mensenvlo
ten
|
|
Algemeen Vlooien (orde Siphonaptera oftewel 'zuigende vleugellozen')
zijn parasitaire insecten die op of zeer nabij hun gastheer (zoogdieren en
vogels) leven en zich voeden met diens bloed. Er zijn enige duizenden
soorten vlooien beschreven.
Vlooien kennen een volledige gedaanteverwisseling, zijn dus holometabool, en
hebben een zeer gespecialiseerde lichaamsbouw met meestal krachtige
springpoten. Men neemt aan dat ze in een evolutionair verleden vleugels
hadden. De meeste vlooien zijn 1-3 mm groot; allemaal zijn ze kleiner dan 1
cm.
In Nederland is de meest voorkomende soort de kattenvlo (Ctenocephalides
felis), die ook op mensen en honden kan voorkomen. De mensenvlo (Pulex
irritans) wordt in West-Europa haast niet meer gezien en de hondenvlo (Ctenocephalides
canis) nog maar betrekkelijk zelden. In andere delen van de wereld ligt dat
heel anders, in Zuid-Afrika bijvoorbeeld zijn mensenvlooien heel gewoon,
vooral onder de zwarte bevolking. Allerlei andere soorten dieren hebben hun
eigen vlooien; met name in verlaten vogelnesten worden vaak ook na maanden
nog vogelvlooien aangetroffen die wel eens een menselijke bloedmaaltijd
gebruiken, maar zich bij de mens op den duur niet kunnen handhaven.
foto 1: volwassen mensenvlo (Steve
Gschmeissner)
|
foto 2: volwassen mensenvlo
|
Vlooienbeten
Een vlooienbeet verloopt aanvankelijk nagenoeg ongemerkt; wel treedt na
verloop van tijd vaak een sensibilisatie op tegen het speeksel dat de vlo
inspuit in de bijtwond om het bloed niet te laten stollen (anticoagulans).
Na dat tijdstip worden vlooienbeten duidelijke jeukbulten, soms zelfs
uitgebreide blaren, met soms een rood puntje in het midden waar de beet zat.
Deze zijn in typische gevallen gelokaliseerd in groepjes op de onderbenen,
in het sokgebied of onder de broeksriem, en daardoor te onderscheiden van de
meer verspreid geplaatste muggenbulten. Duurt de blootstelling aan
vlooienbeten voort, dan kan men weer gedesensibiliseerd raken en treden er
geen jeukbulten meer op. Wel veroorzaken vlooien dan nog jeuk als ze zich
tussen de huid en de kleren verplaatsen. Veel mensen krijgen jeuk als ze aan
vlooien denken of erover lezen. Mensen met katten die na een periode van
warm weer van vakantie terugkomen (als er dus niet gestofzuigd is) worden
wel eens massaal besprongen door kattenvlooien bij het weer betreden van het
huis.
Neveneffecten
Kattenvlooien zijn een tussengastheer van de lintwormen hymenolepis nana en
Dipylidium caninum.
Rattenvlooien brengen de pestbacil Yersinia pestis over en waren dus een
tussengastheer bij de grote pestepidemieën uit het verleden.
foto 3: volwassen mensenvlo |
foto 3: mensenvlooien (Lennart Falk) |
Bestrijding
Bij het niet goed bestrijden van vlooien, ontstaat er snel een vlooienplaag.
Vlo-bestrijdingsmiddelen voor huisdieren hebben vrijwel geen bijwerkingen en
doden de vlo soms al binnen enkele uren. Sommige middelen kunnen al aan
kittens en puppies van enkele dagen oud gegeven worden. De middelen zijn
verkrijgbaar bij de dierenarts of dierspeciaalzaak. Oudere
bestrijdingsmiddelen kunnen bijwerkingen hebben en waren vaak niet afdoende.
Vlooienbestrijdingsmiddelen zijn in twee soorten te verdelen:
-
Vlododende middelen
Deze middelen moeten aan twee voorwaarden voldoen: ze mogen niet giftig zijn
voor de gastheer (het huisdier) en ze moeten de vlo zo snel mogelijk doden,
voordat deze zich kan voortplanten. Bekende middelen zijn: Beaphar,
Frontline, Advantage, Cyflee, Stronghold en Scaliborbanden en wasmiddelen.
-
Middelen die de voortplanting van de vlo
stoppen
Door de voortplanting van de vlooien te stoppen, wordt hun levenscyclus
doorbroken en sterft de vlooienpopulatie uit. Het enige werkzame middel is
lufenuron.
|
|