Inleiding Kanker (Latijn: neoplasma malignum) is een
aandoening die gekenmerkt wordt door de volgende verschijnselen:
-
er zijn cellen die zich ongecontroleerd
vermenigvuldigen en dit blijven doen;
-
de woekerende cellen breiden zich uit in
omliggend weefsel en richten hier schade aan (invasieve groei of
infiltratie);
-
de woekerende cellen verspreiden zich ook
naar ver weg gelegen plaatsen in het lichaam (metastasering ofwel
uitzaaiing). Dit geschiedt via de lymfevaten (lymfogene metastasering),
via het bloed (hematogene metastasering) en in aanwezige lichaamsholten (bijv.
buikholte).
Nagenoeg alle medische specialismen houden
zich bezig met kanker, maar met name specialisten in de oncologie en
radiotherapie hebben zich gespecialiseerd in de behandeling van kanker.
Kanker is na hart- en vaatziekten in Nederland de belangrijkste
doodsoorzaak. In Nederland stierven in 2005 zelfs meer mannen aan kanker dan
aan hart- en vaatziekten (bron: CBS).
Het woord kanker
Het woord "kanker" is afgeleid van het Latijnse woord "cancer", dat
oorspronkelijk "kreeft" betekent. De ziekte heet in het Duits ook nog
altijd "Krebs". De naam is o.a. reeds door Galenus aan de aandoening
gegeven, omdat in vroeger tijden de ziekte werd herkend aan de opvallend
rode, gezwollen bloedvaten in de nabijheid van de gezwellen, die de artsen
van toen deden denken aan de rode pootjes van een kreeft.
Wat is kanker?
Kanker is een verzamelnaam voor meer dan honderd verschillende ziekten. Al
deze verschillende soorten kanker hebben één gemeenschappelijk kenmerk: een
ongeremde deling van lichaamscellen.
Celdeling
Ons lichaam is opgebouwd uit miljarden bouwstenen: de cellen. Voortdurend
maakt ons lichaam nieuwe cellen. Op die manier kan het lichaam groeien en
beschadigde en verouderde cellen vervangen. Nieuwe cellen ontstaan door
celdeling. Bij celdeling ontstaan uit één cel twee nieuwe cellen, uit deze
twee cellen ontstaan er vier, dan acht, enzovoort.
-
Geregelde celdeling
Gewoonlijk regelt het lichaam de celdeling goed. Elke celkern bevat
informatie die bepaalt wanneer de cel moet gaan delen en wanneer zij daar
weer mee moet stoppen.
Deze informatie ligt vast in onze genen en wordt doorgegeven van ouder op
kind. Dit erfelijk materiaal (DNA) komt voor in de kern van elke
lichaamscel.
-
Ontregelde celdeling
Bij zoveel miljoenen celdelingen per dag, kan er iets mis gaan. Dit kan door
toeval, maar ook door allerlei schadelijke invloeden: bijvoorbeeld door
roken of zonlicht.
Doorgaans zorgen 'reparatiegenen' voor herstel van de schade. Soms echter
faalt dat beschermingssysteem. Dan gaan genen die de deling, groei en
ontwikkeling van een
cel regelen, fouten vertonen. Treden er verschillende van dat soort fouten
op in dezelfde cel, dan gaat deze zich ongecontroleerd delen en ontstaat er
een gezwel of tumor.
Goed- en kwaadaardig
Er zijn goedaardige en kwaadaardige tumoren. Alleen bij kwaadaardige tumoren
is er sprake van kanker. Tumor is een ander woord voor gezwel.
Goedaardige gezwellen, bijvoorbeeld wratten, groeien niet door andere
weefsels heen en verspreiden zich niet door het lichaam. Wél kan zo'n tumor
tegen omliggende
weefsels of organen drukken. Dit kan een reden zijn om het gezwel te
verwijderen.
Bij kwaadaardige tumoren zijn de genen die de cellen onder controle houden
zo beschadigd, dat de cellen zich zeer afwijkend gaan gedragen. Zij kunnen
omliggende
weefsels en organen binnendringen en daar ook groeien. Zij kunnen ook
uitzaaien.
Epidemiologie
In Nederland werden in 2003 volgens de Nederlandse kankerregistratie ruim
73.000 gevallen van kanker vastgesteld. In 10% van deze gevallen is reeds
eerder al een vorm van kanker gediagnosticeerd. Bij 66.000 werd dus voor
het eerst de diagnose kanker gesteld. Ieder jaar sterven in Nederland zo'n
38.000 mensen aan kanker. Op dit moment wordt geschat dat ongeveer 400.000
mensen in Nederland kanker hebben.
