Algemeen
Scabiës heeft de mensheid vermoedelijk geteisterd
sinds de oudheid. De veroorzakende mijt was al eeuwen bekend voordat zij als
zodanig werd gezien. Aristoteles beschreef de mijten als 'luizen die
blaasjes veroorzaken'. In 1634 verscheen een boek van Thomas Moffet, waarin
hij zich verwondert over het kleine beestje dat lange gangen in de huid
graaft. Ferdinand von Hebra toonde uiteindelijk in 1844 onomstotelijk aan
dat de huismijt, mits op de huid geplaatst, bij iedereen de huidziekte
schurft veroorzaakt.
Ziekteverwekker Scabiës wordt veroorzaakt door de Sarcoptes scabiei (schurftmijt). De ziekte
komt bij de mens en een groot aantal dierensoorten voor. Er is verregaande
gastheerspecificiteit, wat inhoudt dat een bepaalde mijt slechts op één
diersoort langdurig kan overleven (zie richtlijn 'Acariasis').
Schurft bij mensen wordt veroorzaakt door de Sarcoptes scabiei var hominis
en heeft een ovaal, wit lichaam met een platte onder- en bovenkant en acht
poten. De rug heeft borstels en stekels (denticuli) die helpen bij het
graven van een gangetje in de opperhuid. Het vrouwtje wordt het meest gezien
en is ongeveer 0,4 mm bij 0,3 mm groot; het mannetje is kleiner: 0,2 bij
0,15 mm. Het gangetje wordt door het volwassen vrouwtje gegraven en bevindt
zich tussen het stratum corneum en stratum granulosum. Ze graaft met behulp
van een secreet dat lysis van de hoornlaag en oppervlakkige cellen
veroorzaakt; het product daarvan vormt haar voedsel. Ze graaft 0,5 tot 5 mm
per dag en een gangetje wordt maximaal 15 mm lang. In het gangetje vindt
copulatie plaats, waarna het mannetje sterft. Gedurende de rest van haar
vier tot zes weken durende leven legt zij in totaal veertig tot zestig
eitjes. Na twee tot vier dagen komt er een zespotige larve uit het ei die op
de huid leeft. De larve maakt kleine gaatjes in haarfollikels of huidplooien
om zich te voeden of te vervellen, waarna hij overgaat in de achtpotige
nymfefase. Na enkele vervellingen ontwikkelt zich in ongeveer zeventien
dagen een geslachtsrijp mannetje of vrouwtje. De mijten lopen 'in alle
ontwikkelstadia' over het lichaam behalve het leggende vrouwtje. De sterfte
van larven op het lichaam door douchen is erg hoog.
Pathogenese
Vermoedelijk geven het secreet, de uitwerpselen, eitjes en substanties op
het oppervlak van de mijt, aanleiding tot een allergische reactie, waardoor
jeuk wordt veroorzaakt en andere verschijnselen zoals blaasjes, roodheid en
schilfering optreden. Waarschijnlijk spelen zowel humorale als cellulaire
immuniteit daarbij een rol. Bij gewone scabiës bedraagt het aantal volwassen
vrouwtjes per patiënt gemiddeld zeven tot dertien. Bij scabiës crustosa of
scabiës norvegica (naar een epidemie in Noorwegen in 1848) is het aantal
mijten vele malen groter. Deze vorm komt voor bij mensen met een verminderde
afweer, verhoogde sensibiliteit, gestoorde motoriek en bij verstandelijk
beperkten. Bij immuno-incompetenten is er een
verminderde allergische reactie zodat er minder jeuk is. Ook bij een
verhoogde sensibiliteit is er minder jeuk. Paresen en/of paralysen maken
krabben moeilijk en bij verstandelijk beperkten en is er mogelijk een
verminderde jeukperceptie. In al deze gevallen wordt minder gekrabd,
waardoor er minder sterfte onder mijten is. Het aantal mijten in de huid van
een patiënt kan dan enorm zijn (tot tienduizenden).
