Teken (Ixodida) vormen een orde
van geleedpotige parasieten die behoren tot de klasse der spinachtigen.
Samen met de mijten vormen zij de onderklasse der Acarina. Teken zijn nauw
verwant aan de mijten, maar de precieze relatie is onduidelijk. Teken leven
van het bloed van gewervelde dieren: ze bijten zich vast in de huid en laten
zich na een bloedmaaltijd, die enige uren tot dagen duurt, weer vallen.
Teken kunnen verschillende ziekten overbrengen, ze worden daarom een vector
genoemd. Na de steekmuggen zijn teken de belangrijkste verspreiders van
pathogenen.[1] Tekenbeten zijn meestal niet pijnlijk en worden vaak alleen
opgemerkt doordat men de teek in de huid ziet zitten. Het dier waarop de
teek leeft, wordt gastheer genoemd. Bekende gastheren van teken zijn vogels,
reptielen en verschillende zoogdieren. De bekendste Europese teek, die
tevens een overbrenger is van de lymeziekte en van de FSME, is de
schapenteek (Ixodes ricinus).
Kenmerken
Teken hebben net als alle spinachtigen acht poten, maar onderscheiden zich
van de meeste spinachtigen, zoals de echte spinnen, onder andere doordat er
geen duidelijke scheiding tussen kopborststuk en achterlijf bestaat. Teken
kunnen maar met weinig dieren worden verward, een uitzondering zijn de
luisvliegen. Deze apart gebouwde bloedzuigende vliegen zijn nagenoeg
vleugelloos en kunnen net als een teek het lichaamsvolume sterk vergroten
tijdens een maaltijd door de rekbare huid.
Lichaam
Een niet met bloed volgezogen teek is slechts een paar millimeter groot, de
meeste soorten hebben onopvallende kleuren als bruin en zwart. Als een
volwassen vrouwtje zich helemaal volgezogen heeft met bloed, kan ze meer dan
een centimeter groot worden. Het lichaam heeft van boven een ronde tot ovale
vorm en is in normale toestand plat, van opzij gezien. In volgezogen
toestand ziet een teek er bijna rolrond uit, wat mogelijk is dankzij de
extreem rekbare huid. Hierdoor kan een teek meer dan tien keer het eigen
lichaamsgewicht aan bloed opzuigen. Van de soort Hyalomma asiaticum is
beschreven dat de teek 624 maal het eigen gewicht aan bloed kan opnemen.[2]
Vooral de vrouwtjes doen dit omdat ze proteïnen nodig hebben voor de
ontwikkeling van het grote aantal eitjes, mannetjesteken hebben veel minder
voedsel nodig. Op de achterkant en de voorkant van het lichaam bevindt zich
bij de harde teken een enkelvoudig of samengesteld schild (scutum). Het
scutum is niet rekbaar en heeft daardoor altijd dezelfde vorm. De anus, de
daaromheen gelegen anale groeve en de plaats en vorm van de geslachtsopening
zijn bij een aantal soorten de belangrijkste soort-onderscheidende kenmerken
zodat ze soms bij de determinatie van belang zijn.
Poten
Net als alle spinachtigen hebben teken acht poten, waarmee ze zich
onderscheiden van de insecten. Tekenlarven hebben echter tot hun eerste
vervelling zes poten, ze zijn hieraan makkelijk te onderscheiden van de
nimfen die ook nog in een juveniel stadium verkeren maar al acht poten
hebben. De poten van een teek zijn vergeleken met andere spinachtigen klein,
op de voorpoten (poot I) bevindt zich op de laatste geleding het orgaan van
Haller, dit is een complexe structuur bestaande uit een putje dat een aantal
zintuiglijke haren bevat en bij het lokaliseren van de gastheer wordt
gebruikt. De precieze werking van dit zintuiglijk belangrijke en complexe
orgaan is echter niet bekend.
Kop
De kop van een teek wordt 'Gnathosoma' of 'capitulum' genoemd. De kop van
een teek is zeer klein, gefuseerd met het borststuk en nauwelijks zichtbaar.