-
Bij mannen komen met name de volgende
typen kanker voor: prostaatkanker, longkanker en darmkanker.
-
Bij vrouwen komen het meest voor:
borstkanker, darmkanker en longkanker.
Kankersoorten die bij kinderen en jongeren
het meest frequent voorkomen zijn leukemieën, lymfomen en hersentumoren.
Andere soorten zijn:
|
|
Op deze foto is te zien hoe een kankercel wordt aangevallen door de T-lymfocyten (zgn. "natural killer"-cellen) van het immuunsysteem.
Let op de tentakels van de kwaadaardige cel.
Bron: Cancer Information and Support International |
Pathofysiologie en oorzaken
Oorzaken van mutaties Centraal in het ontstaan van kanker staan defecten in het DNA. Deze defecten
worden ook wel mutaties genoemd. Ze kunnen aanvankelijk op de volgende
manieren verkregen worden:
Erfelijke mutaties. Er zijn
mutaties bekend die overgeërfd kunnen worden en een sterk verhoogd risico
geven op het ontstaan van kanker. In dit verband wordt ook wel gesproken
over erfelijke kanker. Voorbeelden hiervan zijn het BRCA1-gen en het
BRCA2-gen. Vrouwen die door overerving een dergelijke mutatie hebben, hebben
een sterk verhoogd risico op het krijgen van borstkanker en ook
ovariumcarcinoom.
Infecties. Verschillende ziekteverwekkers worden in verband
gebracht met het ontstaan van bepaalde typen kanker. Enkele voorbeelden
hiervan zijn:
-
Humaan papillomavirus en het
cervixcarcinoom en peniscarcinoom
-
Schistosomiasis en het
blaascarcinoom
-
Epstein-Barrvirus en het
Burkitt-lymfoom
-
De bacterie helicobacter pylori en
maagkanker
-
Het Merkelcelpolyomavirus dat
aangetoond werd in Merkelcelcarcinoom
Fysische factoren. UV-straling
en ioniserende straling kunnen kanker veroorzaken.
Chemische stoffen. Van verschillende chemische stoffen is
bekend dat ze kanker kunnen veroorzaken (carcinogenen). Voorbeelden zijn:
-
Asbest en het mesothelioom
-
Benzopyreen in rook en het
bronchuscarcinoom
-
Aromatische aminen in verf en
het blaascarcinoom
Van mutatie naar kanker
Om daadwerkelijk kanker te krijgen moeten de mutaties optreden in genen die
betrokken zijn het bij het reguleren en controleren van de celdeling. De
volgende genen zijn met name van belang:
|
hersenen |
Proto-oncogenen
Proto-oncogenen zijn gewoonlijk betrokken bij stimuleren van normale
celdelingen. Indien een mutatie optreedt in een proto-oncogen verwordt deze
tot een onco-gen. Een onco-gen zet de cel aan tot overmatige deling of zelfs
onbeperkte groei.
Normale functies van proto-oncogenen
Tumorsuppressorgenen
Deze genen zorgen er gewoonlijk voor dat cellen niet onbreideld door kunnen
gaan met delen. Wanneer in tumorsuppressorgenen een mutatie optreedt kan de
controle op de deling van de cel verdwijnen. Zodoende kan de cel ongestoord
verder gaan met delen. Naast mutaties kunnen tumorsuppressorgenen ook op
andere manieren uitgeschakeld worden. Sommige genen kunnen ook uitgeschakeld
worden door hyper-methylering van de promotor-regio van het gen.
Apoptose-genen
Normaal wanneer een cel niet meer op normale wijze
functioneert, treedt er een 'zelfmoordmechanisme' in werking
waardoor de cel te gronde gaat. Bij kanker zijn deze genen
vaak uitgeschakeld.
DNA-repairgenen
Lichaamscellen hebben de beschikking over een
DNA-reparatiesysteem. Hiermee kunnen afwijkingen in het DNA
hersteld worden. Wanneer er een mutatie optreedt in een
DNA-repairgen worden fouten in het DNA niet meer voldoende
hersteld. Daardoor kunnen er steeds meer defecten ontstaan
in het DNA |
longen |
Verder:
belangrijk te onthouden
Belangrijk om te onthouden is dat kanker pas optreedt
wanneer in een aantal van de bovengenoemde genen mutaties
zijn opgetreden. Verder is het zo dat met iedere mutatie de
kans op nieuwe mutaties steeds verder toeneemt. Mutaties in
proto-oncogenen en tumorsuppressorgenen maken mogelijk dat
cellen ongebreideld kunnen delen. Bij iedere deling is er
altijd (ook bij gezonde cellen) een kans op mutaties. Dat
mutaties in DNA-repair genen de kans op nieuwe mutaties
verhoogt, spreekt voor zich. Dankzij onderdrukking van de
apoptose wordt de cel niet vernietigd.
