home

 

Marburgvirus

register

 

meer virussen


Marburgvirus

te

 

 

 

Inleiding
Het Marburgvirus is de veroorzaker van een ernstige en vaak dodelijke ziekte, die gepaard gaat met hevige bloedingen uit alle lichaamsopeningen. Uitbraken van deze ziekte zijn bekend in 1967, 1975, 1980, 1987, 1998, 2004 en 2005. In juli 2008 raakte een 41-jarige Nederlandse vrouw tijdens een vakantie in Oeganda besmet met het virus. Terug in Nederland overleed zij aan de gevolgen ervan.

Verspreiding
Het zeldzame virus lijkt sterk op het Ebolavirus: beide behoren tot de familie van filovirussen (Filoviridae), en de door het Marburgvirus veroorzaakte ziekteverschijnselen lijken sterk op de ziekte die door het ebolavirus wordt veroorzaakt. Beide virussen zijn ook afkomstig uit dezelfde regio in Afrika: Oeganda en westelijk Kenia. De bron van het virus is waarschijnlijk een dierreservoir (zoönose), maar onder welke dieren het vooral circuleert is onbekend. Sommige onderzoekers denken aan vleermuizen.

In 2006 werd bekend dat een buitenproportioneel groot aantal lijders was geassocieerd met grotten en mijnen, wat doet vermoeden dat de natuurlijke gastheer van het virus in een dergelijke omgeving moet leven. Een team van onderzoekers uit de Verenigde Staten en Gabon ontdekten het virus inderdaad in de fruitetende vleermuizensoort Rousettus aegyptiacus (Nijlroezet).

 

Structuur
De structuur van het virus is karakteristiek voor filovirussen, met lange draadachtige virusdeeltjes die een constante diameter hebben maar die sterk in lengte variëren (800–1400 nm). De virusdeeltjes bevatten 7 bekende eiwitketens. Hoewel het Marburgvirus sterk lijkt op het Ebolavirus, treedt er geen kruisimmuniteit op: het wekt andere antilichamen in geïnfecteerde organismen op.

 

Geschiedenis

Ontdekking
Het Marburgvirus was het eerste filovirus dat werd ontdekt. Het Marburgvirus werd voor het eerst beschreven in 1967, toen 37 personen ziek werden in de Duitse steden Marburg en Frankfurt am Main, en in Belgrado (Joegoslavië). Het werd veroorzaakt door besmette Afrikaanse groene meerkatten (Cercopithecus aethiops) uit Oeganda, die werden gebruikt voor het ontwikkelen van vaccins tegen polio. De apen waren ingevoerd door Behringwerke, een Marburgse onderneming die was opgericht door de eerste Nobelprijswinnaar voor de Geneeskunde, Emil Adolf von Behring. De onderneming, die toentertijd onderdeel was van Hoechst en tegenwoordig van Dade Behring, was oorspronkelijk opgericht voor het ontwikkelen van sera tegen tetanus en difterie.

Recente uitbraken
De meest recente uitbraak van het Marburgvirus begon eind 2004 in het noorden van Angola en heeft tot en met 17 mei 2005 311 levens geëist bij 337 vastgestelde besmettingen. Buiten de provincie Uíge waren op dat moment al vijf weken geen nieuwe besmettingen vastgesteld. Een uitbraak in het naburige Democratische Republiek Congo tussen 1998 en 2000 eiste 123 levens. Een grotere uitbraak in Congo in 2000 eiste in drie weken tijd 140 slachtoffers.

Er zijn epidemiologen die de hypothese hebben geopperd dat de zwarte dood die in de Middeleeuwen in Europa heerste en die sinds ca 1900 altijd aan de pestbacil is toegeschreven wellicht helemaal niet door deze bacterie is veroorzaakt maar door een filovirus. Hiervoor zijn zeker ook argumenten te vinden. Dat dit het Marburgvirus zelf geweest zou kunnen lijkt echter onwaarschijnlijk omdat de incubatietijd waarschijnlijk langer was.

