|
|
Ziekteverwekker
Een eencellige parasiet. Toxoplasma gondii, veroorzaakt de zeer algemeen
voorkomende infectieziekte toxoplasmose. Vrijwel alle diersoorten en de mens
kunnen besmet raken.
De parasiet maakt verschillende stadia door gedurende zijn levenscyclus.
Katachtigen, wild en gedomesticeerd, zijn eindgastheer. Zij zijn de enigen
waarbij een stadium van de parasiet voorkomt waarbij oöcysten (een soort
eitjes) gevormd kunnen worden. Alle andere dieren, inclusief de mens, zijn
tussengastheren. Zij kunnen besmet raken met de parasiet, en de parasiet kan
ook aan andere dieren overgedragen worden doordat de dieren elkaar opeten.
In geen van deze tussengastheren kunnen echter oöcysten gevormd worden.
Uiteindelijk zijn de katachtigen altijd het oorspronkelijke reservoir van
Toxoplasma.
Besmetting en wijze van overdracht
Het oöcyste producerende stadium van
Toxoplasma bevindt zich in de darmwand van katten. De oöcysten komen met de
kattenpoep in het milieu terecht, waar zij heel lang kunnen overleven. De
tussengastheer neemt de oöcysten op. Dit kan op vele manieren gebeuren:
doordat voeding besmet raakt (bijvoorbeeld sla uit de moestuin), doordat men
in de tuin werkt en de eitjes uit de aarde op de handen blijven zitten,
doordat de eitjes in een waterreservoir terecht gekomen zijn waaruit geput
wordt om voeding te bereiden of te wassen etcetera. Voornamelijk jonge
katten scheiden, als ze zelf besmet zijn, enige tijd eitjes uit .
In de tussengastheer, dit kan de mens zijn, komen er uit de eitjes een soort
banaanvormige eencellige vormen van de parasiet, tachyzoiet genaamd, die
zich door het lichaam naar alle weefsels verspreiden. Door de afweerreactie
die in het lichaam optreedt, lopen deze tachyzoïeten uiteindelijk ergens
vast en er komt een kapsel omheen. Dit stadium heet een bradyzoiet. Deze
bradyzoïeten vermenigvuldigen zich niet meer en blijven op hun plek. Ze
kunnen jaren, tot levenslang, overleven. |
|
Als een tussengastheer een andere tussengastheer opeet (bijvoorbeeld een vos
eet een muis, of een mens eet lamsbout, biefstuk of ander vlees) dan worden
deze bradyzoïeten weer ‘actief’. Het worden weer tachyzoïeten die zich in
het lichaam van de volgende tussengastheer gaan verspreiden, net zo lang tot
ze ergens in het weefsel vastlopen.Alle dieren en de mens kunnen zich besmetten met deze beide vormen van de
parasiet (de oöcyste die door de kat uitgescheiden wordt en de bradyzoiet in
het vlees van een tussengastheer).
In uitzonderlijke gevallen kunnen ook tachyzoïeten die in de melk van
lacterende dieren uitgescheiden worden voor een besmetting zorgen.
Mensen kunnen de besmetting niet op elkaar overdragen (tenzij bij
transplantatie het donororgaan besmet is), BEHALVE zwangere vrouwen. Bij hen
kan Toxoplasma door de placenta heen naar de ongeboren baby gaan, en daar
ernstige schade aanrichten, afhankelijk van het moment in de zwangerschap
waarop dit gebeurt.
Ziekteverschijnselen bij de mens
Een Toxoplasma-infectie bij de mens, door
opname van oöcysten of besmet vlees, wordt vaak niet opgemerkt, aangezien de
infectie zelden tot ziekteverschijnselen leidt. Eventuele tekenen van
infectie zijn weinig specifiek: moeheid, lusteloosheid, soms wat koorts. Bij
een minder frequente vorm, die sterk doet denken aan de ziekte van Pfeiffer,
worden daarnaast ook vergrote lymfeknopen gezien, evenals spierpijn, lever-
en miltvergroting. Soms vertoont de patiënt een ernstiger ziektebeeld, dat
is vooral het geval als er sprake is van een verminderde afweer. Ernstige
oogontstekingen, longontsteking en hersenvliesontsteking kunnen dan
optreden. Bij 10 procent van de Europese HIV geïnfecteerde patiënten
veroorzaakt een Toxoplasma-infectie hersenabcessen en hersenontstekingen.
