht
Als een kind te zwaar is voor zijn lengte, kan dit het gevolg zijn van
teveel hydrocortison. Bloeddruk
Te veel zoutregulerend hormoon kan een hoge bloeddruk veroorzaken.
Aanvullend onderzoek
De arts neemt bloed af om het evenwicht van de hormonen te bepalen. Af en
toe worden er
röntgenfoto’s van de pols gemaakt. Dit om de rijping van de botten onder
invloed van testosteron
en hydrocortison te controleren. Bijzondere omstandigheden voor de behandeling
Als het lichaam extra wordt belast, is er meer hydrocortison (stresshormoon)
nodig. Normaal
gesproken maken de bijnieren die extra hormonen aan als dat nodig is. De
behandeling van
kinderen met AGS houdt rekening met de normale leefomstandigheden van
kinderen, dat
wil zeggen inclusief sport, spel en emotionele opwinding. In bijzondere
omstandigheden is
dan ook een verhoogde dosis hydrocortison nodig (3 tot 5 maal hoger):
- bij operaties en grotere tandheelkundige ingrepen;
- bij ziekte met koorts, waarbij de lichaamstemperatuur 38,5 ºC of hoger is
(bij een
temperatuur van 38,5 ºC of minder is een verdubbeling meestal genoeg);
- bij serieuze ongelukken, zoals botbreuken (niet bij lichte verwondingen).
Als de situatie verbetert, kan uw kind weer de normale dosis nemen. Als de
stressbehandeling
langer dan een week heeft geduurd, moet de stressdosering hydrocortison
geleidelijk
worden afgebouwd tot de normale onderhoudsdosering.
Het zoutregulerend hormoon kan ook in bijzondere situaties in de normale
dosis worden
ingenomen.
Als uw kind braakt, spuugt het ook de hormoontabletten uit. In dat geval
kunt u een
stressdosering geven in de vorm van een zetpil of dient de huisarts een
injectie toe. Als uw
kind langdurig braakt, is het belangrijk om de kinderarts te raadplegen. Ook
in het geval van
ernstige ziekte of stress is het goed de kinderarts te waarschuwen.
Behandeling van een meisje met AGS
Herstel van de geslachtsorganen
Het is belangrijk voor de ontwikkeling van meisjes, dat de uiterlijke
geslachtsorganen er zo
normaal mogelijk uitzien. Daarom worden meisjes met AGS zo snel mogelijk
geopereerd. De
eerste operatie kan al bij hele kleine kinderen worden uitgevoerd en
corrigeert de uiterlijke
geslachtsorganen. Tussen het twaalfde en zestiende levensjaar is vaak een
tweede operatie
nodig om de ingang van de vagina te verruimen. Dit is van belang voor de
menstruatie en de
geslachtsgemeenschap. Urineweginfecties
Door een vernauwing van de vagina-ingang kan de urineleider een iets andere
plaats hebben
dan normaal. Meisjes met AGS hebben daardoor meer kans op urineweginfecties.
Als er
klachten zijn, is het goed om de urine regelmatig te laten onderzoeken. De
infecties moeten
worden behandeld. Puberteitsontwikkeling en vruchtbaarheid
Wanneer sprake is van een goede behandeling, levert de
puberteitsontwikkeling van een
meisje met AGS geen problemen op. De borsten ontwikkelen zich normaal en ook
de menstruatie
verloopt normaal, hoewel er vaker onregelmatigheden in de cyclus voorkomen.
Er is
geen bezwaar tegen het gebruik van de anticonceptiepil als
voorbehoedsmiddel. Vrouwen
met AGS kunnen, onder goede begeleiding, normaal zwanger worden en kinderen
krijgen. Begeleiding
AGS is een verwarrende ziekte voor ouders en kinderen. Voor sommige ouders
is het na de
geboorte niet meteen duidelijk of zij een zoon of een dochter hebben
gekregen. In de eerste
plaats is een goede diagnose en een uitgebreide voorlichting over AGS van
belang. Soms
neemt dat niet alle twijfel weg en blijven ouders bezorgd over de seksuele
ontwikkeling van
hun dochter. U kunt deze zorgen uitspreken tegenover een arts of psycholoog.
