Inleiding
Adenovirussen zijn virussen met de vorm van een
regelmatig twintigvlak (icosahedron).
Op de hoekpunten bevinden zich speldvormige
uitsteeksels. Deze 'spelden' spelen een rol in
het maken van een verbinding met de gastheercel.
Adenovirussen veroorzaken bij mensen
doorgaans milde ziekteverschijnselen, waaronder
luchtweginfecties en
conjunctivitis. Het virus werd in 1953
ontdekt in operatief verwijderde
neusamandelen van kinderen. Onderzoek heeft
aangetoond dat besmetting met een adenovirus
zwaarlijvigheid bij dieren (onder andere kippen
en muizen) kan veroorzaken. Of dat voor de mens
ook geldt, is nog niet duidelijk.
Algemeen
In 1953 is het adenovirus voor het eerst geïsoleerd uit
het adenoïd van kinderen. Inmiddels zijn er 47 serotypes beschreven. Het
adenovirus veroorzaakt verschillende ziektebeelden. Welk ziektebeeld
ontstaat, hangt af van de leeftijd van de patiënt en het serotype. Van de
helft van de serotypes is nog niet bekend of ze ziekmakend zijn. Naast
humane adenovirussen zijn er adenovirussen die bij dieren voorkomen (apen,
knaagdieren, runderen, vogels). Het is niet bekend of deze dierlijke
adenovirussen ook bij mensen ziekten kunnen veroorzaken, omgekeerd kunnen
apen wel ziek worden van humane adenovirussen.
Ziekte
Pathogenese
Er bestaan drie vormen van interactie tussen het
adenovirus en epitheelcellen. In de acute fase van de infectie dringen
adenovirussen epitheelcellen binnen, waarna zij zich intracellulair
vermenigvuldigen. De epitheelcel gaat daarbij kapot (lysis), waarna de
vrijgekomen nieuwe adenovirusdeeltjes andere cellen kunnen binnendringen en
de infectie zich verder kan verspreiden. Bij een chronische (latente)
infectie is de aanmaak van nieuwe epitheelcellen groter dan het aantal
cellen dat door het adenovirus kapotgaat. In deze fase worden maar weinig
virusdeeltjes uitgescheiden. Dit proces speelt zich meestal af in de
tonsillen of ander lymfoïd weefsel. Bij de derde vorm van interactie
veroorzaakt het adenovirus oncogene transformatie van de epitheelcel: het
virus DNA wordt ingebouwd in het cellulaire DNA en mee gerepliceerd. Hierbij
worden geen virusdeeltjes uitgescheiden. Oncogene transformatie is alleen
bij knaagdieren beschreven, bij mensen speelt dit naar het zich laat aanzien
geen rol.
Incubatieperiode
Meestal één tot twaalf dagen. (Ric79)
Ziekteverschijnselen
Afhankelijk van leeftijd en serotype veroorzaakt het
adenovirus verschillende ziektebeelden.
-
Bij kinderen veroorzaken de serotypen 3
en 7 pharyngitis, conjunctivitis en koorts.
Enkelvoudige acute luchtweginfecties (door
serotype 3, 4, 7) komen veel voor. Meestal
beperken de klachten zich tot hoesten,
koorts, keelpijn en rhinorrhoe gedurende
drie tot vijf dagen. Ernstige beelden komen
ook voor: bij (jonge) kinderen pharyngitis
met tracheïtis, soms met fulminant
verlopende bronchiolitis en pneumonie.
Uiteraard is de differentiaal diagnose van
luchtweginfecties uitgebreid: viraal valt te
denken aan influenza, para-influenza, RSV,
rhinovirussen, sommige enterovirussen,
coxsackievirus, coronavirussen. Daarnaast
kan er ook sprake zijn van een bacteriële
ontsteking.
-
Bij jongvolwassenen: acute luchtweginfecties, mogelijk
met tracheobronchitis en pneumonie, soms met dodelijke
afloop. (CDC98, CDC00)
Verder is adenovirus (serotype 40, 41) regelmatig de
verwekker van diarree, met name bij kinderen. Ook hier zijn talloze andere
verwekkers mogelijk. In het beperkte onderzoek naar de frequentie van
verschillende verwekkers blijkt het adenovirus minder frequent voor te komen
dan bijvoorbeeld het norovirus. (Ven00, Wit98)Andere ziektebeelden die
veroorzaakt kunnen worden door adenovirus zijn hemorragische cystitis,
invaginatie (= intussusceptie; instulping darmgedeelte) en
meningo-encefalitis.