Er zijn nog meerdere
mutaties...
Bij de ontwikkeling van kanker blijft het echter niet bij
mutaties in de bovengenoemde genen. Naarmate het
kankerproces voortschreidt, zullen er ook mutaties optreden
waardoor:
-
nieuwe bloedvaten
aangelegd kunnen worden naar de tumor in ontwikkeling (angiogenese)
-
de ontaarde cellen het
omliggende weefsel binnen kunnen dringen (invasie)
-
de ontaarde cellen zich
los kunnen maken uit hun omgeving en kunnen terechtkomen
in andere plaatsen in het lichaam waar ze verder
uitgroeien tot een tumor (metastasering)
-
de ontaarde cellen
'onsterfelijk' worden; normaal gesproken kan een cel niet
vaker dan ongeveer 60 maal delen (Hayflick-limiet),
kankercellen kennen deze limiet niet
carcinoïd |
Indien de ontaarde cellen uiteindelijk
voldoen aan de kenmerken van kanker (ongebreideld kunnen delen, infiltreren
in de omgeving en kunnen metastaseren), is er sprake van kanker.
Kankercellen zullen zich dan ook niet of nauwelijks nog met hun
oorspronkelijke functie bezighouden, maar al hun energie aanwenden om te
kunnen delen. |
Pathologie
Er zijn vijf soorten maligne tumoren:
-
Carcinomen uit epitheel.
-
Sarcomen uit
steunweefsel.
-
Maligne lymfomen uit
lymfoïde weefsel.
-
Blastomen uit cellen van
zich ontwikkelend weefsel.
-
Kiemceltumoren uit
kiemcellen.
Klachten
-
Er ontstaan gezwellen
(tumoren). Hoewel het woord 'tumor' voor patiënten
vaak een angstige bijklank heeft betekent het niet
meer of minder dan 'zwelling'. Een tumor kan zowel
goed- als kwaadaardig zijn. Een goedaardige tumor
wordt ook wel benigne genoemd, een kwaadaardige
maligne. Bij kanker is er sprake van maligne tumoren.
-
Kankerweefsel geneest
niet goed en gaat makkelijk bloeden. Bloedverlies
(b.v. bij ontlasting, urine, uit de tepel of bij
hoesten) is een van de belangrijke vroege
waarschuwingssymptomen.
-
De gezwellen drukken
op andere structuren en belemmeren daarvan de werking.
Bij de darm kan bv. passage van voedsel onmogelijk
worden; bij het ruggenmerg kunnen verlammingen
ontstaan; in botten kunnen breuken optreden; bij
zenuwen kan pijn ontstaan; in het hoofd ontstaan er
ook andere neurologische problemen zoals epilepsie.
Als het beenmerg door tumorweefsel wordt vervangen
ontstaat ernstige bloedarmoede en
stollingsstoornissen.
-
Kanker veroorzaakt
vaak verandering van de stofwisseling en regulatie
daarvan (paraneoplastische syndromen), waaronder:
Verhoogde hormoonproductie.
-
Hersen-, zenuw- en/of
spierafwijkingen.
-
Bloed en
stollingsafwijkingen.
-
Huidafwijkingen.
-
Koorts (tumorkoorts)
-
cachexie
(vermagering), anorexie (verminderde eetlust)
Diagnostiek
Binnen de oncologie spelen beeldvormende onderzoeken een prominente rol.
Belangrijke beeldvormende onderzoeken zijn:
Naast beeldvormend onderzoek zal er ook
altijd pathologisch onderzoek nodig zijn. Hierbij kan gekeken worden naar de
kankercellen zelf (cytologie) en naar het verband tussen de kankercellen en
de omgeving waarin ze liggen (histologie). Dit materiaal kan worden
verkregen middels puncties met een naald of via operatieve verwijdering.
Vaak wordt operatief gekeken hoe ver het kankerproces is uitgebreid in het
lichaam (lymfeklieren en metastasen op afstand).
Uiteindelijk wordt op grond van de diagnostiek het te volgen beleid bepaald.
