Inleiding Organisch psychosyndroom (OPS), ook wel
schildersziekte genoemd naar een beroepsgroep die een groter risico op de
aandoening loopt, is de verzamelnaam voor ziekteverschijnselen (een
syndroom) die mensen kunnen oplopen als zij langdurig met organische
oplosmiddelen in contact zijn geweest. De stoffen komen via de huid of door
inademing in het lichaam terecht. Bekende organische oplosmiddelen zijn:
tolueen, xyleen, benzeen, terpentine, hexaan, thinner, wasbenzine, ether en
alcohol. Zij worden vanwege hun vluchtigheid en vetoplossend vermogen veel
gebruikt in bijvoorbeeld ontvettingsmiddelen, verven, beitsen, lijmen,
autolakken en verdunningsmiddelen. In de angelsaksische wereld wordt het
syndroom ook wel aangeduid met de termen Organic solvent neurotoxicity of
Chronic toxic encephalopathy (CTE). Ziekteverschijnselen
Kortdurende blootstelling aan een hoge concentratie oplosmiddel kan leiden
tot misselijkheid, hoofdpijn, duizeligheid en hartkloppingen. De klachten
verdwijnen vaak snel nadat de werkzaamheden zijn beëindigd. Bij regelmatige
blootstelling aan organische oplosmiddelen kan men blijvende schade aan het
zenuwstelsel oplopen. Mensen die lijden aan het OPS:
-
zijn vaak verward;
-
kunnen zich slecht oriënteren in ruimte en tijd;
-
kunnen hun aandacht niet lang op iets richten;
-
kunnen slecht samenwerken en onthouden;
-
hebben een gebrek aan logica;
-
hebben een verstoring van het bewustzijn;
-
hebben waarnemingsstoornissen;
-
hebben (soms) last van snelle wisseling van stemming of persoonlijkheid.
-
hebben (soms) last van extreme vermoeidheidverschijnselen
-
hebben last met het kortetermijngeheugen.
Onderzoek van het Academisch Medisch Centrum (AMC)
in Amsterdam heeft aangetoond dat de ziekte gepaard gaat met afwijkingen in
het hersenweefsel. Hierbij worden vooral hersendelen die een rol spelen bij
het verwerken van nieuwe informatie als ook hersendelen die een rol spelen
bij het reactievermogen getroffen. Risicofactoren
Enkele factoren die het ontstaan van OPS kunnen beïnvloeden zijn reeds
gekend.
-
Aanwezigheid van het afwijkende gen CYP2E1(c1/c2) verhoogt de kans op OPS
vermoedelijk met een factor 6 en wordt aangetroffen bij 1% van de
(Nederlandse) bevolking. Het afwijkende CYP2E1(c1/c2)-gen veroorzaakt in het
lichaam de afwezigheid van bepaalde functionele gif-afbrekende enzymen.
-
Daarentegen vermindert de kans op OPS bij aanwezigheid van het afwijkende
gen GST-P1(C/AB) vermoedelijk met een factor 3. Dit gen is aanwezig bij 4%
van de (Nederlandse) bevolking.
Het AMC-onderzoek van Visser c.s. liet als eerste een direct verband zien
tussen de mate van blootstelling aan schadelijke stoffen, veranderingen in
het hersenweefsel en OPS-symptomen. Stadia
Om het verloop van het syndroom te omschrijven wordt de "WHO-classificatie"
toegepast. Daarin worden de volgende typen onderkend:
-
Type I Neurastheen syndroom. Dit zijn vage welzijnsklachten, een
ziektetoestand gekenmerkt door sterke geestelijke en lichamelijke
vermoeidheid en grote prikkelbaarheid. De klachten in dit stadium worden
niet of nauwelijks ontdekt.
-
Type IIA Blijvende veranderingen in persoonlijkheid en het gevoelsleven. Te
meten anatomische defecten in de hersenen.
-
Type IIB Aantasting van leerfuncties
-
Type III Dementie; vroegtijdige dementie is dikwijls het eindstadium
Verwante aandoeningen
OPS heeft veel overeenkomsten met ziekten als meervoudige chemische
overgevoeligheid (MCS)[bron?]. Hoewel deze aandoening in de Verenigde Staten
veel besproken wordt, wordt deze aandoening in Nederland niet erkend door de
gezondsheidsraad wegens onvoldoende wetenschappelijke onderbouwing. |