Op 10 juli 2008 maakte het RIVM bekend dat een besmetting bij een 41-jarige Nederlandse vrouw uit het Brabantse Milheeze is vastgesteld. De vrouw was recent in Oeganda op vakantie geweest en heeft het virus waarschijnlijk opgelopen door besmetting via haar schoenzolen [bron?] na een bezoek aan de Python Cave in het Maramagambo Forest. De grot staat bekend om haar grote vleermuispopulatie. In de nacht van 10 op 11 juli overleed de vrouw aan het virus in het Leids Universitair Medisch Centrum, na eerder vanuit het Elkerliek Ziekenhuis in Helmond naar Leiden te zijn verwezen. Mensen die met haar in contact zijn geweest zijn door het RIVM nauwlettend in de gaten gehouden. Het RIVM heeft inmiddels bekend gemaakt dat er zich geen nieuwe besmettingen hebben voorgedaan.

Symptomen
De diagnose van het Marburgvirus is moeilijk, omdat de ziekteverschijnselen aanvankelijk lijken op die van andere besmettelijke ziekten, zoals griep, malaria en tyfus.

De ziekte heeft een incubatietijd van 2 tot 21 dagen. Hierna volgt een plotseling optredende koorts, hoofdpijn en spierpijn. Binnen een week ontwikkelt zich een maculopapulaire huiduitslag (huiduitslag met vlekken en knobbeltjes) gevolgd door braken, pijn in de borst en buikpijn, en diarree. De ziekte kan vervolgens steeds ernstiger worden, en gepaard gaan met geelzucht, delirium, gestoorde leverfunctie, en omvangrijke bloedingen. Herstel van de ziekte duurt lang, er kunnen nog zwelling van de teelballen, terugkerende hepatitis, en ontstekingen van het ruggenmerg, de ogen, of de speekselklieren optreden.

 

Mortaliteit
De ziekte heeft een zeer hoge mortaliteit, die - afhankelijk van de beschikbare medische zorg - wordt geschat tussen de 25% en 92%.

 

Biologische oorlogsvoering
In de jaren '80 experimenteerde de toenmalige Sovjet-Unie met het geschikt maken van het Marburg-virus voor biologische oorlogsvoeringdoeleinden. Dankzij Ken Alibek (voorheen Kanatjan Alibekov), een Sovjet-overloper die in 1992 naar de Verenigde Staten overliep, is meer bekend geworden over de Sovjetactiviteiten op dit gebied. Hij was de Eerste Onderdirecteur van Biopreparat, de organisatie die zich bezig hield met ontwikkelen van biologische wapens. Wetenschappers van Biopreparat ontdekten dat, in aerosolvorm, er slechts een paar virions (virusdeeltjes) nodig waren voor het infecteren van een slachtoffer. Ze onderzochten verder hoe dit virus met een SS-18 intercontinentale raket ingezet kon worden tegen NAVO-bevolkingscentra. Nadat een van de wetenschappers, dr. Nikolai Ustinov, zichzelf per ongeluk geïnjecteerd had met Marburg, konden zijn collega's uit zijn stoffelijk overschot een nog dodelijkere versie van het virus isoleren en cultiveren. Deze werd variant U genoemd naar Dr. Ustinov. Volgens Alibek waren de Sovjets in 1991 zo ver, dat ze Marburg-variant U in grote hoeveelheden kon produceren. Volgens de plannen zouden dan tien afzonderlijke richtbare, met Marburg U geladen, koppen op de genoemde raketten geplaatst worden die daarna in het operationele arsenaal van de Sovjets zouden worden opgenomen. Sinds het vertrek van Ken Alibek is weinig tot niets meer bekend over de status van het huidige Russische onderzoek naar en/of ontwikkeling van biologische wapens.