Incubatieperiode
De incubatietijd bedraagt meestal twee tot zes weken (met een maximum van
tien weken) bij mensen die nooit eerder besmet zijn geweest. Huidafwijkingen
kunnen gevonden worden, maar worden niet altijd opgemerkt. Bij een
herbesmetting kan de jeuk al na één tot vier dagen ontstaan (nog voordat er
gangetjes zichtbaar zijn), omdat de allergie dan al bestaat.
Ziekteverschijnselen
Gewone scabiës
Eén van de belangrijkste symptomen van scabiës is jeuk. Jeuk kan
gegeneraliseerd over het lichaam voorkomen en is meestal 's avonds, 's
nachts in bed en bij warmte het ergst. De jeuk neemt in de loop der dagen
toe. Naast jeuk op de plekken waar de mijten zitten, is er een meer algemene
jeukende uitslag die vaak bilateraal symmetrisch voorkomt en die geen
relatie heeft met de plaats of het aantal mijten. Pathognomonisch zijn de
gangetjes die de mijt graaft op voorkeurslokalisaties: tussen de vingers,
zijkanten en plooien van de handpalm, buigzijde van de pols, strekzijde van
de ellebogen, de mediale voetrand, enkel en wreef. Ze zien er uit als
smalle, gekronkelde, iets verheven, tot maximaal 15 mm lange, bruine
laesies. Aan het begin ervan kan de huid wat schilferen, aan de andere kant
waar de mijt zich bevindt, kan een papeltje of blaasje zichtbaar zijn.
Helaas zijn gangetjes lang niet altijd te vinden, bijvoorbeeld omdat ze
kapot gekrabd zijn. Ook op andere plekken kan scabiës voorkomen, maar dan
meer als een erythematopapuleuze huidafwijking, zoals in de voorste
okselplooi, rond de tepels (van de vrouw), billen, dijen en de (mannelijke)
genitalia. De rug blijft veelal vrij. Bij volwassenen blijft meestal ook het
hoofd vrij. Het krabben leidt tot krabeffecten (excoriaties met secundair
crustae) en secundaire pyodermie met purulente crustae en pustels. Personen
die zich vaak en grondig wassen en douchen, vertonen vaak opmerkelijk weinig
verschijnselen. Nachtelijke jeuk en voorbijgaande uitslag zijn soms de enige
gerapporteerde klachten.
Differentiaal diagnose: bij alle erythemato-squameuze aandoeningen, met name
als er sprake is van hyperkeratose zoals bij psoriasis, sommige vormen van
eczeem en keratoderma blenorrhagica (als onderdeel van het syndroom van
Reiter), moet in (zorg)instellingen aan scabiës gedacht worden.
scabiës crustosa (norvegica)
Deze zeer besmettelijke vorm van scabiës komt voor bij bepaalde groepen
patiënten en wordt gekenmerkt door huidlaesies met een
sterk verdikte hoornlaag (hyperkeratose), papels en nodi op met name de
extremiteiten. Soms zijn er juist opvallend weinig huidafwijkingen en blijft
het klinische beeld beperkt tot een wat droge, schilferige huid en/of lijkt
het op een eczemateuze aandoening. Bij gebruik van corticosteroïdzalven kan
het beeld nog atypischer worden (scabiës incognito). De anders zo
uitgesproken jeuk kan verminderd of zelfs afwezig zijn. De mijten kunnen ook
vóórkomen op de behaarde hoofdhuid, handpalmen en voetzolen. De
huidschilfers zitten vol mijten en jongere mijtenstadia. Deze schilfers zijn
zeer besmettelijk. scabiës crustosa kan overgaan in erythrodermie.
Complicaties
Pyodermie, een bacteriële infectie met (vooral) Staphylococcus aureus en/of
Streptococcus pyogenes. Ook furunculose en cellulitis komen voor. Een
bijzondere complicatie van scabiës crustosa is massale infestatie door de
mijt van de nagelplaat, waardoor nageldystrofie kan ontstaan.
