home

 

rubella, rodehond

register

 

meer virussen

rubellavirus

 

 

 

Algemeen
Rodehond wordt veroorzaak door het rubellavirus, dat alleen bij mensen voorkomt. Besmetting vindt plaats via druppetjes in de lucht, bijvoorbeeld bij hoesten en niezen. Wie een rodehond infectie heeft, steekt gemiddeld zeven tot acht andere mensen aan. Een besmette moeder kan via de placenta haar ongeboren kind besmetten. Tussen besmetting met rodehond en het uitbreken van de ziekte zitten gemiddeld 14 tot 16 dagen. De ziekte is besmettelijk van 10 dagen voor het uitbreken van de huiduitslag tot 1 week erna.

 

Ziekteverschijnselen bij kinderen en volwassenen
Ongeveer de helft van de besmette personen heeft nergens last van.

  • Vlekkerige, rozerode huiduitslag, beginnend in het gezicht en snel uitbreidend naar bovenlijf, armen en benen.

  • Bij oudere kinderen en volwassenen ook griepachtige verschijnselen en opgezette lymfeklieren achter het oor en in de nek.

  • Gewrichtspijn, vooral bij oudere meisjes en vrouwen.

Complicaties

  • Soms een gewrichtsontsteking in vingers, polsen of knieën.

  • Zelden een tekort aan bloedplaatjes.

  • Heel zelden hersenontsteking.

Risico’s voor ongeboren kinderen
Als een vrouw in de eerste drie maanden van haar zwangerschap besmet raakt met rodehond, is er een grote kans op aangeboren afwijkingen bij het ongeboren kindje. Het gaat om:

  • Hart- en oogafwijkingen.

  • Slechthorendheid en doofheid.

  • Groeiachterstand.

  • Tekort aan bloedplaatjes.

  • Lever- of miltvergroting.

  • Aandoeningen van het zenuwstelsel.

  • Botafwijkingen.

  • Afwijkingen aan de urinewegen.

De zwangerschap kan ook eindigen in een miskraam. Ook een besmetting later in de zwangerschap kan leiden tot schade bij het ongeboren kind, meestal een ontwikkelingsachterstand en afwijkingen in het afweersysteem.
Er bestaat in Nederland geen behandeling voor rodehond. Het is belangrijk dat zwangere vrouwen die vermoeden dat ze besmet zijn met rodehond, contact opnemen met de huisarts.

 

Het nut van vaccinatie
De vaccinatie tegen rodehond werd in 1974 opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma om zwangere vrouwen te beschermen. Voor die tijd kwamen er elke vier jaar epidemieën voor. Het aantal patiënten kon oplopen tot enkele duizenden. Nu komt de ziekte nog maar zelden voor. Dat vaccinatie belangrijk is toont de rodehondepidemie van 2004-2005 aan. Die heerste onder niet-gevaccineerden, en zorgde voor minstens 387 ziektegevallen. Daar waren 32 zwangere vrouwen bij.

 

Het vaccinatieschema
Kinderen worden tegen rodehond ingeënt als ze 14 maanden zijn en als ze 9 jaar zijn. Vroeger was er een apart rodehondvaccin, dat meisjes van 11 jaar kregen. Sinds 1987 is de vaccinatie onderdeel van het combinatievaccin BMR, dat behalve tegen rodehond ook tegen bof en mazelen beschermt. De BMR-prik wordt onderhuids in de bovenarm gegeven. Tegelijk met de eerste BMR-inenting krijgen kinderen ook een inenting tegen meningokokken C. De tweede BMR-inenting wordt tegelijk met de DTP-prik gegeven. Deze prikken krijgen kinderen op een andere plek dan de BMR-prik. De twee BMR-prikken samen zorgen voor levenslange bescherming tegen rodehond.

 

Mogelijke bijwerkingen van de BMR-vaccinatie
De BMR-inenting geeft meestal weinig bijwerkingen. Als ze voorkomen, zijn ze mild en duren ze kort. Bijwerkingen beginnen pas 5 tot 12 dagen na de vaccinatie.

  • 1 op de 10 tot 20 kinderen wordt na de eerste BMR-prik hangerig, krijgt koorts en/of huiduitslag. Dat duurt meestal 1 of 2 dagen.

  • Sommige kinderen krijgen hoge koorts en heftige huiduitslag.

  • Bij heel hoge koorts kunnen sommige kinderen koortsstuipen krijgen. Dat gebeurt bij 1 op de 5000 tot 10.000 kinderen.

  • Heel zelden komt een tekort aan bloedplaatsjes voor. Dat is bij 1 op de 25.000 kinderen en gaat vanzelf weer over.

  • Zeer zelden krijgen kinderen gewrichtsklachten. Ook die gaan vanzelf weer over.

  • Na de tweede BMR-prik zijn er bijna nooit klachten. Oudere kinderen kunnen wel, zoals bij elke injectie, flauwvallen.

Omdat het BMR-vaccin een levend vaccin is, mag het niet aan zwangere vrouwen worden gegeven. Vrouwen moeten 3 maanden na een BMR-vaccinatie voorkomen dat zij zwanger worden.