Verhoogde kans op ernstig beloop
Immuno-incompetente personen hebben een verhoogd risico
op een ernstig beloop. (Schi02)
Immuniteit
Infecties komen op alle leeftijden voor en reïnfecties
zijn beschreven. De duur van de immuniteit is onbekend.
Microbiologie
Verwekker
Het adenovirus is een dubbelstrengs-DNA-virus van 70 nm.
Het virus is opgebouwd uit een capside van 252 capsomeren: 240 hexonen met
antigenen die in alle humane adenovirussen identiek zijn en antigene delen
die specifiek zijn voor het serotype. Daarnaast bestaat het virus uit twaalf
pentonen die in alle adenovirussen identiek antigeen bevatten. Op de twaalf
pentonen staan ‘antennes’ (fibers) die typespecifiek antigeen bevatten. Na
een infectie worden antilichamen gevormd tegen de typespecifieke antigenen
van de hexonen.
Diagnostiek
Kweek
Feces, keel-neuswat, sputum en urine (afhankelijk van het
klinisch syndroom). Het transportmedium voor een keel-neusuitstrijk is
verkrijgbaar via het laboratorium en moet na beënten tot verzending koel
bewaard worden (4°C). Vers materiaal (feces, urine) kan in steriele buis
verzameld worden. Adenovirus kan gekweekt worden, maar dit duurt vrij lang:
pas na veertien dagen wordt een kweek als negatief afgegeven. Het kweken kan
op verschillende cellijnen, onder andere humaan embryonale longcellen (HEL)
en tertiaire monkey kidney (TMK). Het cytopathologisch effect is niet
typerend voor het subtype van het adenovirus. PCR wordt in enkele
laboratoria toegepast. Types 40 en 41 zijn moeilijk kweekbaar, daarom wordt
hiervoor enzyme immuno assay (EIA) gebruikt.
Serologie
Viervoudige titerstijging of aantonen van specifiek IgM (complementbindingreactie,
type-specificatie door neutraliserende antistoffen).
Besmetting
Reservoir
De mens. Het adenovirus is frequent aangetoond in lymfoïd
weefsel in de mond- en keelholte, met name het adenoïd en de tonsillen.
Verder wordt het vaak aangetoond in feces; mogelijk dat het lymfoïd weefsel
in het maagdarmkanaal hiervoor het reservoir vormt. Uit een groot onderzoek
onder kinderen in de Verenigde Staten bleek dat type 1, 2, 3 en 5 het vaakst
werden aangetoond, echter vaker in ontlasting dan in respiratoire secreet.
Besmettingsweg
De luchtweginfecties worden door aërosolen
overgebracht, de gastro-intestinale infecties feco-oraal.
Keratoconjunctivitis kan door direct of indirect contact worden
overgebracht. (CDC90)
Onvoldoende gechloreerd
zwemwater kan als bron fungeren (zwembadconjunctivitis). Besmet zwemwater is
tevens als bron voor een uitbraak van pharyngoconjunctivale koorts
beschreven. (CDC92)
Besmettelijke periode
Vanaf het begin van de symptomen tot 14 dagen erna. Het
virus kan veel langer worden uitgescheiden. (CDC04)
Besmettelijkheid
Hierover zijn weinig gegevens bekend. Uitbraken komen
voor, met name bij groepen die dicht op elkaar wonen (kampen). (CDC92,
CDC98) Veel infecties verlopen subklinisch.
Desinfectie
Desinfectie zal in de dagelijkse praktijk alleen bij een
grote uitbraak in bijvoorbeeld een kindercentrum geadviseerd worden. Bij
opticiens, in ziekenhuizen enzovoort is desinfectie wel noodzakelijk.
Instrumentarium van oogartsen staat bekend om overdracht van adenovirussen
en is vaak niet bestand tegen alcohol (met name lenskitten worden
aangetast). Voor zachte contactlenzen wordt 3% waterstofperoxide aangeraden,
aansluitend zorgvuldig afspoelen met water.