Tussen gewone scabiës en scabiës crustosa zijn tussenvormen mogelijk.
Overige vormen van scabiës
Soms ontstaan grote geïndureerde ontstoken nodi, vooral in de okselplooi,
liezen en op de nates, die zeer hevig jeuken tot soms maanden na succesvolle
behandeling. Bij jonge kinderen en ouderen is er vaak een atypisch beloop.
Het hoofd kan aangedaan zijn. Uitgebreide eczeemvorming kan optreden. Bij
ouderen kan het klinische beeld gecompliceerd worden door preëxistente
huidafwijkingen. Bij contactpersonen van een scabiës crustosa-patiënt ziet
men vaak een urticariële uitslag op de onderarmen na het contact.
Differentiaal diagnose: andere allergische huidreacties, eczeem, pyodermie,
dermatitis herpetiformis, pediculosis pubis en corporis, zoönotische scabiës,
Cheyletiella dermatitis en overige jeukende dermatosen. Bij
hivgeïnfecteerden hoort scabiës (crustosa) altijd in de differentiaal
diagnose van jeukende dermatosen. Mensen met atopie en eczeem reageren vaak
op de scabiësallergie met een verergering van het eczeem wat de diagnose
scabiës kan bemoeilijken. Na afdoende behandeling kunnen de jeukklachten nog
langere tijd (drie tot vier weken) blijven bestaan wat de diagnostiek van
een recidief kan bemoeilijken.
Verhoogde kans op ernstig beloop
De onderstaande personen hebben een verhoogd risico op scabiës crustosa.
Patiënten:
-
die immuno-incompetent zijn: psychogeriatrische, hiv-, diabetes- en
comateuze patiënten;
-
met incontinentie, een verstandelijke beperking of een hersenbeschadiging;
-
die terminaal zijn, ongeacht de onderliggende ziekte;
-
die immuno-incompetent zijn door medische behandeling met: cytostatica,
immunosuppressiva en corticosteroïdenpreparaten voor cutaan gebruik.
Immuniteit
Er wordt geen afdoende immuniteit gevormd. Zonder behandeling is genezing na
zeven jaar beschreven. Er lijkt bij normale scabiës een evenwicht te zijn
tussen het afweersysteem en het aantal mijten.
Diagnostiek
Microbiologische diagnostiek In het algemeen is een ervaren dermatoloog nodig om een mijt te vinden,
hoewel het tijdens een uitbraak goed te leren is aan instellingsartsen of
GGD-artsen. Soms kan een mijt met behulp van een speld uit het eind van een
gangetje worden gehaald. Men kan ook een direct preparaat maken door met een
lancetmesje (no. 15) ter plaatse van een gangetje een oppervlakkig stukje
opperhuid weg te schrapen en dat op een objectglaasje, eventueel verweekt in
een KOH-oplossing of olie, onder een dekglaasje te leggen. Onder de
microscoop zijn door een ervaren laborant mijten, eieren of fecespartikels
te vinden. Als er geen mijten of gangetjes zijn te vinden, moet worden
volstaan met de waarschijnlijkheidsdiagnose. Uitsluiten van scabiës is niet
mogelijk. Als de diagnose aanzienlijke epidemiologische consequenties heeft,
zoals in een (zorg)instelling, dan dient de diagnose bij minimaal één
patiënt microscopisch bevestigd te zijn. Het is verstandig dit vooraf uit te
leggen aan de dermatoloog zodat deze uitgebreid de tijd neemt om een mijt of
eieren te vinden. scabiës crustosa is daarentegen gemakkelijk aan te tonen: in vrijwel elke
huidschilfer zijn mijten aantoonbaar. Ook stof uit de woning van een
(overleden) patiënt kan voor diagnostiek worden gebruikt.