Medische behandeling
De behandeling van kanker kent twee mogelijke
doelen:
Binnen de oncologie bestaan de volgende
behandelingsopties:
Afhankelijk van de gevoeligheid voor het type behandeling van de
tumorcellen, en/of mogelijkheid om het totaal operatief te verwijderen,
en/of aanwezigheid van metastasen, wordt een combinatie van verschillende
typen behandelingstechnieken gebruikt. De verschillende methoden kunnen in
het kader van zowel de curatie als palliatie gebruikt worden. Als er nog
geen metastasen zijn, is het chirurgisch verwijderen van de tumor soms
curatief. Bij te ver gevorderde kanker kan soms toch besloten worden tot
chirurgie om bijvoorbeeld de pijn van de patiënt te verminderen.
Naast deze behandelingen zijn er ook nieuwe therapiën ontwikkeld, zoals
gentherapie en immunotherapie. Deze experimentele behandelingen zijn vaak
onderdeel van wetenschappelijk onderzoek. Immunotherapie is inmiddels
dagelijkse praktijk; bekendste voorbeeld is de behandeling van borstkanker
met trastuzumab (Herceptin).
Voorbeelden van succesvolle, op eiwitten gebaseerde middelen van het
Amerikaanse bedrijf Genentech, zijn bevacizumab (Avastin) (darmkanker),
trastuzumab (Herceptin) (borstkanker) en rituximab (Mabthera) (non-Hodgkinlymfoom).
Pfizer brengt het middel sunitinib (Sutent) (nierkanker) op de markt, en
Bayer heeft sorafenib(Nexavar) (nierkanker). Naast behandeling van het
kankergezwel zelf, worden ook de symptomen zelf en bijwerkingen van de
behandelingen behandeld door:
Pijnstillers en medicamenten die het effect van de pijnstilling versterken.
Medicamenten tegen misselijkheid, of obstipatie, of droge mond.
Preventie van
kanker
Het risico op kanker kan belangrijk worden
gereduceerd door een gezonde levensstijl. Niet
roken, vermijd overgewicht, voldoende fruit en
groente eten, en regelmatig bewegen zijn
algemene aanbevelingen die niet alleen de kans
op kanker, maar ook die op hart- en vaatziekten
kunnen beperken. Dit betekent niet dat je geen
kanker kan krijgen als je gezond leeft. Ook dan
is het risico aanwezig door andere externe
invloeden als luchtvervuiling en zonlicht.
Genetische aanleg kan onafhankelijk van externe
factoren tot kanker leiden. |
Microscopisch beeld van een dode kankercel |
Preventie bij
erfelijke kanker
Bij de preventie van erfelijke vormen van kanker komt vaak veel om de hoek kijken. Indien er vormen van erfelijke kanker in de familie voorkomen kan besloten tot genetisch onderzoek bij personen indien
deze dat wensen. In principe mag dit niet gebeuren voor de leeftijd van achttien jaar.
Dit geldt echter niet voor erfelijke kankervormen waarbij op jonge leeftijd reeds veelvuldig onderzoek en soms zelfs preventieve behandeling nodig is. Een voorbeeld hiervan is de
MEN2-mutatie. Bij dragers van deze mutatie wordt soms al op vijfjarige leeftijd de schildklier preventief verwijderd om schildklierkanker te voorkomen. Bekend zijn de mutaties in het BRCA1-gen en het
BRCA2-gen. Mutaties in deze genen geven vrouwen een verhoogd risico op het krijgen van borstkanker en ook eierstokkanker. Het BRCA2-gen kan bij mannen ook borstkanker veroorzaken. Vrouwen die draagster zijn
van één van de gemuteerde genen kunnen besluiten preventief hun borsten te verwijderen. Hierbij zal een zeer zorgvuldige overweging gemaakt moeten worden door de vrouwen zelf.
Preventie cervixkanker
Infectie met het humaan papillomavirus kan
aanleiding geven tot het ontstaan van een
voorstadium van kanker van cervix of vulva,
cervixcarcinoom en genitale wratten. Vaccinatie
tegen het humaan papilloma-virus, voorkomt meer
dan 50% van deze aandoeningen. Deze middelen
zijn bekend onder de namen Gardasil en Cervarix.
Kanker
Onderzoeksinstituten
-
European
Organisation for Research and Treatment of
Cancer (EORTC)
-
International
Agency for research on Cancer (IARC)
-
National
Cancer Institute (USA)
-
Nederlands
Kanker Instituut (NKI)
-
Federation of
European Cancer Societies (FECS
|