Symptomen van maagkanker De diagnose maagkanker wordt vaak pas in een vrij laat stadium gesteld. Patiënten hebben in de beginfase van de ziekte vrijwel geen of aspecifieke klachten waarvoor ze niet snel medische hulp zoeken. Deze
klachten kunnen zijn: een vol gevoel in de maag, een gevoel van verzadiging, vermindering van eetlust (anorexie), misselijkheid en braken, algehele malaise en voedselpassageklachten. Soortgelijke klachten zijn er vaak ook bij
goedaardige aandoeningen van de maag, zoals een maagzweer. Soms is een laag gehalte van rode bloedcellen een eerste teken van maagkanker. Eén van de oorzaken is besmetting met de Helicobacter Pylori bacterie..
Drie histologische typen maagtumoren Van alle tumoren in de maag ontstaat 95% primair uit de bekledende cellaag van de maag en is opgebouwd uit cellen met een
kliervormige bouw (adenocarcinomen). Er zijn verschillende classificatiesystemen voor de indeling van maagkanker. Gangbaar is de indeling volgens Lauren (Lauren, 1965) die maagkanker onderverdeelt in drie histologische typen: het
intestinale type, het diffuse type en een mengvorm van beiden.
-
Het intestinale type (adenocarcinomen) vormt klierbuisvormige structuren die lijken op het slijmvlies van de dikke darm
-
Bij het diffuse type hebben de cellen geen
duidelijke onderlinge samenhang en verspreiden zich overal in de maagwand.
-
Het gemengde type bezit kenmerken van beide typen.
Dit onderscheid is belangrijk omdat verschillende risicofactoren geassocieerd zijn met de
verschillende histologische typen en verschillende epidemiologische trends zichtbaar zijn.
Ongeveer 5% van de maagtumoren is ook niet-klierbuisvormend, maar gaat van ander weefsel uit, met name van lymfeklierweefsel (lymfomen) en
glad spierweefsel (leiomyomen of -sarcomen). Zelden is er sprake van een uitzaaiing van een ander primair elders gelokaliseerd carcinoom, zoals bijvoorbeeld bij borst- en darmkanker voorkomt.
Stadia van maagkanker Bij
maagkanker worden klinische ziektestadia onderscheiden op basis van de omvang van de tumoringroei in de maagwand en/of omgeving en de aanwezigheid van uitzaaiingen in de nabijgelegen lymfeklieren of elders in het lichaam
(TNM-classificatie volgens de UICC, 2002), waarbij de T lokalisatie en grootte van de tumor indiceert, N aangeeft in welke mate lymfeklieren zijn aangedaan en M indiceert of uitzaaiing (metastase) heeft plaatsgevonden.
-
Stadium
I: Tumor is beperkt tot de oppervlakkige lagen van de maagwand en heeft geen of enkele (1-6) positieve lymfeklieren.
-
Stadium II: Tumor infiltreert dieper in de maagwand en/of heeft kliermetastasen in maximaal 15 lymfeklieren.
-
Stadium III: Tumor groeit door maagwand in omringende organen en/of heeft kliermetastasen in maximaal 15 lymfeklieren.
-
Stadium IV: Uitzaaiingen op afstand, lokale uitbreiding tumor en/of meer dan 15 positieve lymfeklieren.
Een
juiste en nauwkeurige stadiumindeling van maagkanker is belangrijk voor het bepalen van de behandeling en bepaalt voor een groot deel de prognose van de patiënt.
Late complicaties en uitzaaiingen Late complicaties van de tumor zijn verstoppingen van de maag, bloedingen en perforatie van de maagwand (Van Lanschot et al., 2004; Zwaveling et al., 1991). Bij een op de drie patiënten is
sprake van verminderde eetlust en vermoeidheid, die tot een beperking in de dagelijkse activiteiten kunnen leiden (Tytgat et al., 1985). Uitzaaiing (metastasering) van maagkanker gebeurt meestal via het lymfesysteem. Ongeveer 60% van
alle geopereerde maagtumoren is bij het stellen van de diagnose al uitgezaaid naar de lymfeklieren (Zwaveling et al., 1991). Maagkanker kan ook uitzaaiingen geven naar o.a. de lever en het buikvlies. Patiënten met maagkanker in een
vergevorderd stadium hebben vaak vergrote, voelbare lymfeklieren in de hals, een bolle buik door aantasting van het buikvlies, een vergrote lever en/of tekenen van geelzucht. Bij laat ontdekte maagkanker met uitzaaiingen is de
prognose slecht.
B E L O O P
Prognose maagkanker afhankelijk van stadium en lokalisatie De prognose van maagkanker wordt sterk bepaald door het stadium bij diagnose, de lokalisatie en de uiteindelijke behandeling (Coebergh et al., 1995). Van
patiënten met stadium I is na 5 jaar nog ongeveer 76% in leven, van patiënten met stadium II ongeveer 36%, van patiënten met stadium III ongeveer 13% en van patiënten met stadium IV ongeveer 1% (cijfers IKA zie het ziektebeeld voor de
beschrijving van de stadia ). Ook van belang is het histologisch type en of de patiënt nog in aanmerking komt voor een operatie. Het diffuse type heeft over het algemeen een ongunstigere prognose. Vaak geldt dat hoe later de diagnose
wordt gesteld, des te korter de overleving is.
Vijfjaars-overleving varieert van 5 tot 40% Patiënten met kanker van het overgangsgebied naar de dunne darm (pylorus) blijken het langst te overleven (na 5 jaar nog bijna 40%
in leven), terwijl de kortste overleving wordt gezien bij patiënten met kanker van het overgangsgebied naar de slokdarm (cardia; na 5 jaar nog minder dan 5% in leven).
Vitaliteit neemt af Bij maagkanker zijn in het begin
van de ziekte de klachten relatief vaag: een opgeblazen gevoel in de maag, gevoel van verzadiging en vermindering van de eetlust. In een latere fase kunnen verstoppingen of bloedingen ontstaan of kan zelfs een doorbraak van de maagwand
optreden. De lichamelijke klachten verergeren bij uitzaaiingen. Patiënten voelen zich vaak minder vitaal en beperkt in de dagelijkse bezigheden.
Kwaliteit van leven bij kanker in het algemeen Over het algemeen geldt dat
het vaststellen van de diagnose 'kanker' een groot effect heeft op het hele bestaan van de patiënt. Niet alleen de ziekte zelf maar ook de behandeling van de ziekte heeft vaak ingrijpende gevolgen. Afhankelijk van de soort kanker zullen
lichamelijke en psychische problemen zich op verschillende momenten tijdens de ziekte meer of minder voordoen. De invloed van veel aspecten van de ziekte (zoals het stadium) en de behandeling op de kwaliteit van leven zijn voor alle
kankerpatiënten min of meer gelijk. Dit is beschreven in het stuk Wat is de kwaliteit van leven bij kanker. |