home

 

drugsverslaving

register

 

terug naar
verslaving

 

 

 

 

 

Inleiding
Cafeïne is wereldwijd de meest gebruikte psychotrope (invloed op Centraal Zenuwstelsel) stof. Cafeïne komt voor in koffie, thee, frisdranken, chocola en medicijnen en heeft alle kenmerken van een verslavende stof: het heeft een stimulerende werking op het centrale zenuwstelsel, en tolerantie, afhankelijkheid en onttrekkingsverschijnselen kunnen al optreden bij matig dagelijks gebruik. De bekendste bijwerkingen zijn nervositeit, tremor, tachycardie, gastritis en slaapstoornissen en hoofdpijn.

 

 

DSM-IV-TR criteria cafeïne-intoxicatie

A Recent gebruik van cafeïne, gewoonlijk meer dan 250 mg (bijvoorbeeld meer dan twee tot drie koppen koffie)  
B Vijf (of meer) van de volgende verschijnselen, die tijdens of kort na het gebruik van cafeïne ontstaan:  rusteloosheid
  • zenuwachtigheid
  • opwinding
  • insomnia
  • rode gelaatskleur
  • toegenomen diurese
  • gastro-intestinale klachten
  • spiertrekkingen
  • verwarde gedachtegang en spraak
  • tachycardie of hartritmestoornis
  • periodes van onvermoeibaarheid
  • psychomotorische agitatie
 
C De symptomen van criterium B veroorzaken in significante mate lijden of beperkingen in het sociale of beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen.  
D De symptomen zijn niet het gevolg van een somatische aandoening en zijn niet eerder toe te schrijven aan een andere psychische stoornis (bijvoorbeeld angststoornis).