home

 

Trichinose, rondwormen

register

 

meer parasieten


larven

 

 

Inleiding
Trichinellosis is een parasitaire zoönose, die wereldwijd voorkomt en wordt veroorzaakt door rondwormen behorende tot het genus Trichinella. Het is een voedseloverdraagbare aandoening, afkomstig van besmet varkens-, paardenvlees of wild. In Frankrijk zijn in 1998 twee uitbraken beschreven met in totaal 550 humane gevallen. Hier werd bij beide uitbraken de consumptie van besmet paardenvlees als de oorzaak getraceerd. Ook in Duitsland zijn in 1998 en 1999 2 uitbraken beschreven met 52 humane gevallen. Klachten van een Trichinella-infectie bij mensen bestaan uit buikpijn, algemene malaise, koorts, vochtophopingen, bindvliesontsteking, bloedingen onder de nagels en tenslotte spierpijn. Wanneer zeer veel spierlarven worden opgenomen kunnen ook hart-, ademhalingsklachten en hersenverschijnselen voorkomen. In Nederland komen al decennia lang geen humane gevallen van endemische trichinellosis meer voor. Jaarlijks worden met serologisch onderzoek minder dan 10 humane gevallen bij het RIVM gevonden, waarbij tot nu vrijwel steeds een buitenland anamnese aanwezig was. Besmetting via varkensvlees is door de intensieve varkenshouderij in Nederland praktisch uitgesloten. Naast paarden worden ook alle Nederlandse varkenskarkassen, die in door de Europese Unie(EU) goedgekeurde slachthuizen geslacht worden, onderzocht op het vóórkomen van Trichinella (Richtlijn EU 64/433/EEC). Ondanks de afwezigheid van Trichinella-infecties in de intensieve varkenshouderij, blijkt dat de parasiet wel degelijk in Nederland voorkomt in wild, met name bij vossen en wilde zwijnen. Jaarlijks dient Nederland volgens de zoönosenrichtlijn 92/117/EEC te rapporteren aan de EU over het voorkomen van Trichinella-infecties bij mens en dier.
Hier wordt naast enkele relevante aspecten van de parasiet, ingegaan op nieuwe inzichten in de epidemiologie van Trichinella in Europa, het vóórkomen van de parasiet bij wild in Nederland, de betekenis voor de volksgezondheid en de wettelijke aspecten van Trichinella met betrekking tot wild.

 

Parasiet
Er zijn inmiddels 10 verschillende Trichinella-soorten beschreven. Hiervan is Trichinella spiralis wel de bekendste en ook de meest belangrijke voor de mens omdat deze soort zich ook kan handhaven in gedomesticeerde varkens en paarden, en in ratten en muizen. Trichinella spiralis heeft een wereldwijde verspreiding en komt zowel in de wildcyclus (sylvatische) als de gedomesticeerde (domestische) cyclus voor. De meeste andere Trichinella soorten komen alleen in de sylvatische cyclus voor zoals Trichinella britovi, Trichinella nativa, Trichinella nelsoni, Trichinella murelli en twee nog niet gedefinieerde soorten T6, T8 en T9. Dit wil niet zeggen dat landbouwhuisdieren niet gevoelig zijn voor deze sylvatische Trichinellasoorten. Zo zijn er humane gevallen beschreven van trichinellosis door het eten van besmet varkensvlees, waarbij Trichinella britovi werd gevonden. Deze varkens waren besmet doordat ze resten van geïnfecteerde vossen gevoerd hadden kregen. Naast deze zeven genotypen die allen in het spierlarvenstadium in een kapselvorm voorkomen (encapsulated), zijn er nog twee soorten beschreven die geen kapsel (non-encapsulated) vormen; Trichinella pseudospiralis en Trichinella papua new guinee. Recentelijk is Trichinella pseudospiralis ook bij mensen in Europa beschreven en bij varkens en wild in Finland. In Nederland is deze soort nog niet aangetroffen.
Morfologisch zijn de verschillende Trichinella-soorten niet van elkaar te onderscheiden. Met behulp van moleculair biologische methoden zoals bijvoorbeeld PCR, worden de verschillende soorten van elkaar onderscheiden.