Overige diagnostiek De diagnose scabiës is in theorie eenvoudig te stellen aangezien er sprake
is van een typisch klinisch beeld met zichtbare graafgangetjes. In de
praktijk kan het klinisch beeld echter zo wisselen dat het maanden tot jaren
duurt voor een diagnose gesteld wordt. Vaak zijn meerdere diagnosen gesteld
en vele therapieën geprobeerd. Anamnese, klinisch beeld en jeuk bij mensen
in de directe omgeving van de patiënt maken de diagnose waarschijnlijk.
scabiës reageert altijd op scabiciden. Pas op dat smeren met ongeacht welke
crème vaak al tijdelijk jeuk vermindert. Huiduitslag op de onderarmen van
contacten is suggestief voor scabiës crustosa (zie 2.4). Op epidemiologische
gronden (er zijn veel mensen besmet terwijl er weinig contact is geweest met
de indexpatiënt) is de diagnose scabiës crustosa waarschijnlijk te maken,
ook als de patiënt al is overleden.
Besmetting
Reservoir
De mens is de belangrijkste gastheer voor de scabiësmijt. Theoretisch kunnen
huisdieren (met name de hond) als tijdelijke gastheer van de humane
scabiësmijt optreden, in de praktijk komt dit niet of nauwelijks voor.
Besmettingsweg
De mijten lopen over bij langerdurig direct lichamelijk contact (variërend
van seksueel contact tot vijftien minuten vasthouden van een hand) en bij
voor de mijt gunstige omstandigheden (hoge luchtvochtigheid, temperatuur
10-15°C) of door besmet beddengoed of ondergoed. scabiës is daarom soms een
soa. De mijten zoeken hun weg via geur en temperatuur.
Bij scabiës crustosa overleven mijten op huidschilfers. Gezien de enorme
hoeveelheid mijten bij scabiës crustosa is de kans dat er enkelen overleven
op een voorwerp of kledingstuk ook veel groter dan bij gewone scabiës. In
het geval van scabiës crustosa komt ook verspreiding voor via vluchtig
contact en is zelfs aërogene besmetting (wapperen met kleding of beddengoed)
beschreven.
Besmettelijke periode
De patiënt is besmettelijk als er mijten aanwezig zijn. Dat betekent dat
iemand besmettelijk kan zijn voor anderen zodra de eerste nieuwe mijten
volwassen zijn (vanaf één tot twee weken na besmetting), ook als de patiënt
nog geen verschijnselen van scabiës heeft. Bij gewone scabiës is de patiënt
na behandeling niet meer besmettelijk. Bij scabiës crustosa kan langdurige
behandeling nodig zijn voordat alle mijten dood zijn.
Besmettelijkheid
Gewone scabiës is weinig besmettelijk. Overdracht vindt vrijwel uitsluitend
plaats door huidcontact langer dan 15 minuten. De besmettelijkheid van een
patiënt is afhankelijk van het aantal mijten dat iemand bij zich draagt. Dit
is weer afhankelijk van de persoonlijke afweer (pas op met gebruik van
corticosteroïden), mogelijkheid tot krabben en hygiëne. Mijt en eitjes
overleven minder goed bij een goede persoonlijke hygiëne. Infectie vindt dan
vertraagd plaats. Elimineren van mijten en eitjes lukt niet met wassen
alleen; het maximaal haalbare is een evenwicht, waarbij de infectie beperkt
blijft tot een minimale hoeveelheid mijten. Bij herbesmetting zijn vaak
minder mijten aanwezig. De hoeveelheid klachten correspondeert niet met de
besmettelijkheid
Overdracht via voorwerpen (kleding, banken, beddengoed) speelt bij normale
scabiës nauwelijks een rol. scabiësmijten overleven slecht buiten de mens.
