Algemeen
Bof wordt veroorzaakt door het bofvirus en is erg besmettelijk. Besmetting
vindt plaats van mens op mens door bijvoorbeeld hoesten en niezen. De
incubatietijd is 2 tot 3 weken. Een patiënt is besmettelijk van 5 dagen voor
de ziekteverschijnselen beginnen tot ruim een week daarna. Meestal verloopt
bof mild. Iemand kan de ziekte zonder verschijnselen hebben en zo anderen
ongemerkt besmetten. 1 op de 3 mensen merkt niks van de ziekte.
Ziekteverschijnselen
-
Koorts
-
Opzwellen van één of beide wangen door een
ontsteking van de oorspeekselklieren
-
Soms opzwellen van de speekselklieren in
de mond waardoor eten of de mond opendoen pijn doet.
Na ongeveer een week worden de zwellingen minder, na twee weken zijn ze
weg en is de patiënt meestal weer beter.
Complicaties
-
Heel soms ontsteking van de alvleesklier,
eenzijdige doofheid of reuma
-
Soms ontsteking van de inwendige
geslachtsorganen (teelballen en eierstokken). Dat leidt zelden tot
onvruchtbaarheid
-
Bij ongeveer 4 tot 10 van de 1000
patiënten zorgt bof voor hersenvliesontsteking of hersenweefselontsteking.
Dat gebeurt vooral bij jonge kinderen en loopt meestal goed af.
Voor bof bestaat geen behandeling. Koorts en
pijn kunnen zo nodig bestreden worden. Bij hersenvliesontsteking is een
ziekenhuisopname nodig.
Het effect van vaccinatie
Vroeger belandden elk jaar 300 tot 800 kinderen en volwassenen in het
ziekenhuis met hersenvliesontsteking veroorzaakt door de bof. Daarom is in
1987 de vaccinatie tegen de bof opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma.
Deze geeft bij meer dan 95% van de ingeënte mensen persoonlijke bescherming.
Nu komt de ziekte bijna niet meer voor.
Het vaccinatieschema
Kinderen worden tegen de bof gevaccineerd als ze 14 maanden zijn en als ze 9
jaar zijn. De vaccinatie is onderdeel van het combinatievaccin BMR, dat met
één prik beschermt tegen bof, mazelen en rodehond. De BMR-prik wordt
onderhuids in de bovenarm gegeven. Tegelijk met de eerste BMR-prik krijgen
kinderen ook een prik tegen meningokokken C. De tweede BMR-prik wordt
tegelijk met de DTP-prik gegeven. Deze prikken krijgen kinderen op een
andere plek dan de BMR-prik. De twee BMR-prikken samen zorgen voor
levenslange bescherming tegen de bof.
Mogelijke bijwerkingen van de
BMR-vaccinatie
De BMR-inenting geeft meestal weinig bijwerkingen. Als ze voorkomen, zijn ze
mild en duren ze kort. Bijwerkingen beginnen pas 5 tot 12 dagen na de
vaccinatie.
-
1 op de 10 tot 20 kinderen wordt na de
eerste BMR-prik hangerig, krijgt koorts en/of huiduitslag. Dat duurt
meestal 1 of 2 dagen.
-
Sommige kinderen krijgen hoge koorts en
heftige huiduitslag.
-
Bij heel hoge koorts kunnen sommige
kinderen koortsstuipen krijgen. Dat gebeurt bij 1 op de 5000 tot 10.000
kinderen.
-
Heel zelden komt een tekort aan
bloedplaatjes voor. Dat is bij 1 op de 25.000 kinderen en gaat vanzelf
weer over.
-
Zeer zelden krijgen kinderen
gewrichtsklachten. Ook die gaan vanzelf weer over. Bij volwassenen komt
dat iets vaker voor.
-
Na de tweede BMR-prik zijn er bijna nooit
klachten. Oudere kinderen kunnen wel, zoals bij elke injectie,
flauwvallen.
Omdat het BMR-vaccin een levend vaccin is,
mag het niet aan zwangere vrouwen worden gegeven. Vrouwen moeten 3 maanden
na een BMR-vaccinatie voorkomen dat zij zwanger worden. |