De kop draagt verschillende monddelen, de gepaarde delen aan weerszijden
worden palpen genoemd. In het midden is een zuigsnuit of hypostoom aanwezig,
die doet denken aan een tong en bestaat uit een met weerhaken getand
steekorgaan.[3] Het hypostoom wordt beschermd door twee cheliceren die
helpen bij de doorboring van de huid. In het speeksel van een teek zit zowel
een verdovende stof als een stof die de bloedstolling tegengaat. Een
tekenbeet wordt door de plaatselijke verdoving niet gevoeld, de
stollingsremmer zorgt ervoor dat de teek bloed kan blijven zuigen omdat er
geen stolsel wordt gevormd. Harde teken scheiden na zich in de huid te
hebben geboord een aparte lijmstof uit waarmee ze zich zeer goed
vasthechten.
Ontwikkeling
Net als alle ongewervelden kent de teek verschillende levensstadia die na
iedere vervelling veranderen. De meeste geleedpotigen hebben óf een
nimfstadium, óf een larvestadium maar bij de teek komen beide stadia voor.
Als de jonge teek uit het ei kruipt wordt deze larve genoemd, de teek heeft
nog 6 poten in plaats van acht. Het extra potenpaar verschijnt na de eerste
vervelling, dit stadium wordt de nimf genoemd. Na een volgende vervelling is
de teek meestal volwassen en kan zich voortplanten, het kan jaren duren voor
de teek volledig is ontwikkeld. Ieder stadium van de teek heeft bloed nodig,
sommige teken blijven hun hele leven op dezelfde gastheer parasiteren zonder
deze te verlaten of blijven in het nest van de gastheer. De meeste teken
hebben verschillende gastheren nodig, die niet altijd van de zelfde soort
hoeven te zijn. Er worden een-, twee- en driegastherige teken onderscheiden.
Van deze laatste soorten wordt hieronder de ontwikkeling beschreven.
De larven kruipen nadat ze uit het ei zijn gekomen op een grasspriet of
plant op enige hoogte boven de grond. Als een mogelijke gastheer langskomt
klampen ze zich vast en zuigen zich vol waarna ze zich weer laten vallen op
de grond en vervellen. Een teek in het larvestadium kan nog geen ziektes
overbrengen, in tegenstelling tot nimfen of imago's. De meeste larven van
soorten die meerdere gastheren nodig hebben verhongeren voordat ze een
gastheer tegenkomen, dit is de reden dat een vrouwtjes-teek zeer veel eitjes
produceert, tot enkele duizenden. Hierdoor is de kans groter dat een aantal
van de larven zich kunnen ontwikkelen tot een volwassen teek. Na de
vervelling van de larve zoekt de nimf naar een nieuwe gastheer, waarna het
proces zich herhaalt: de teek klampt zich vast, zuigt bloed, laat zich op de
bodem vallen en vervelt. Nu is de teek volwassen en wordt een derde maal een
gastheer opgezocht. Ditmaal wordt niet alleen bloed opgezogen maar ook naar
een partner gezocht waarna de paring plaatsvindt.
Het vrouwtje zet na haar laatste bloedmaaltijd een aanzienlijk percentage
van haar lichaamsgewicht (50% of meer) in eieren om voor zij sterft en
produceert dan honderden tot enige duizenden eieren. Er is een waarneming
bekend van een vrouwtje dat meer dan 23.000 eitjes afzette in een enkel
legsel.
Levenswijze
Verreweg de meeste soorten harde teken (Ixodidae, ca. 600, = 90%) hebben
drie gastheren omdat ze twee keer op de bodem vervellen. Deze soorten worden
driegastherig genoemd en zijn potentieel de gevaarlijkste wat betreft het
overbrengen van ziektes. Een aantal teken is eengastherig (alle vervellingen
vinden plaats op de gastheer) of tweegastherig (één vervelling op de grond).
Lederteken kunnen meer vervellingen doormaken doordat ze meerdere nimfstadia
kennen.
