|
|
Inleiding
Giardia lamblia (Giardia duodenalis, Giardia intestinalis) is een
eencellige darmparasiet die verantwoordelijk is voor het ziektebeeld
giardiasis.
Giardia werd in 1681 voor het eerst beschreven door de microscopist Antonie
van Leeuwenhoek. Een verband tussen darmklachten en de aanwezigheid van de
parasiet heeft hij echter nooit gelegd.
Infectie
Het infectieuze stadium van Giardia is de cyste. De cysten van Giardia duodenalis
komen via de faeco-orale route het lichaam binnen. Onder invloed van het
zure milieu en andere factoren in de maag wordt het excysteringsproces in
gang gezet, waarbij de cysten excysteren en er twee trofozoïeten vrijkomen.
Dit proces vindt meestal plaats in het duodenum.
De ontstane trofozoïeten migreren daarna verder het duodenum en jejunum in.
De trofozoïet is de vegetatieve vorm en vermenigvuldigt zich ongeslachtelijk
in het duodenum door middel van tweedeling. In het duodenum hechten de
trofozoïeten zich aan de darmmucosa met hun zuignappen en veroorzaken daar
symptomen zoals diarree en malabsorptie. Onder invloed van galzouten kan een
gedeelte van de trofozoïeten weer differentiëren tot cysten. |
Giardia cyste |
Symptomen
Door dit encysteringsproces verliest het organisme zijn bewegelijkheid en worden de
nieuw gevormde cysten uitgescheiden met de faeces. Ook trofozoïeten kunnen
uitgescheiden worden met de faeces door de peristaltische bewegingen van de
darm. Buiten het lichaam vormen de cysten weer een potentiële infectiebron
voor een nieuwe gastheer en daarmee is de cyclus gesloten. De incubatietijd van Giardia duodenalis ligt tussen de 12 en 20 dagen. Bij veel
individuen zal infestatie geen klinische gevolgen hebben, men spreekt dan
van asymptomatisch dragerschap. Wanneer men symptomen vertoont die worden
veroorzaakt door een infectie met Giardia duodenalis, spreekt men van giardiasis.
Deze symptomen zijn over het algemeen karakteristieke malabsorptie problemen
zoals: diarree, gepaard gaande met buikklachten, misselijkheid, algehele
malaise, gasvorming en vettige stinkende ontlasting. Vaak is hiervan
gewichtverlies, zwakheid en chronische vermoeidheid het gevolg. Over de
pathogenese van giardiasis is nog weinig bekend. Tot voor kort dacht men dat
de oorzaak lag bij de fysieke afdekking van de darmen en competitie voor
voedingstoffen in het duodenum. Tegenwoordig wordt echter aangenomen dat dit
geen rol van betekenis heeft in de pathogenese. Men weet nu dat giardiasis
wordt veroorzaakt door een multifactorieel proces, waarbij secretie/excretie
producten van de parasiet en het immuunsysteem van de gastheer een grote rol
spelen. Patiënten met een aangeboren immunodeficiëntie, zoals een IgA
deficiëntie, of met verworven immunodeficiënties, hebben een grotere kans om
een chronische giardiasis te ontwikkelen
Levenscyclus
De levenscyclus van Giardia kent twee ontwikkelingsstadia:
het stadium in de gastheer, de trofozoïet en het stadium buiten de gastheer,
de cyste. Cysten zijn typerend ovaal van vorm en hebben vier haploïde
kernen. Over de lengte is een axostyl aan te treffen. Cysten zijn zeer
resistent en kunnen lang overleven in verscheidene milieus, zoals water. De
trofozoïet is 10-20μm lang en beschikt over twee haploïde kernen en 4 paren
flagellen. Deze flagellen zorgen ervoor dat de trofozoïet zich actief kan
voortbewegen. Kenmerkend is de zogenoemde traanachtige vorm. Deze is te
herkennen door het anterieure gedeelte dat relatief bol en dik is en het
posterieure gedeelte dat afloopt in een smalle punt. Aan de ventrale kant
van het organisme kan men een zuignap waarnemen. Deze zuignap wordt door de
parasiet gebruikt om aan zich aan de darmmucosa te hechten. De trofozoïet
kan alleen voorkomen in een, voor de parasiet, gunstige omgeving (de
darmen). Buiten het lichaam hebben trofozoïeten een geringe levensduur.