Infectie
tijdens de zwangerschap
n principe zal bij vrouwen die al eens in
hun leven (ongemerkt) met Toxoplasma besmet zijn geraakt geen besmetting van
het ongeboren kind optreden. De moeder heeft antilichamen tegen de parasiet
in haar bloed en de parasiet zal geen kans zien om zich in het moederlichaam
te vermenigvuldigen en om door de placenta heen naar het kind gaan.
Bij een eerste infectie tijdens de zwangerschap vindt tot ongeveer 40
procent van de gevallen overdracht van moeder op kind plaats. De
verschijnselen bij het kind zijn dan afhankelijk van het stadium van de
zwangerschap.
Infecties vroeg in de zwangerschap leiden, gezien de kwetsbaarheid van zich
ontwikkelende orgaansystemen, veelal tot ernstige afwijkingen. Een miskraam
zal vaak het gevolg zijn. Bij de geboorte ziet men dan onder andere een
waterhoofdje, verkalkingen in de hersenen en ontwikkelingsstoornissen (te
klein hoofd, blindheid).
Latere infecties kunnen leiden tot vroeggeboorte, waarbij de baby’s heftige
verschijnselen van een infectieuze ziekte hebben: koorts of instabiele
temperatuur, uitslag, bloedarmoede, geelzucht en lever- en miltvergroting.
Ook doodgeboorte kan ten gevolge van toxoplasmose voorkomen. Vaak is de
infectie bij de geboorte echter nog niet zichtbaar. Verschijnselen kunnen
dan veel later nog optreden, waarbij alsnog ernstige schade wordt
veroorzaakt, met name in het oog. Ten gevolge van ontsteking en steeds
verdere beschadiging van het netvlies treedt gezichtsverlies op.
Ziekteverschijnselen bij het dier
Bij dieren zien we vrijwel geen symptomen ten
gevolge van een Toxoplasma-infectie. Hetzelfde geldt voor katten. Een enkele
keer worden wel bij jonge katjes ziekteverschijnselen gezien (diarree,
hersenvliesontsteking, leverontsteking, longontsteking). Een relatief veel
voorkomend probleem bij landbouwhuisdieren, met name bij schapen, is het
optreden van abortus.
Verspreiding en frequentie
Oxoplasma is een wereldwijd verspreide
parasiet. Er zijn echter grote lokale verschillen in het voorkomen van de
parasiet zowel bij mens als dier. In Nederland heeft ongeveer 40 procent van
de bevolking antilichamen tegen Toxoplasma in het bloed. Dat wil zeggen dat
iemand eens in zijn leven met de parasiet in aanraking is geweest. De meeste
mensen hebben dat niet gemerkt.
Het is niet goed bekend welk deel van de mensen besmet is geraakt door het
eten van besmet vlees en welk deel van de mensen besmet is geraakt met de
oöcysten van de kat (dit kan gebeuren via besmette aarde, maar óók via de
voeding). Het is zeker niet zo dat alle mensen met een kat in huis
antilichamen in hun bloed hebben.
Wel bekend is de leeftijdsopbouw van de besmettingen, dus het moment waarop
mensen voor de eerste keer geïnfecteerd raken. De meeste mensen lopen hun
eerste besmetting op wanneer zij tussen de 25 en de 44 jaar oud zijn. Dit
betekent dat vrouwen die zwanger worden vaak nog niet besmet zijn geweest en
dus groot risico lopen op besmetting tijdens de zwangerschap met alle
nadelige gevolgen voor het ongeboren kind.
|
|
Preventie
Allereerst moet vlees altijd goed gaar worden
gegeten want hitte maakt bradyzoïeten onschadelijk. Verder moet men
vermijden dat katten kunnen komen op plaatsen waar veel kinderen spelen
(door bijvoorbeeld een deksel op de zandbak te leggen). Was groenten en
fruit (uit eigen tuin) altijd heel goed en draag handschoenen bij het
tuinieren. De kattenbak dient iedere dag schoongemaakt te worden (de eitjes
worden pas na 48 uur infectieus). Zwangere vrouwen kunnen beter geen
kattenbakken verschonen. Was altijd goed de handen na contact met aarde,
zand, vuil, stro of kuilvoer. Zorg voor een perfecte hygiëne rond het
afkalven of rond de geboorte (of abortus) van geitjes en lammetjes: zorg dat
eventuele bezoekers niet te dichtbij komen, draag beschermende kleding (ook
lange plastic handschoenen), vermijd contact tussen handen en gezicht.
|
|