De fysiotherapeut
Behandelt patiënten met lichamelijke
klachten door oefentherapie, massagetherapie of fysische therapie.
Voorbeelden van werkzaamheden: onderzoekt het lichaam van patiënten, stelt
behandelingen vast, bedenkt oefeningen, werkt met elektrisch bedienbare
apparaten als ultrasonische apparatuur en ultrakortegolfapparatuur,
bespreekt (de resultaten van) behandelingen met patiënten en houdt de
administratie bij.
De werkzaamheden
Als fysiotherapeut behandelt u
patiënten met lichamelijke klachten door oefentherapie, massagetherapie of
fysische therapie. U doet oefeningen met de patiënt en laat hen bewegen. Hoe
uw behandeling er precies uitziet, hangt af van de lichamelijke klachten van
de patiënt. Deze is door een huisarts of medisch specialist naar u
doorverwezen. Als u twijfelt over de voorgeschreven behandeling of als u
niet gespecialiseerd bent in de behandeltechniek die zij voorschrijven,
neemt u contact op met de arts of specialist. Uiteindelijk bepaalt u zelf
hoe u de patiënt behandelt. Het resultaat en het verdere verloop van de
behandeling bespreekt u met de patiënt.
Tijdens het eerste lichamelijk
onderzoek probeert u de oorzaak van de klachten van uw patiënt te
achterhalen. In overleg met hem bepaalt u met welke methode u zijn klacht
gaat behandelen. Dit kan op drie manieren.
Ten eerste kunt u met
bewegingstherapie (oefentherapie) de patiënt allerlei gymnastische
oefeningen laten doen om klachten aan gewrichten en spieren te verhelpen.
Ook kunt u kiezen voor spier- en bindweefselmassage. Bij deze methode
masseert u het weefsel dat organen en spieren met elkaar verbindt, zodat de
spier- of orgaanpijn van patiënten wordt verlicht. Ten slotte kunt u met
elektrische apparatuur kleine (elektrische) impulsen geven aan de spieren.
Bij deze techniek brengt u elektroden en stralingsbronnen aan op het lichaam
van de patiënt. Daarbij zorgt u ervoor dat de huid van de patiënt niet raakt
geïrriteerd.
De vereiste capaciteiten
-
inlevingsvermogen (om de juiste
behandeling te kunnen vaststellen)
-
communicatieve en contactuele
capaciteiten (goed kunnen luisteren en letten op (pijn)signalen)
-
mondelinge en schriftelijke
vaardigheden (bij het instrueren van de patiënt en het onderhouden van
contacten met collega's en medische instanties)
-
gevoelige en sterke handen en
vingers (om goed te kunnen masseren)
-
zakelijk inzicht (zeker bij een
eigen praktijk)
-
zelfstandig kunnen werken
|