Beschrijving
De
ziekte van Graves en de ziekte van Basedow zijn benamingen voor één ziekte;
de meest gebruikte term is de ziekte van Graves, vernoemd naar een Engelse
arts. In Duitstalige landen wordt de aandoening de ziekte van Basedow
genoemd. De ziekte van Graves is de verzamelnaam voor drie vormen van deze
schildklieraandoening:
-
Graves’ hyperthyreoïdie: een te snel
werkende schildklier;
-
Graves’ ophthalmopathie: een
oogaandoening;
-
Pretibiaal myxoedeem: verdikking van de
huid op de scheenbenen.
De eerste beschrijving van een ziekte met de
symptomen van de ziekte van Graves werd in de 12de eeuw al opgeschreven door
de Perzische arts Sayyid Ismail al-Jurjani. In 1835 gaf de Ierse arts Robert
James Graves een nauwkeurige beschrijving van de ziekte en enkele jaren
later beschreef de Duitser Karl Adolph Basedow dezelfde ziekte onafhankelijk
van de Ier. De ziekte is daarom ook gekend als de ziekte van Graves-Basedow.
De ziekte van Graves is de meest voorkomende
schildklierziekte, een auto-immuun
ziekte en komt bij, naar schatting, 1 op de 35 vrouwen voor. Normaal beschermt het afweersysteem het lichaam.
Normaal gesproken maakt het lichaam antistoffen aan tegen lichaamsvreemde
stoffen, bijvoorbeeld bij infecties. Bij een auto-immuunziekte maakt het
lichaam echter ook antistoffen aan tegen het eigen weefsel. Bij de ziekte van Graves richt het afweersysteem zich tegen de
schildklier.
Hierdoor treedt een ontstekingsreactie op en wordt de schildklier groter en
mogelijk zichtbaar (struma). Verder kunnen deze antistoffen de schildklier
aanzetten tot een verhoogde productie van schildklierhormoon (hyperthyreoïdie). Wanneer de ziekte van Graves aanhoudt,
kan deze auto-immuunziekte uiteindelijk leiden tot juist een verminderde
productie van schildklierhormonen. De schildklier is een orgaantje dat in de
hals zit en schildklierhormonen afgeeft. Schildklierhormonen zorgen ervoor
dat voedsel wordt opgenomen en in energie wordt omgezet. Bij de ziekte van
Graves gaat de schildklier te hard werken waardoor er teveel
schildklierhormonen worden afgegeven
Kenmerken van de ziekte van Graves kunnen
zijn:
-
vergrote schildklier (krop);
-
aangedane oogspieren (ogen puilen uit);
-
verdikking van de huid op de scheenbenen;
-
vermoeidheid;
-
gewichtsverlies;
-
niet goed tegen temperatuurschommelingen kunnen;
-
overmatige transpiratie;
-
versnelde hartslag;
-
diarree;
-
concentratieverlies;
-
trillende handen;
-
verminderde menstruatie;
-
hartritmestoornissen;
-
verandering in libido.
Of en de mate waarin de kenmerken ontstaan,
verschilt van persoon tot persoon. Factoren als stress, roken, de
aanwezigheid van auto-immuun schildklieraandoeningen in de familie en
infecties kunnen bijdragen aan het ontstaan.
Diagnose
De ziekte van Graves wordt vastgesteld op grond van de bovengenoemde
kenmerken, aangevuld met bloedonderzoek om de schildklierfunctie te bepalen.
Ook oogonderzoek kan worden gedaan.
Behandeling
De ziekte van Graves is meestal goed te behandelen door:
-
het innemen van medicijnen die de overmatige werking van de schildklier
onderdrukken;
-
het beperken van de schildklierfunctie door middel van radioactieve
therapie;
-
het operatief weghalen van een deel van de schildklier;
-
aanvullen van schildklierhormoon in de
vorm van medicijnen.
Voor de oogaandoening zijn medicijnen en
bestraling van de ogen mogelijk. Soms wordt een operatie aan de ogen
uitgevoerd.
Voorkomen (frequentie)
In Nederland hebben ongeveer 75.000 mensen de ziekte van Graves. Het komt
vaker voor bij vrouwen dan bij mannen.
Overerving
In sommige families zijn meer mensen met de ziekte van Graves, dus er zou
sprake kunnen zijn van een erfelijke component. Hoe de ziekte van Graves
overerft, is niet bekend.
Uitpuilen ogen
Soms zijn bij de ziekte van Graves ook antistoffen gericht tegen het weefsel
rond de ogen. Dit geeft dan een ontstekingsreactie die kan resulteren in
gezwollen oogleden en het uitpuilen van de ogen (exophthalmus). Hierdoor
kunnen de ogen soms niet goed worden gesloten waardoor ontstekingen kunnen
optreden. Bovendien worden oogbewegingen bemoeilijkt met scheel zien als
mogelijk gevolg. De medische term voor oogklachten bij deze aandoening is
Graves’ ophthalmopathie.
Uitleg bij het opzwellende oog
Bij
dit oog is sprake van antistoffen gericht op het weefsel rond de ogen. De
oogkas wordt vanachter en aan de zijkanten omsloten door een benige
structuur. In de oogkas ligt de oogzenuw met daar omheen opvullend weefsel.
Verder bevinden zich hier de spieren die aan de oogbol vastzitten en voor de
oogbewegingen zorgen. In de oogkas ligt het bolvormige oog met vóór in het
oog de lens. De oogkas kan worden gesloten worden door de oogleden. Bij het
bewegen van de oogleden (bijvoorbeeld knipperen) wordt het traanvocht als
een beschermend laagje over het oog verspreid.
Als het afweersysteem behalve lichaamsvreemde stoffen ook het eigen weefsel
als indringer ziet, raken spierweefsel en omliggend weefsel in de oogkas
geïrriteerd en gezwollen. Doordat dit opgezwollen weefsel door de benige
oogkas wordt tegengehouden, zoekt de zwelling de makkelijkste uitweg waarbij
het oog langzaam gaat uitpuilen. Ook de geïrriteerde oogleden kunnen gaan
zwellen. Het gevolg hiervan kan zijn dat de ogen niet meer goed kunnen
worden gesloten.
|