De overleving is afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de
luchtvochtigheid. De mijt overleeft het langst (³ 7 dagen) bij hoge
luchtvochtigheid (liefst verzadigd) en 12°C. Tien minuten bij 50°C doodt de
mijt. In het algemeen overleven de mijten drie dagen bij kamertemperatuur
(18-20°C) niet. De overgebleven mijten zijn dan slecht in staat om mensen te
infecteren, omdat ze door gebrek aan voedsel te verzwakt zijn om zich nog te
kunnen ingraven in de huid.
scabiës crustosa is zeer besmettelijk. Iedereen die huidcontact heeft met
een dergelijke patiënt en iedereen die nauw huidcontact heeft met deze
contactpersonen loopt een hoog risico. Er is ook een risico voor
iedereen die indirect contact heeft met een dergelijke patiënt. Bij het
ontbreken van zowel direct als indirect contact is er een reëel maar klein
risico bij het regelmatig verblijven in dezelfde ruimte als de patiënt.
Oppervlakken (alleen bij scabiës norvegica): |
droog reinigen,
zorgvuldig stofzuigen, standaardmethode |
Instrumenten (alleen bij scabiës norvegica): |
standaardmethode |
nstrumenten (wel huid- of slijmvliesdoorborend) |
nstrumenten (wel huid- of slijmvliesdoorborend) |
Textiel (kleding, beddengoed, knuffels etc.): |
standaardmethodeof
niet-wasbare materialen één week in een goed afgesloten plastic zak of
niet-wasbare materialen 24 uur in een goed afgesloten plastic zak in een
diepvriezer (-18°C) |
Intacte huid: |
niet van toepassing |
Niet-intacte huid (wondjes): |
niet van toepassing |
Handen: |
standaardmethode |
Verspreiding
Risicogroepen
Reizigers, personen met wisselende seksuele contacten, personeel en bewoners
van (zorg)instellingen, dak- en thuislozen.
Verspreiding in de wereld
scabiës komt wereldwijd bij alle sociale klassen, rassen en leeftijden voor.
Epidemieën komen voor tijdens oorlogen, armoede, slechte hygiëne,
overbevolking en seksuele promiscuïteit. Er zijn incidentieverschillen
tussen bevolkingsgroepen en delen van de wereld afhankelijk van leefpatroon,
leefomstandigheden en beschikbaarheid van behandeling. Exacte cijfers zijn
niet beschikbaar. In sommige populaties komt tot 30% scabiës voor. scabiës
kent epidemische cycli die geschat worden op 15 jaar waarvoor nog geen
duidelijke verklaring bestaat. In landen met een gematigd klimaat is de
incidentie van scabiës hoger in de winter dan in de zomer. Wellicht is dit
te wijten aan “het dichter opeen leven“ (physical crowding) in dat seizoen
en doordat de mijt in koudere temperaturen langer zonder zijn gastheer kan
overleven (Heu06).
Voorkomen in Nederland
Tot 1999 was er een aangifteplicht voor scabiës. De werkelijke incidentie is
onbekend. Tijdens de Tweede Wereldoorlog en de jaren zestig kwam scabiës
vaker voor. Leefomstandigheden en de seksuele revolutie zouden als oorzaak
kunnen worden gezien. scabiës komt meer voor in gezinssituaties maar ook als
epidemieën in instellingen waar mensen intensief lichamelijk contact hebben,
zoals verpleeghuizen, ziekenhuizen of asielzoekerscentra in de grote steden
en de randstad.
Behandeling
De behandeling van scabiës berust op de volgende pijlers:
-
De gelijktijdige behandeling van de patiënt en alle contactpersonen met
een scabicide middel. Dit is bij gewone scabiës bijna altijd voldoende en
dus de belangrijkste maatregel.
-
Het wassen of luchten van kleding en beddengoed van patiënt en
contactpersonen. Hiermee wordt de kleine kans op (her)besmetting
gereduceerd.
-
Het huishoudelijk schoonmaken van de omgeving (alleen bij
scabiës
crustosa).
-
Jeukvermindering. Scabiciden zijn de enige effectieve middelen om jeuk te
verminderen. Na behandeling kan de jeuk tijdelijk verergeren.
Antihistaminica, mentholpoeder en vette crèmes kunnen verlichting brengen.