U voorkomt
dan dat het een belasting wordt voor u en uw kind.
Het is niet makkelijk om de aard van een ziekte als AGS ook aan uw kind uit
te leggen.
Uiteraard kunt u uw dochter, naarmate ze ouder wordt, steeds iets meer
vertellen over AGS.
Mocht u zich hierin onzeker voelen, dan kunt u altijd hulp vragen aan een
kinderarts of kinderpsycholoog.
Behandeling van een jongen met AGS
Puberteitsontwikkeling en vruchtbaarheid
De puberteitsontwikkeling van jongens met AGS verloopt meestal normaal.
Jongens met een
milde vorm van AGS kunnen vervroegd in de puberteit komen. Medicijnen kunnen
deze
ontwikkeling afremmen. Met de juiste behandeling van AGS, is uw zoon normaal
vruchtbaar.
Erfelijkheid
Een kind krijgt de erfelijke eigenschappen van de vader en van de moeder.
Genen, die bestaan
uit DNA, geven de erfelijke eigenschappen door. Ieder mens heeft een dubbel
aantal
genen, die van de vader en die van de moeder. Ieder mens heeft ook een
aantal fouten in zijn
genen, maar meestal worden die door normale genen gecorrigeerd. Op die
manier kunnen
gezonde mensen drager zijn van een afwijking. Bij AGS is er een afwijking in
het gen dat het
21-hydroxylase enzym aanmaakt. Dragers van AGS hebben naast een normale
erfelijke
eigenschap (A) voor de aanmaak van dit enzym eveneens een afwijkende
erfelijke eigenschap
(a). Ongeveer één op de 50 mensen in Nederland is drager van deze afwijkende
erfelijke
eigenschap.
Als twee ouders drager zijn van dezelfde afwijkende erfelijke eigenschap
(Aa), is er bij elke
zwangerschap (zie figuur 4) :
- 75% kans op een gezond kind (AA);
- 50% kans op een gezond kind dat drager is van de afwijkende erfelijke
eigenschap (Aa);
- 25% kans op een kind met AGS (aa).
Gezonde broers en zussen van kinderen met AGS hebben een kans van ongeveer
66% om
drager te zijn (Aa). De kans op een partner die drager is van AGS is 0,02%.
Zij hebben daarmee
een kans van ongeveer 0,003% op een kind met AGS. De broers en zussen van de ouders van kinderen met AGS hebben een kans van
50 % om zelf drager te zijn van de afwijkende erfelijke eigenschap. De kans
op een partner
die drager is van AGS is 0,02%. Zij hebben een kans van 0,0025 % op een kind
met AGS. Dit
risico is groter als de partners familie van elkaar zijn.
Iemand met AGS (aa) heeft 1% kans om samen met een partner die geen AGS
heeft, maar
wel drager kan zijn, een kind met AGS te krijgen.
Erfelijkheidsadvies
Als er AGS in uw familie voorkomt, kunt u door middel van een DNA-onderzoek
laten onderzoeken
of u drager bent van de afwijking. Deze informatie is van belang wanneer u
en uw
partner kinderen willen krijgen, voor prenataal onderzoek en behandeling
tijdens de
zwangerschap. Behandeling van de aanstaande moeder
Als u en uw partner drager zijn van AGS kunt u tijdens de zwangerschap een
behandeling
ondergaan om de vermannelijking van de geslachtsorganen van een meisje te
voorkomen.