Teken zitten te wachten tot een gastheer langskomt in struikgewas, bomen en
op grassprieten. Teken gaan extreem zuinig met hun energie om en kunnen meer
dan een jaar zonder voedsel, sommige soorten wel 5 jaar. De
ontwikkelingscyclus van Ixodes ricinus kan, afhankelijk van de
omstandigheden, tussen 1,5 en 7 jaar duren. Teken detecteren hun potentiële
gastheer door de uitgestraalde lichaamswarmte, en wellicht ook door
geurdetectie. Een teek kan enige dagen tot enkele weken op dezelfde gastheer
blijven zitten. Ze kunnen via de benen van de gastheer omhoog klimmen en
nestelen zich bij voorkeur in huidplooien, maar ook wel gewoon op een been
of arm. Een teek loopt meestal enige minuten rond op zoek naar een optimale
plaats alvorens zich in de huid vast te bijten. Naast in het wild
voorkomende zoogdieren, worden vooral honden, katten en mensen gebeten.
Alle teken leven van bloed en lichaamsvloeistoffen van verschillende
gewervelde dieren: zowel reptielen, vogels en zoogdieren als knaagdieren,
hoefdieren, katachtigen, hondachtigen, vleermuizen en primaten, waaronder de
mens. Voor hun ontwikkeling hebben teken drie bloedmaaltijden nodig van een
of meer gastheren. Sommige teken kunnen op verschillende gastheren leven,
andere hebben een voorkeur voor een bepaald dier. Soorten uit het geslacht
Amblyomma bijvoorbeeld leven op schildpadden.
Verspreiding
Teken zijn kosmopoliet, ze komen wereldwijd voor. In Nederland en België
kent men een tiental soorten teken, die deels zeer gespecialiseerd zijn in
het bloed van bepaalde diersoorten, bijvoorbeeld vleermuizen, woelratten en
oeverzwaluwen. In Nederland en België komen teken vooral voor in landelijke
gebieden met bossen en struikgewas, o.a. in Zeeland, Noord-Brabant, Limburg,
Gelderland, Drenthe, Overijssel, Noordoost-Groningen, de Kempen en de
Ardennen. Ixodes -teken zijn gevoelig voor uitdroging en komen het meest
voor op plaatsen waar een wat vochtige bodem bestaat, b.v. door een dikke
strooisellaag. Een andere soort die hier is gevonden kwam alleen op
ingevoerde schildpadden voor. Andere soorten hebben meer gastheren op hun
menu staan. Voor de determinatie zijn o.a. het aantal en de vorm van de
schilden en de aanwezigheid van sporen (uitsteeksels) op de basis van de
poten van belang. In de praktijk komen echter bij de mens vrijwel alleen
beten van Ixodes ricinus voor. Van de hierboven aangegeven harde
tekensoorten (Ixodidae) zijn de Rhipicephalus en de Dermacentor exotisch.
Zij zijn uit het Middellandse Zeegebied bekend en worden wel eens met
huisdieren ingevoerd. Rhipicephalus sanguineus kan zich, als hij niet wordt
bestreden, binnenshuis handhaven en van de Dermacentor-teek wordt vermoed
dat hij zich in sommige Nederlandse natuurgebieden wellicht aan het vestigen
is. Enkele in de laatste jaren geconstateerde gevallen van tekenkoorts (babesiose)
bij honden kunnen namelijk niet gemakkelijk door directe import uit het
buitenland verklaard worden.