-
Zo mogelijk staken van behandeling met corticosteroïden en ander middelen
die de weerstand verlagen.
Ad A. Behandeling met scabicide middelen
Er zijn in Nederland drie middelen verkrijgbaar (Lindaan is sinds januari
2007 niet meer te verkrijgen):
-
permetrine (Loxazol®) 5%-crème;
-
benzylbenzoaatsmeersel 25% fna;
-
ivermectine (Stromectol®), tabletten à 3 mg.
Permetrine is een effectief middel, benzylbenzoaat is aanzienlijk minder
effectief en moet herhaald worden. Goed smeren is essentieel voor de
effectiviteit. Na een eenmalige dosis ivermectine is waarschijnlijk >95% van
de gewone scabiëspatiënten genezen. Er zijn weinig vergelijkende studies
gedaan tussen verschillende middelen en behandelschema’s (zie bijlage I en
II.) Ivermectine is sinds 2002 geregistreerd in Nederland, maar wordt in het
buitenland al sinds 1987 op grote schaal voor tropische infecties zoals loa
loa, wucheria bancrofti en ook voor scabiës gebruikt. Het werkt door
blokkering van met name GABA- receptoren in ongewervelden en zorgt voor
verlamming en dood. De topische middelen werken ook op het centrale
zenuwstelsel van de mijten. Alle middelen werken na ongeveer 3 uur en na 24
uur mag worden verwacht dat de patiënt niet meer besmettelijk is. In
instellingen is het belangrijk om de patiënten te vervolgen totdat zij zijn
genezen.
Ad B. Was- en luchtvoorschriften
Bij gewone scabiës en contactpersonen
|
|
Wasbaar: wassen of in droogtrommel op 50°C of 60°C > 10 minuten Moeilijk wasbaar: 72 uur luchten bij kamertemperatuur (18-20°C)
Niet wasbaar: 72 uur luchten bij
kamertemperatuur (18-20°C)
|
Bij
scabiës
crustosa |
-
Alle kleding
-
Beddengoed, dekens, dekbed,
matras, kussen
|
In gemerkte zakken vervoeren naar van te voren
ingelichte wasserij Wasbaar: wassen of in droogtrommel op 50°C of 60°C > 10 minuten Moeilijk wasbaar: 72 uur luchten bij kamertemperatuur (18-20°C)
Niet wasbaar: na behandeling van de patiënt matras en kussen
72 uur luchten bij
kamertemperatuur (18-20°C) en matras omdraaien. Kamer 72 uur
afsluiten, daarna huishoudelijk schoonmaken.
|
* Kleding in direct contact met de huid: onderkleding,
pyjama, overhemd, sjaal, handschoenen, sloffen en dergelijke gebruikt in de 48 uur
voorafgaand aan en tijdens de behandeling.
** Beddengoed: (hoes)lakens, dekbedovertrek en kussensloop
gebruikt in de 48 uur voorafgaand aan de behandeling.
*** De overleving van de mijt is afhankelijk van
omgevingstemperatuur en luchtvochtigheid. In het algemeen overleven mijten drie
dagen bij kamertemperatuur (18-20°C) niet.
Uitgebreidere voorschriften dragen niet bij aan een hoger
succespercentage van de behandeling. Wel is het raadzaam bovenstaande
voorschriften altijd nauwkeurig op te volgen. Bij herhaling van de behandeling,
het beddengoed en de kleding ook weer wassen.
Ad C. Huishoudelijk schoonmaken
Alleen bij scabiës crustosa vindt een zodanig grote verspreiding van
scabiësmijten plaats, dat de directe omgeving besmet raakt. Huishoudelijk
schoonmaken is dan voldoende om de mijten te verwijderen. De stofzuigerzak
na gebruik weggooien. Schoonmaken is niet nodig bij de behandeling van
gewone scabiës.
