Het bornavirus (soms afgekort
als BDV van Borna Disease Virus) is een RNA virus genoemd naar de stad Borna
in Duitsland, waar het in 1885 een epidemie onder cavalleriepaarden
veroorzaakte. Het virus kan waarschijnlijk de meeste warmbloedige dieren
besmetten, inclusief de mens, en werkt in op de hersenen. Het bornavirus is
een verre variant van hondsdolheid.
Onderzoek
In 1990 deden Amerikaanse en Japanse onderzoekers een test met 1000
psychiatrische patiënten en 300 mensen zonder aandoening. Ze vonden
antilichamen tegen het bornavirus in 768 psychiatrische patiënten die leden
aan bipolaire stoornis en schizofrenie. De 300 mensen zonder een aandoening
bleken negatief te zijn. Na onderbreking vanaf 2007 heeft het Robert
Koch-Instituut in Berlijn het onderzoek hervat en in 2008 een variant
gevonden op het virus.
DNA
Het virus lijkt vooral actief in het deel van de hersens dat men het
limbisch systeem noemt en kan zo van invloed zijn op de emoties van besmette
personen of dieren.
In sommige studies wordt amantadine genoemd als middel dat het bornavirus
uit het lichaam kan klaren. Hierover bestaat echter nog geen
wetenschappelijke consensus.
In januari 2010 maakte een groep voornamelijk Japanse wetenschappers bekend
in het menselijk DNA op het Bornavirus lijkend RNA-materiaal aangetroffen te
hebben. Deze zogenaamde endogene niet-retrovirale RNA elementen zijn de
eerste aanwijzingen dat ook niet-retrovirale virussen zich permanent in het
DNA van de mens en andere diersoorten kunnen vestigen en op die wijze
doorgegeven kunnen worden van generatie op generatie. Op vier plaatsen in
het menselijk genoom zouden deze endogene borna-achtige nucleoproteïne zijn
terug te vinden. De onderzoekers concluderen verder dat het virus al circa
40 miljoen jaar in het DNA van primaten voorkomt.
|