Vanaf het begin van de zwangerschap (zodra de menstruatie is uitgebleven)
krijgt u een
hormoon toegediend. Dit is een lage dosis dexamethason (een glucocorticoid
hormoon). Dit
hormoon is niet gevaarlijk voor de ontwikkeling van uw kind. De behandeling
heeft geen
invloed op de andere verschijnselen van AGS.
In de 10e week van de zwangerschap kan een vlokkentest worden gedaan.
Hiermee wordt
het geslacht en het DNA-patroon onderzocht. Als uw kind geen AGS heeft, of
wanneer het
een jongen is, is verdere behandeling met dexamethason niet nodig. Dus
alleen wanneer het
een meisje met AGS is, wordt de behandeling voortgezet tot de geboorte.
Figuur 4. Het erfelijkheidspatroon wanneer beide ouders drager zijn van de
afwijkende erfelijke eigenschap (Aa).
Vlokkentest
De arts neemt met een zuigslangetje door de baarmoedermond enkele
weefselvlokjes weg
van de placenta die zich rondom het vruchtje ontwikkelt. Er is slechts een
kleine kans dat dit
onderzoek de zwangerschap verstoort. Uit de weefselvlokjes kan de arts het
geslacht van uw
kind bepalen. Om te bepalen of uw kind AGS heeft, worden de erfelijke
eigenschappen van
de ouders en eventuele broertjes of zusjes met AGS vergeleken met de
eigenschappen van
uw kind. Voor een betrouwbare vergelijking is meestal al een onderzoek
gedaan vóór de
zwangerschap. Na ongeveer twee weken krijgt u de uitslag van de vlokkentest.
Het is dan
nog mogelijk om, als u en uw partner dat wensen, de zwangerschap af te
breken.
Als een vlokkentest niet mogelijk is, kan eventueel een DNA onderzoek naar
AGS worden
gedaan na een vruchtwaterpunctie in de zestiende week van de zwangerschap.
Het maken van een eigen keuze
U maakt als (toekomstige) ouder zelf de keuze voor een onderzoek en de
consequenties van
de uitslag. Uw opvattingen, de gezinsgrootte, uw kinderwens en vorm van de
ziekte zijn
allemaal factoren die meespelen in de beslissingen die u neemt. Informatie
over de mogelijkheden
kunt u krijgen van de behandelende specialist en zijn team of van een
Klinisch
Genetisch Centrum in uw regio. Bij het Klinisch Genetisch Centrum kunt u
eveneens terecht
voor een vooronderzoek. Patiëntenvereniging
De Nederlandse Vereniging voor Addison en Cushing patiënten (NVACP)
behartigt ook de
belangen van (ouders van) patiënten met AGS. Deze vereniging organiseert
onder andere
lotgenotencontact en stimuleert (wetenschappelijk) onderzoek.
Het adres is: Postbus 174, 3860 AD Nijkerk. Telefoon: 0800-682 27 65.
De vereniging heeft ook een website: www.nvacp.nl of via e-mail:
ags@nvacp.nl.
SOS
Als uw kind elders in Nederland of in het buitenland een ongeluk overkomt,
moeten de
betrokken artsen onmiddellijk weten dat uw kind AGS heeft. Het is dus
noodzakelijk dat uw
kind een SOS- of Medic Alert-plaatje draagt. Als u op reis gaat, is het
verstandig een brief van
de behandelend arts mee te nemen, waarin de diagnose staat vermeld en hoe in
noodgevallen
moet worden gehandeld. Onbekend kan heel eng zijn!
Wanneer een kind een onderzoek of behandeling in het ziekenhuis moet
ondergaan, wint
angst het vaak van de normale nieuwsgierigheid. Het is van belang dat u uw
kind zo goed
mogelijk vertelt wat er gaat gebeuren. Hiermee zorgt u ervoor dat eventuele
angst voor het
onbekende geen kans krijgt of in elk geval vermindert. Zo geeft u uw kind de
mogelijkheid
zich voor te bereiden op dat wat komen gaat. |