De mens als slachtoffer
De meeste tekenbeten komen voor in de zomer. Een teek kan tijdens een
natuurwandeling worden opgelopen maar ook in de tuin of in stadsparken,
vooral als men zich daarbij door struiken, gras of onder bomen en begroeiing
begeeft. Daarbij is de teek in staat om onder de kleding te kruipen. De
kleding kan met een insectenwerend middel worden ingespoten, dat meestal
DEET bevat. Deze stof verstoort de reukzin van de teek waardoor deze zijn
gastheer niet meer kan waarnemen. Ook kan Permethrin worden gebruikt, dit
tast het zenuwstelsel aan wat de teek doodt en nauwelijks giftig is voor
zoogdieren. Verdere preventie bestaat uit het niet met korte broek of
onbedekte lichaamsdelen in bos of struikgewas te wandelen, de broekspijpen
in de sokken te stoppen en geïmpregneerde sokken te dragen. Hierdoor wordt
de teek direct onschadelijk gemaakt als hij via het gras op het lichaam
komt. Het na het verlaten van het bos of 's avonds (laten) controleren van
het volledige lichaam op teken kan een infectie voorkomen. Jonge tekenlarven
zijn slechts ca. 1 mm groot. De teek dient alleen met een speciale tekentang
of tekenlepel te worden verwijderd, aangezien er anders een kans is dat de
teek zichzelf leegbraakt wat het risico op ziektes verhoogt.
De beet van een teek kan verward worden met die van andere bloedzuigende
geleedpotigen zoals vlooien en sommige wantsen, zoals de bedwants. Een
tekenbeet veroorzaakt geen zwelling zoals de beet van een daas of de steek
van wespen, bijen of hommels.
Tekenpopulatie
De larven en nimfen leven op kleine zoogdieren, zoals muizen. De volwassen
vrouwtjes hebben echter grotere gastheren nodig voor de productie van de
eitjes, zoals herten en wilde zwijnen. In jaren met veel eikels en/of
beukennootjes, de mastjaren, groeit de muizenpopulatie en neemt ook de
tekenpopulatie toe.[4] Ook kan de teek zich beter verspreiden door de
ontwikkeling van nieuwe natuurgebieden en de aanleg van de Ecologische
Hoofdstructuur, omdat de gastheer zich hierdoor beter kan verspreiden. Ook
bij het uitblijven van strenge winters kan de populatie toenemen.[5]
Tekenziekten
Sommige teken dragen ernstige ziekten over zoals de lymeziekte die tot
verlammingsverschijnselen kan leiden. Verschillende soorten teken kunnen
ziekten overbrengen, waarvan de vier voor mensen belangrijkste zijn:
De lymeziekte, veroorzaakt door de Borrelia-bacterie die ook in Nederland en
België voorkomt. Uit onderzoek van de Wageningen Universiteit is gebleken
dat in 2006 gemiddeld 23,6% van de teken in Nederland besmet was met de
Borrelia-bacterie (variaties van 0 tot 50%). Hiermee zit Nederland ver boven
het Europees gemiddelde van 10,1%. [6]
Een vorm van encefalitis, Frühsommer Meningo Encephalitis (FSME) en Russian
Spring Summer Encephalitis (RSSE). Deze ziekten zijn zeldzaam in Nederland
en België en worden veroorzaakt door twee virussen die behoren tot de groep
van flavivirussen. In Nederland (2003) zijn nog geen teken met dit virus
aangetroffen. FSME komt voor in Centraal- en Oost-Europa, de Balkan,
Finland, Zweden, Denemarken, in het oosten van Frankrijk, in Oostenrijk,
Zuid-Duitsland en Zwitserland. Het RSSE-virus komt voor in grote delen van
Rusland, Centraal-Azië, Noord-China en Afrika. Tegen FSME en RSSE kan
gevaccineerd worden.
Ehrlichiosis
Fièvre boutonneuse, overgebracht door de teek Rhipicephalus sanguineus, die
in Zuid-Europa voorkomt.