Verspreiding
Risicogroepen
Kinderen en jongvolwassenen die dicht op elkaar leven,
zeker als dit gepaard gaat met verminderde hygiënische omstandigheden
(kampen). Jongvolwassenen die dicht bij elkaar leven lijken een hogere kans
te hebben op het krijgen van acute lagere luchtweginfecties. Iatrogene
verspreiding van het adenovirus kan leiden tot een uitbraak van
keratoconjunctivitis en/of bovenste luchtweginfecties (zie ook paragraaf
4.2). (CDC83, CDC90)
Verspreiding in de wereld
Het virus komt wereldwijd voor. In de jaren negentig van
de vorige eeuw zijn verschillende epidemieën beschreven, met name in
Zuidoost-Azië, die worden toegeschreven aan adenovirus of waarbij het
adenovirus mogelijk een rol speelt. (Koo99, Nod02, Tak99)
Behandeling
Meestal gaat de ziekte vanzelf met een paar dagen weer
over. In ernstige gevallen wordt ondersteunende therapie gegeven. Er bestaat
nog geen specifieke therapie.
Primaire preventie
Immunisatie
Er is geen vaccin beschikbaar tegen adenovirussen. In het
verleden werden militaire rekruten in de Verenigde Staten wel gevaccineerd.
Dit vaccin is van de markt gehaald.
Algemene preventieve maatregelen
Algemene hygiënemaatregelen (zie ook de LCI-draaiboeken
‘Informatiemap infectieziekten en hygiëne in kindercentra’ en ‘Informatiemap
infectieziekten en hygiëne voor basisscholen’). Met name handen met zeep
wassen na toiletgebruik en vóór het eten (bereiden). In kindercentra handen
wassen met zeep na elke luierverwisseling. In scholen, openbare gebouwen en
dergelijke wegwerphanddoeken en zeeppompjes gebruiken. Tevens dient het
schoonmaken van het sanitair te worden geïntensiveerd. Daarnaast moet men
gebruik maken van papieren handdoekjes die na gebruik direct worden
weggegooid. Ook bij het hoesten moet een papieren zakdoekje worden gebruikt,
na gebruik weggooien.
Maatregelen naar aanleiding
van een geval
Bronopsporing
Bij meerdere gevallen is het zinvol een
gemeenschappelijke bron op te sporen, bijvoorbeeld onvoldoende gechloreerd
zwemwater of (medische) instrumenten in een oogkliniek of bij een opticien.
Contactonderzoek
Niet noodzakelijk.
Maatregelen ten aanzien van patiënt en contacten
Voorlichting over algemene preventieve maatregelen is
voldoende. Binnen gezinnen is virusoverdracht moeilijk te voorkomen.
Profylaxe
Er is geen profylaxe mogelijk.
Wering van werk, school of kinderdagverblijf
Bij het goed toepassen van de hygiëneadviezen is wering
niet zinvol. Personen die werken met immuno-incompetente patiënten kunnen
in overleg met hun bedrijfsarts wellicht beter een paar dagen op een andere
afdeling gaan werken.
Overige activiteiten
Meldingsplicht
Geen.Instellingen hebben de plicht een ongewoon aantal
gevallen van een infectieziekte te melden aan de GGD. Als zich in een
instelling één of meerdere gevallen met klachten en symptomen uit deze
richtlijn voordoen, kan er sprake zijn van meldingsplicht op basis van
artikel 26 Wet publieke gezondheid.
Inschakelen van andere instanties
Bij verdenking op onvoldoende gechloreerd zwemwater moet
contact worden opgenomen met de Provincie.Bij verdenking op verspreiding via
voedsel moet contact opgenomen worden met de Nederlandse Voedsel en Waren
Autoriteit.
Andere richtlijnen
-
LCI-draaiboek ‘Explosies van infectieziekten’
-
‘Explosies van luchtweginfecties in instellingen
(concept)’
-
‘Informatiemap infectieziekten en hygiëne voor
basisscholen’
-
‘Informatiemap infectieziekten en hygiëne in
kindercentra’
-
WIP-richtlijn Algemene voorzorgsmaatregelen en reiniging,
desinfectie en sterilisatie.
|