 

Ziekteverschijnselen
De Trichinella spiralis is een microscopisch wormpje waarvan de larve zich door het lichaam kan verplaatsen. Vooral spieren kunnen hinder ondervinden van ingekapselde larven. De ziekte die door deze besmetting ontstaat heet trichinellose en kent de volgende verschijnselen. In het begin, meestal ongeveer twee weken na besmetting, buikpijn en diarree, na verloop van tijd: oedeem, jeuk en koorts en op de langere termijn chronische spierpijn. Een dodelijke afloop komt weinig voor, maar is niet uitgesloten. De ernst van de ziekte varieert van symptoomloos tot dodelijk, dit is afhankelijk van de hoeveelheid parasieten die de patiënt heeft binnengekregen. In Nederland zijn er jaarlijks enkele (minder dan tien) patiënten bekend. Steeds blijkt daarbij dat zij de ziekte in het buitenland hebben opgelopen. Vroeger kwam trichinellose op veel grotere schaal voor.


 


<
Besmettingsroutes, epidemiologie en voorkomen van verschillende soorten
Het vlees van besmette dieren dat niet goed gekookt, gebakken of niet lang genoeg ingevroren is geweest (stukken vlees tot 15 cm doorsnede moeten minimaal 3 weken bij -150C worden bewaard), is een bron voor humane infecties. Trichinella- larven die in de spiercellen van besmet vlees aanwezig zijn, komen onder invloed van maagzuur vrij, invaderen het epitheel van de darm, ontwikkelen zich daar tot volwassen wormen en de hieruit geboren nieuwe larven (new born larvae) migreren via darmwand en bloedvaten naar dwarsgestreept spierweefsel, waar ze zich inkapselen.

Voor de mens heeft paarden- en varkensvlees het grootste risico. Echter, in principe is elke Trichinella-soort in staat om infecties bij mensen te veroorzaken, dus ook de soorten die met name bij dieren in het wild voorkomen. Trichinella-besmettingen zijn gevonden in een grote variëteit van carnivoren zoals vos, wolf, wasbeer, wasbeerhond, coyote, poema, lynx, marter, stinkdier en das. Daarnaast in de bruine-, zwarte - en de ijsbeer. In ijsberen wordt met name Trichinella nativa gevonden. In tegenstelling tot de andere Trichinella-soorten is deze soort ongevoelig voor invriezen bij bepaalde temperaturen zodat alleen verhitten afdoende is.  Sinds het mogelijk is om de verschillende soorten Trichinella met behulp van moleculair-biologische methoden van elkaar te onderscheiden, is er meer inzicht gekomen in de epidemiologie en het voorkomen van de verschillende Trichinella-soorten. Trichinella spiralis komt overal ter wereld voor, zowel in de gedomesticeerde als in de wildcyclus. In West-Europa vindt men in veel landen Trichinella in de wildcyclus, waarbij met name T. britovi gevonden wordt in de gematigde zones en Trichinella nativa in de arctische zones. In Spanje en Finland wordt ook nog een domestische cyclus gevonden met Trichinella spiralis (figuur 1). In Oost-Europa komt T. spiralis nog endemisch voor. Recente grote uitbraken van humane trichinellosis in Frankrijk werden veroorzaakt door besmet paardenvlees uit Oost Europa.


Betekenis voor de volksgezondheid
De toenemende besmettingsniveaus bij in het wild levende dieren en het voorkomen van Trichinella spiralis bij wilde zwijnen baart zorgen voor de toekomst. Ten eerste is er een indirect risico voor de volksgezondheid. Vanuit de wildcyclus kan overdracht naar varkens en paarden plaatsvinden via bijvoorbeeld besmette knaagdieren. De wijze van huisvesting en goed management zal deze kans vrijwel uitsluiten op intensief gehouden varkensbedrijven. Naast deze zogenaamde Trichinella-vrije bedrijven hebben met name de bedrijfssystemen met buitenuitloop een verhoogd risico voor insleep met Trichinella. Risico’s zullen daarom toenemen wanneer de ecologische landbouw in de toekomst verder wordt uitgebouwd. Duidelijk is dat het hier niet gaat over dier-welzijn, maar alleen over aspecten die te maken hebben met infectieziektepreventie en risico’s voor de volksgezondheid. Naast het indirecte risico vanuit de wildcyclus naar landbouwhuisdieren, is er ook een direct risico voor de volksgezondheid, namelijk het eten van wilde zwijnen besmet met Trichinella. Dit risico neemt toe nu uit recent onderzoek bij wilde zwijnen blijkt dat de prevalentie van Trichinella-infecties bij wilde zwijnen in de afgelopen 20 jaar significant is verhoogd. Echter, meer onderzoek is nodig om beter inzicht in besmettingsgraden van Trichinella bij de wilde zwijnen te krijgen.