De kans op besmetting met lymeziekte bij de mens is bij verwijdering van de
teek binnen 24 uur gering. Toediening van antibiotica wordt in de
Nederlandse officiële richtlijnen niet standaard aanbevolen. Ontstaat na 1
tot 6 weken een rode, zich uitbreidende ring om de plaats van de beet of
heeft men geen rode ring gehad of gezien, maar wel klachten, dan moet de
huisarts worden geraadpleegd. Het lijkt erop dat het percentage met de
veroorzaker van de lymeziekte besmette teken in Nederland de laatste jaren
toeneemt. In de afgelopen tien jaar nam het aantal lymepatiënten toe van
6.000 tot 17.000. Vorig jaar meldden zich 73.000 mensen bij de dokter om een
teek te laten verwijderen. De meeste mensen lopen een tekenbeet op in het
bos (41%), meer dan een derde (34%) in de eigen tuin en 9% werd gebeten in
de duinen. Het maken van een wandeling en tuinieren zijn activiteiten met de
grootste kans op een beet [6].
Daarnaast kunnen teken ziekten overbrengen op dieren. De belangrijkste
ziekte bij runderen en honden veroorzaakt door teken is babesiose,
veroorzaakt door de Babesia- bloedparasiet (Babesia canis). Deze parasiet
dringt de rode bloedcellen binnen. Ziekteverschijnselen zijn kortademigheid,
koorts, rode urine en plotselinge sterfte. Babesiose (ook wel pyroplasmose
of piroplasmose) komt voornamelijk voor in Zuid-Europa, maar kan ook in
Nederland voorkomen. In 2004 zijn enkele gevallen gerapporteerd. De
overbrengende teek van deze ziekte (Dermacentor sp.) kwam niet in Nederland
voor en werd slechts af en toe ingevoerd op huisdieren. De laatste jaren
echter wordt deze soort vaker aangetroffen; het lijkt erop dat hij zich
blijvend gevestigd heeft.
Teek verwijderen
Men kan de teek het best zo snel mogelijk verwijderen. Het is van belang dat
de teek bij het verwijderen niet wordt beschadigd: dat houdt in, niet aan de
teek trekken of draaien, en de teek mag niet worden geplet, samengeknepen of
doorboord, want daardoor kan het gebeuren dat de teek zijn maaginhoud leegt
in het lichaam van het slachtoffer, waardoor het besmettingsgevaar vele
malen groter wordt. Het is niet aan te raden de teek met alcohol of olie te
behandelen, omdat dan de kans bestaat dat de teek z'n maaginhoud uitspuugt
in het bloed van de gastheer, en daarmee juist een mogelijke besmetting
overbrengt.[7] De teek dient zo dicht mogelijk bij de huid vastgeklemd te
worden en verwijderd. Daarna moet de huid ontsmet worden met alcohol.
Tekenpincet
Teken zijn soms erg klein (soms maar 1 mm). Het is dan lastig om zonder in
de teek te knijpen deze te verwijderen. Een teek kan goed worden verwijderd
met behulp van een speciale tekenpincet. Dit is een pincet met vrij brede,
platte bek, die zich automatisch sluit. De pincet moet van voren om de kop
van de teek gezet worden tot vrijwel in de huid van het slachtoffer. De
pincet knijpt zichzelf vast, de teek kan dan voorzichtig uit de huid
getrokken worden (niet hard trekken). Het is een fabeltje dat je zou moeten
draaien terwijl je trekt: een teek heeft immers uitsluitend rechte
monddelen. Als je zou draaien heb je altijd zijdelingse beweging, waardoor
de kans op infectie alleen maar zou toenemen.
Tekenlepel
Er is een speciale lepel om teken te verwijderen zonder dat deze worden
samengeknepen of platgedrukt. De lepel moet met het brede deel van de
V-inkeping op de huid geplaatst worden, zo dicht mogelijk bij de teek. Met
een lichte druk op de huid wordt de lepel richting de teek bewogen zodat het
smalle deel van de inkeping de teek omsluit. Een gelijkmatige voorwaartse
schuifbeweging verwijdert de teek.[8] Door de vorm van de tekenlepel kan men
een teek ook makkelijk zelf verwijderen uit moeilijk bereikbare plaatsen
zoals de lies en knieholte. Het is niet de bedoeling te wrikken of draaien,
alleen voorwaarts schuiven. Met de lepel kunnen zowel larven van 1
millimeter als nimfen en grote teken worden verwijderd inclusief het
monddeel. Door de speciale vorm (bolvorm) is er weinig raakvlak met de huid
zodat de lepel makkelijk over de huid schuift en waardoor een teek na
verwijdering wordt opgevangen in de lepel en niet wegrolt.
