|
|
Het syndroom van Andersen-Tawil (ATS) wordt vaak, maar niet altijd,
veroorzaakt door een mutatie in het KNCJ2-gen, coderend voor het
Kir2.1-ionkanaal-eiwit. Dit leidt tot een afname van inwaarts rectificerende
kaliumstroom IK1. Dit leidt tot een verlengde repolarisatieduur van de
actiepotentiaal. ATS wordt gekenmerkt door tijdelijke verlamming,
hartritmestoornissen en verscheidende afwijkende kenmerken in het skelet en
gezicht.
Symptomen:
- wijd uit elkaar geplaatste ogen ( hypertelorism );
- korte gestalte;
- scoliose;
- zwemvliezen: tenen of vingers;
- ongebruikelijke korte vingers;
- laag geplaatste oren;
- breed voorhoofd;
- kleine kaak;
- vooruitstekende kaak;
- brede neus wortel.
Periodieke verlamming
De tijdelijke verlamming in ATS komt voor in de vorm van hyperkaliëmie of
hypokaliëmie. De meerderheid van de tot nu toe beschreven ATS-patiënten
(80%-90%) heeft een KCNJ2-mutatie. Van deze patiënten heeft 15% aanvallen
tijdens hyperkaliëmie, terwijl 20% aanvallen heeft waarin de kaliumspiegel
van het bloed normaal is. De rest van deze groep patiënten met KCNJ2
mutaties heeft verlammingen geassocieerd met hypokalemie, die echter niet te
onderscheiden zijn van patiënten met HypoPP (hypokalemic periodic paralysis)
die veroorzaakt worden door mutaties in het calciumkanaal-gen. Herstel van
een aanval treedt op binnen 24-48 uur.
Uitingen van ATS in het hart
De eerste indicatie dat ATS geassocieerd kon worden met lange-QT-syndroom (LQTS)
waarbij een combinatie van een verlengd QT-interval en aangeboren doofheid
de kenmerken zijn, kwam van Tawil et al. in hun beschrijving van het
syndroom. LQT komt voor bij 50% van de patiënten met ATS. Ventriculaire
ritmestoornissen komen voor bij 84% van de patiënten. Een hartstilstand komt
voor bij ongeveer 10% van de patiënten.
Misvormingen
De meest voorkomende kenmerken, die volledig tot uiting komen bij 71% van de
ATS-patiënten, zijn breed voorhoofd, onderontwikkelde kaak, hypotelorisme
(te dicht op elkaar staande ogen), laaggeplaatste oren, clinodactylie
(zijwaartse verkromming van een of meer vingers) en 2-3 syndactylie
(vergroeiing van vingers of tenen). Ook een veelvoorkomend kenmerk is
relatieve microcefalie (te klein hoofd). Ook is er bij sommige patiënten
sprake van abnormale of afwezige laterale snijtanden, het gehemelte is hoger
dan normaal of gespleten en ze hebben kleine handen en voeten. Deze
kenmerken duiden op invloed van de mutatie op botvorming en/of aanleg van
het skelet.
Behandeling
ATS is extreem zeldzaam, wereldwijd zijn 100 gevallen beschreven, en het
vinden van goede behandelingsmethoden wordt hierdoor belemmerd. Een andere
reden hiervoor is dat ATS betrekking heeft op twee weefsels (zenuwcellen en
spiercellen) die elk hun eigen unieke elektrofysiologische kenmerken
bezitten. Daardoor kunnen medicijnen een positief effect hebben op het ene
weefsel maar een negatief effect op het andere. Om deze reden moet de
behandeling van ATS-patiënten gecoördineerd worden door een neuromusculair
specialist en een cardioloog met ervaring in het behandelen van patiënten
met ATS.
Behandeling van periodieke verlammingen
Het doel van het behandelen van periodieke verlammingen geassocieerd met ATS
is om de frequentie, mate van ernst en duur van de aanvallen te
minimaliseren. De behandeling bestaat uit het verminderen van de bekende
veroorzakers samen met medicatie. Positieve resultaten zijn behaald met
CAI’s (carbonic anhydrase inhibitors) zoals acetazolamide en
dichloorfenamide. Ook aantrekkelijk bij het voorkomen van
verlammingsaanvallen is K+-supplementatie bij ATS, doordat verhoogde
K+-niveaus in het plasma het QT-interval verkorten met als gevolg
vermindering van aritmieën.
Behandeling van hartritmestoornissen
Om herhaling van Torsades de Pointes (TdP, ventriculaire tachycardie) te
voorkomen is behandeling op lange termijn noodzakelijk door het QT-interval
te verkorten. Verschillende factoren verlengen het QT-interval bij
ATS-patiënten, zoals plotselinge intense adrenerge stimulatie door elke
intense emotie, maar ook zijn er verscheidene medicijnen die het QT-interval
kunnen verleng. De standaardmethoden die beschikbaar zijn, bestaan uit het
gebruiken van bèta-adrenerge blokkers (bv. propranolol).
|
|