Emil Pfeiffer
Epstein-Barrvirus:
|
|
Inleiding
Klierkoorts ofwel mononucleosis infectiosa, in Nederland bekender onder de naam ziekte van Pfeiffer, in het Engels ook wel kissing disease (kusziekte) genoemd, is een virale infectie door het Epstein-Barrvirus (EBV), een herpesvirus
(Humaan Herpesvirus 4, HHV-4). De ziekte is in 1889 ontdekt door Emil Pfeiffer.
Risicogroep Het treedt meestal op bij kleine kinderen en jonge volwassenen. In het eerste geval blijven de
symptomen vaag en wordt de diagnose vaak niet gesteld. 50% van de kinderen heeft de ziekte voor het 5e jaar al doorgemaakt. Van de volwassenen heeft 80% antistoffen, wat betekent dat de meeste mensen deze infectie in hun leven
doormaken. De meesten van hen weten dit niet - de ziekte is vrijwel onopgemerkt verlopen als een keelpijntje of een griepje.
Symptomen De volgende symptomen komen bijna altijd voor:
-
gezwollen lymfeklieren
-
keelontsteking
-
vermoeidheid
Volgende symptomen kunnen gepaard gaan met de ziekte, maar dit is niet altijd het geval:
|
Epstein-Barrvirus (EBV) |
Diagnose De diagnose kan bij gerezen klinische verdenking met zekerheid worden gesteld door bloedonderzoek waarbij onder andere aantonen van acute antistoffen (immunoglobuline-M), dan wel
seroconversie tegen het Epstein-Barr-virus een rol speelt. Daarnaast is er een snelle test (onder andere reactie van Paul Bunnell) die bij een positieve uitslag meestal bewijzend is voor de aandoening; onder de leeftijd van 10 jaar
is de test soms foutnegatief. Zowel de Paul-Bunnell test als de Monosticon zijn echter niet betrouwbaar genoeg om de diagnose met 100% zekerheid aan te tonen of uit te sluiten. Het bloedbeeld vertoont in het acute stadium typische
veranderingen (lymfocytose en veel atypische lymfocyten) die de diagnose zeer waarschijnlijk maken.Indien er bij onderzoek van de witte bloedlichaampjes minder dan 10% atypische lymfocyten worden gevonden kan de diagnose van
mononucleosis worden uitgesloten. Een doorgemaakte infectie laat antistoffen in het bloed achter, die volgens een bepaald patroon veranderen met de tijd, waardoor ook bij een eenmalig afgenomen bloedmonster een recente infectie wel
aan te tonen is en kan worden onderscheiden van een langer geleden (meer dan een paar maanden) doorgemaakte infectie. Deze laatste testen kunnen wel met zekerheid de diagnose aantonen respectievelijk uitsluiten. Het Cytomegalovirus
geeft een zeer vergelijkbaar ziektebeeld. Ook Toxoplasmose, hepatitis B, rubella, en een primaire HIV-infectie kunnen een soortgelijk beeld geven; al deze ziekten worden dan ook tot het mononucleosis-syndroom gerekend.
Besmetting en beloop De besmetting gebeurt naar men aanneemt vaak via speeksel, de reden waarom klierkoorts wel eens de kusziekte wordt genoemd. Omdat de incubatietijd zo lang is, is dit echter vrijwel nooit te bewijzen. De
besmetting vindt vaak plaats door personen die de ziekte reeds gehad hebben. Het EBV blijft immers het hele leven latent aanwezig, en kan gereactiveerd worden en zo besmettelijk zijn. Bij 15 tot 20% van de gezonde seropositieve
volwassenen is het virus in de keel aantoonbaar. Over het algemeen (95%) is dan ook bij een nieuw geval geen zieke persoon in de omgeving aan te wijzen als besmettingsbron. Na besmetting treedt een incubatietijd op van 1 à 2
maanden (10 dagen tot 3 maanden). De acute fase van de ziekte duurt zo'n 2 à 3 weken. Hierna verdwijnen de meeste symptomen, en treedt in enkele gevallen (1-2%) een chronische fase in waarin de patiënt een aantal maanden vermoeid
kan blijven. Behandeling Er is geen behandeling tegen klierkoorts. Behandeling met antivirale middelen als aciclovir heeft weinig zin. Het beste is voldoende rust nemen, ook in de
chronische fase als de patiënt aan de beterende hand lijkt. Verschillende alternatieve geneeswijzen (bijvoorbeeld homeopathie, aycronto, bioresonantie) claimen een remedie tegen klierkoorts te hebben. Ieder wetenschappelijk bewijs
hiervoor ontbreekt vooralsnog. Er is beschreven dat behandeling van keelpijn met amoxicilline, in de veronderstelling dat de verwekker een streptokok is, als het in werkelijkheid gaat om de ziekte van Pfeiffer zeer vaak een
huiduitslag kan veroorzaken. Hierdoor kan onterecht de indruk ontstaan dat de patiënt voor amoxicilline allergisch is. Smalspectrumpenicillines vertonen deze bijwerking niet. Als bekend is dat het om de ziekte van Pfeiffer gaat is
behandeling met antibiotica zinloos. Echter, tijdens de acute fase is men zeer vatbaar voor andere infecties. Om hiertegen te beschermen worden wel vaak antibiotica voorgeschreven.
Omdat de ziekte gepaard gaat met een
leverontsteking, ook als daar geen symptomen van optreden, wordt aanbevolen de lever niet te belasten met b.v. alcohol. Dat gebruik van matige hoeveelheden paracetamol schadelijk zou zijn is niet bewezen, hoewel er wel incidentele
meldingen van hepatitis bij mononucleose na paracetamolgebruik zijn.
Op 12 december 2007 werd aangekondigd dat er een vaccin voor klierkoorts werd gevonden. Alleen duurt het nog een tijdje voordat het vaccin op de markt
komt.
Complicaties Complicaties komen zelden voor maar kunnen zeer ernstig zijn. Miltruptuur en encefalitis zijn beschreven. Net als hemolytische anemie, thrombopenie en myocarditis. |
|