Tekenkaart
De tekenkaart is een kaart met verscheidene vormen en gaten die op de teek
wordt gezet waarna de teek verwijderd wordt.
Lasso
Een andere manier om een teek te verwijderen is de techniek met een lasso
die om de teek wordt gelegd.
Bevriezen
Een andere methode is bevriezing van de teek. Met een apparaatje wordt een
koude vloeistof op de teek gespoten, waardoor deze bevriest en gemakkelijk
verwijderd kan worden. Door de bevriezing kan de teek zijn maaginhoud niet
lozen[9] in het lichaam van de mens, waardoor besmetting met lyme wordt
vermeden.
Teekbestrijding
De beste bestrijding van teken is het voorkomen dat teken op mens en dier
komen. Mensen kunnen zich enigszins beschermen met (geïmpregneerde) kleding,
huis- en gebruiksdieren kunnen beschermd worden met bestrijdingsmiddelen.
Bijvoorbeeld permethrin dat een repellent (afwerend) effect heeft en een
zeer effectief tekendodend middel is. Helaas is permethrin niet selectief
dus kan het ook schade toebrengen aan niet-schadelijke insecten en kleine
zoogdieren zoals muizen. Bovendien is de stof toxisch voor vissen en andere
waterorganismen. Permethrin is ook niet geschikt voor gebruik bij katten.
Katten missen het leverenzym om pyrethroïden efficiënt af te kunnen breken
waardoor vergiftigingen kunnen ontstaan. Diergeneesmiddelen met permethrin
zijn geregistreerd voor gebruik bij de hond. In de Verenigde Staten van
Amerika heeft de EPA (Environmental Protection Agency) permethrin als een
mogelijk kankerverwekkende stof voor de mens geklasseerd, omdat uit
dierproeven is gebleken dat het tumoren in long en lever van muizen kan
veroorzaken. Voor de bestrijding van teken bij katten bestaat een ander
bestrijdingsmiddel op basis van Fipronil.
Taxonomie
Er zijn drie groepen teken, de belangrijkste groep wordt gevormd door de
harde teken of schildteken die behoren tot de familie Ixodidae. Er zijn
ongeveer 700 soorten harde teken die vooral parasiteren op vogels en
zoogdieren. Ze danken hun naam aan het schild op de rugzijde. De tweede
groep wordt gevormd door de zachte teken of lederteken (familie Argasidae),
waarvan ongeveer 200 soorten zijn beschreven. Ze parasiteren op vogels en
vleermuizen en danken de naam aan het ontbreken van het schildje. De derde
groep, de familie Nuttalliellidae, wordt vertegenwoordigd door slechts één
soort: Nuttalliella namaqua, die leeft in Afrika. Deze teek wordt naast alle
andere soorten ingedeeld vanwege een aantal afwijkende kenmerken, zo heeft
Nuttalliella namaqua geen haartjes op het lichaam en een andere bouw van de
steeksnuit.
Familie Ixodidae: harde teken
-
Geslacht Ixodes Soort Ixodes
ricinus de gewone - of schapenteek; bij een tekenbeet bij een mens in
Nederland gaat het vrijwel altijd om deze soort. Parasiteert op zeer
veel gastheren.
-
Soort Ixodes arboricola
-
Soort Ixodes
vespertilionis (alleen bij vleermuizen)
-
Soort Ixodes hexagonus
-
Soort Ixodes canisuga
-
Soort Ixodes persulcatus
(taigateek, kan RSSE veroorzaken)
-
Geslacht Rhipicephalus
-
Geslacht Haemaphysalis (wel
in Nederland, maar zelden of nooit op de mens)
-
Geslacht Dermacentor
Familie Argasidae: zachte - of
lederteken
Familie Nuttalliellidae, wordt
vertegenwoordigd door slechts één soort