N.B. Direct na de behandeling neemt de jeuk toe door uiteenvallen van de
mijten en daardoor een toename van de allergische reactie. De diagnose
‘recidief’ wordt vaak (ten onrechte) gesteld op basis van jeuk die nog enige
tijd (tot drie à vier weken) na de behandeling aanhoudt. Het risico bestaat
dat patiënten zelfmedicatie van scabicide middelen gaan toepassen, met als
gevolg huidirritatie en jeuk. Ook ontstaan ‘nieuwe’ gevallen als gevolg van
de ‘jeukfobie’ die bij grotere uitbraken onvermijdelijk voorkomt.
Zorgvuldige uitleg is dan ook zeer belangrijk.
Maatregelen naar aanleiding van een geval
Bronopsporing
De uitgebreidheid van bronopsporing is afhankelijk van de context; er kan
een onderscheid gemaakt worden tussen beperkte bronopsporing bij seksuele
blootstelling en uitgebreide bronopsporing bij andere blootstelling. Als de
bron niet wordt behandeld, bestaat de kans dat scabiës terugkomt. Een goede
anamnese bij de index is noodzakelijk. Ga na of de index tot een risicogroep
behoort. Aangezien naast elkaar liggen in bed de ideale manier van
overdracht van scabiës is, lopen bedpartners van (waarschijnlijke)
scabiëspatiënten een hoog risico.
Contactonderzoek
Het doel van contactonderzoek is het opsporen van mogelijk besmette
personen. Personen die geen of korter dan 15 minuten huidcontact hebben
gehad met een scabiëspatiënt lopen geen significant risico op scabiës en
hoeven niet gewaarschuwd te worden.
Contactpersonen zijn mensen die langdurig (>15 minuten) of frequent
huidcontact met een patiënt hebben gehad in de besmettelijke periode. Dus
bijvoorbeeld: een bed delen met de patiënt, verzorgd worden door de patiënt
of de patiënt zelf verzorgen. Dit komt vaak neer op gezinscontacten en
logees. Bij uitbraken in instellingen zullen grotere groepen gewaarschuwd
worden. Hierbij moeten soms honderden personen (binnen 24 uur) worden
behandeld. Onderzoek de contacten met klachten en als deze verdacht zijn
voor scabiës moet rondom hen ook weer contactonderzoek geschieden. Bij
solitaire gevallen zal de index bij voorkeur zelf de contacten waarschuwen
(alternatief: anoniem via een sociaal verpleegkundige van de GGD). Bij
scabiës crustosa zal het contactonderzoek moeten worden uitgebreid naar alle
mensen die bij de patiënt in de slaap- of woonkamer zijn geweest en/of
lichamelijk contact met de patiënt of diens kleding of beddengoed hebben
gehad.
Maatregelen ten aanzien van patiënt en contacten
Bij contacten zonder klachten die niet frequent of niet intensief
huidcontact hebben gehad met een patiënt kan volstaan worden met
voorlichting en kan afgewacht worden of ze klachten krijgen in de zes weken
na het contact, mits ze in die tijd niet werkzaam zijn in de verzorging van
anderen of nog intensief contact met het indexgezin hebben. Deze mensen
hebben een laag risico op scabiës.
Mensen, werkzaam in verzorgende beroepen moeten wegwerphandschoenen en een
schort gebruiken bij verzorging van personen bij wie scabiës wordt vermoed;
goede voorlichting over scabiës is op zijn plaats aan iedereen die werkzaam
is in de zorgsector.
Behandelgroep:
Alle besmette personen en hun contacten waarmee ze veel lichamelijk contact
hebben. De hele groep moet gelijktijdig worden behandeld. Direct na
behandeling kan iemand opnieuw besmet raken. Dit is het zogenaamde
'pingpongeffect'.
In geval van scabiës crustosa moeten ook personen die regelmatig in dezelfde
ruimte verblijven, worden meebehandeld. Een patiënt met scabiës crustosa
dient bij voorkeur geïsoleerd te worden verpleegd (eenpersoons kamer) tot
hij genezen is.
|