Diagnostiek
Een infectie met Giardia duodenalis wordt in de kliniek meestal
vastgesteld, door middel van microscopie of enzyme linked immunosorbent
assay (ELISA). De gevoeligheid van microscopie wanneer een enkelvoudig
monster wordt onderzocht, ligt relatief laag (50-70%), dit is voornamelijk
te wijten aan de intermitterende uitstoot van cysten. De gevoeligheid is te
verhogen door monsters op meerdere tijdstippen af te nemen, te concentreren
en te fixeren. Wanneer monsters worden gefixeerd, kunnen zowel trofozoïeten,
als cysten worden aangetoond. De ELISA is gevoeliger dan de microscopie (+/-
98% bij enkelvoudige beoordeling), maar optimale resultaten worden behaald
wanneer deze technieken gecombineerd worden. Hierbij worden twee gefixeerde
faecesmonsters, afgenomen op verschillende dagen, microscopisch onderzocht
en een monster wordt met behulp van ELISA getest. Deze methode staat bekend
als de Triple-Faeces-Test (TFT). Verschillende PCR technieken gericht op het
aantonen van Giardia duodenalis verkeren in het experimentele stadium.
Verwacht kan worden dat deze technieken in de toekomst een belangrijke
plaats gaan innemen in het aantonen en typeren van Giardia duodenalis.
Epidemiologie
Wereldwijd is Giardia duodenalis de meest gediagnosticeerde pathogene protozo.
Zij komt endemisch voor, zowel in landen met een hoge als met een lage
welvaart. Jaarlijks worden ongeveer 500.000 nieuwe infecties bij de Wereld
gezondheidsorganisatie (WHO) gemeld. In Nederland ligt de prevalentie van Giardia duodenalis, bij patiënten die met klachten van chronische diarree hun
huisarts consulteren, tussen de 8 en 12%.
Bij personen zonder klachten is in Nederland een prevalentie van 5% gevonden
Besmetting vindt plaats door het consumeren van faecaal besmet voedsel of
water. Ook directe besmetting tussen mensen lijkt een belangrijke rol te
kunnen spelen, vooral op scholen en kinderdagverblijven, waar kinderen van
lage leeftijden dicht op elkaar zitten. Er zijn meerdere gevallen bekend van
grootschalige uitbraken van Giardia duodenalis, die zijn toegeschreven aan
besmette watervoorzieningen, zowel waterzuiveringsinstallaties als
recreationele watervoorzieningen. Om deze reden wordt in Nederland
zorgvuldig gecontroleerd in waterzuiveringsinstallaties op het risico dat
Giardia duodenalis verspreid zou kunnen worden. |
|
Ook kleinschaligere uitbraken door besmet voedsel zijn
beschreven.
Menginfecties met de verschillende genotypen van Giardia duodenalis komen
naar schatting bij 8% van de menselijke patiënten voor. Deze gevallen worden
meestal geassocieerd met patiënten die zijn blootgesteld aan vervuilde
waterbronnen, of andere bijzondere epidemiologische situaties.
Giardiaduodenalis komt, behalve bij de mens, ook wereldwijd voor bij andere
diersoorten. Dit zijn voor een groot deel dieren die in nauw contact staan
met de mens. Voorbeelden hiervan zijn huisdieren, zoals honden en katten en
verschillende soorten vee zoals runderen, schapen en paarden.
Het feit dat Giardia duodenalis zowel voorkomt in de mens als in de
bovengenoemde dieren, maakt dat rekening moet worden gehouden met de
mogelijkheid dat Giardia duodenalis een zoönotische parasiet kan zijn. Sluitend bewijs voor deze
hypothese ontbreekt tot nu toe echter nog. |
|