Dr. Harry Angelman (1915-1996) |
|
|
Inleiding Het syndroom van Angelman of
Angelmansyndroom is een aangeboren stoornis in het centrale zenuwstelsel
waarbij, naast typisch gedrag en gelaatstrekken, sprake is van een
verstandelijke beperking. Geschiedenis en naamgeving
Dr. Harry Angelman, een Engelse kinderarts, beschreef in 1965 drie kinderen
met een houterig bewegingspatroon, die niet konden praten, epileptische
aanvallen kregen en opvallende lachbuien, een klein hoofd en een ernstige
verstandelijke beperking hadden. Oorspronkelijk werd het syndroom 'happy
puppetsyndroom' genoemd. De houterige bewegingen deden dr. Angelman denken
aan 'puppets on a string' (marionetten). Later, in 1967 werd de term 'happy puppetsyndroom'
bedacht door andere auteurs die kinderen met dit syndroom beschreven en
de nadruk legden op de opgewekte gelaatsuitdrukking en de plotselinge
lachbuien van deze kinderen. Door de
negatieve bijklank van deze benaming wordt tegenwoordig gesproken over
het Angelmansyndroom.
Oorzaak
Het Angelmansyndroom ontstaat, wanneer een bepaald gen (Ube3a) op de lange
arm van het van de moeder afkomstige chromosoom 15 (15q11-13) niet actief
is. (Dit gen wordt op het vaderlijke chromosoom 15 in bepaalde
hersengedeelten namelijk uitgeschakeld.) Deze situatie kan op de volgende
wijze ontstaan:
-
Deletie: het gebied waar het gen ligt (15q11-13) ontbreekt op het van de
moeder afkomstige chromosoom (70-75% van de gevallen).
-
Uniparentale paternale (van vader) disomie, wil zeggen dat door een fout bij
de celdeling allebei de chromosomen 15 van vader afkomstig zijn. Omdat Ube3a
op het vaderlijk chromosoom uitgeschakeld is, ontstaat het Angelmansyndroom
(2-5% van de gevallen)
-
Imprintingsstoornis: het gen op het moederlijke chromosoom wordt uitgezet
(2-7% van de gevallen).
-
Genmutatie. Het Ube3a-gen functioneert niet doordat er een verandering in de
DNA-code is opgetreden.
Ube3a is nodig voor de vorming van ubiquitine-ligase, het beïnvloedt dus de
functie van ubiquitine, een eiwit dat als taak heeft het functioneren en de
afbraak van eiwitten in de cel te reguleren. Het van de moeder afkomstige
Ube3a is vooral van belang in het hersengedeelte dat hippocampus wordt
genoemd en in de kleine hersenen. Geschat wordt dat het bij 1 op de 25.000
tot 30.000 kinderen voorkomt. Kenmerken:
-
Ernstige tot zeer ernstige
verstandelijke handicap:
-
Als kind veel lachen/giechelen; als
volwassene vriendelijke uitstraling;
-
Ataxie: houterige en onzekere motoriek;
-
Afwezigheid van spraak: kinderen met het Angelmansyndroom
leren hooguit 2 of 3 woorden spreken;
-
Scoliose;
-
Epilepsie, die zich meestal uit door
korte afwezigheden met trillen of kleine schokjes, komt bij 80% voor;
-
Karakteristieke eeg-afwijkingen op de leeftijd van 2-6 jaar (langzame golven
met hoog voltage vanuit occipitaal); deze doen zich ook voor bij kinderen
met het Angelmansyndroom zonder epilepsie);
-
Slaapstoornissen; slapen licht en worden gauw wakker; breken melatonine
vertraagd af;
-
Microcephalie: kleine schedelomtrek,
vooral plat achterhoofd;
-
Wijd uiteen staande tanden, grote
onderkaak;
-
Lichte kleur haar (blond, rood) en lichte kleur ogen (blauw, groen); bij de
deletie.
Levensloop
Zwangerschap, geboorte en de zuigeling
Bij enkele kinderen is het achterhoofdje bij de geboorte wat plat. Over het
algemeen zijn er tijdens de zwangerschap en geboorte geen redenen tot
ongerustheid. Alles lijkt normaal te verlopen. In de eerste maanden is er
vaak sprake van voedingsproblemen. De groeisnelheid van het hoofdje neemt
langzaam af. De spierspanning in de romp is vaak iets verlaagd (hypotonie)
en de spierspanning in de ledematen iets verhoogd (hypertonie). De
ontwikkeling verloopt traag. Er kunnen schokkerige of beverige bewegingen
ontstaan van het lichaam, daardoor zullen mijlpalen zoals kruipen en
zelfstandig zitten vaak wat langer op zich laten wachten. De meeste kinderen
met dit syndroom gaan ook laat lopen, sommige kinderen leren helemaal niet
te lopen. Sommige baby's lachen opvallend veel. Over het algemeen maken zij
een gelukkige en blije indruk. Rond het eerste levensjaar krijgen ze vaak
hun eerste epileptische aanval.
Kinderjaren
Kinderen met Angelmansyndroom zijn opvallend snel enthousiast,
overbeweeglijk en druk, daarbij kunnen ze uitbundig lachen. Soms kunnen ze
gaan gillen of schreeuwen. Ze komen rusteloos over, laten ongecontroleerde
bewegingen van het lichaam zien, fladderen met de handen en hebben een
onstabiele gang tijdens het lopen en hollen. Ze stoppen veel in hun mond
(vingers, handen, speeltjes). Vaak hebben ze de tong uit de mond en kwijlen
ze. Er is sprake van een korte spanningsboog en de spraakontwikkeling komt
niet op gang. Er is, afhankelijk van de ernst van de verstandelijke
beperking soms wel passief taalbegrip aanwezig. Sommige kinderen brabbelen
of kennen zelfs een paar woordjes, deze worden echter vaak niet goed
gebruikt. Het wordt in de kinderjaren heel duidelijk dat er 'iets aan de
hand is'. Er is sprake van een (ernstige) ontwikkelingsachterstand. Op
latere leeftijd ontwikkelen ze soms een overmatige interesse in voedsel.
Vlak voor en in de puberteit worden bepaalde afwijkende gelaatstrekken
duidelijk: een klein rond hoofd, een grote mond, een dunne bovenlip, vaak de
tong uit de mond, wijd uiteen staande tanden en een grote onderkaak.
Volwassenen
Er is sprake van een (zeer) ernstige verstandelijke beperking. Op volwassen
leeftijd worden bewegingen meestal minder ongecontroleerd. De epilepsie kan
verdwijnen, blijft soms echter aanwezig. Indien de motorische beperkingen
erg op de voorgrond staan, kan de patiënt rolstoelafhankelijk worden.
|
|