allergieën
geneesmiddelen
|
|
Inleiding Mensen reageren niet vaak allergisch op
medicatie maar de gevolgen kunnen ernstig zijn. Een slechte reactie op
anesthesie of overgevoeligheid voor penicilline, of in sommige gevallen
insuline, zijn de meest gekende allergievormen. Nevenwerkingen op medicijnen
of intoxicatie horen niet thuis in dit rijtje omdat ze niet veroorzaakt
worden door een mechanisme in het immuunsysteem.
Nevenwerking is geen allergie
Het is een misverstand dat de wereld nog niet uit is. Slechts weinig mensen
zijn allergisch aan bepaalde geneesmiddelen. Nevenwerkingen of reacties op
een te hoge dosis komen frequenter voor. ‘Soms patiënten die op spoed
aankomen, waarschuwen ons dat ze allergisch zijn voor penicilline’, vertelt prof. dr. Stevens. ‘Uiteindelijk blijkt het om maagklachten of huiduitslag
te gaan en niet om een allergische reactie. Ook patiënten die na een
mononucleose een penicillinederivaat krijgen toegediend, kunnen huiduitslag
vertonen. Zij zullen ook reageren op de nieuwere vormen van penicilline.
Algemeen genomen komt penicillineallergie echter zelden voor. Bij patiënten
met suikerziekte stelde men vroeger ook vaker dan nu een allergie voor
insuline vast.’
Symptomen
De symptomen na een allergische reactie op medicatie kunnen heel
verschillend zijn, bijvoorbeeld astma, netelroos, artritis of diarree. Een
veralgemeende shock is de meest ernstige reactie en kan fataal zijn.
Sommige geneesmiddelen lokken gelijkaardige reacties uit terwijl het
eigenlijk gaat om pseudo-allergieën. ‘Vaak liggen kleurstoffen of
bewaarmiddelen aan de basis van de reactie en niet het immuunsysteem’,
verduidelijkt prof. dr. Stevens. ‘Mensen die deze stoffen niet verdragen,
kunnen slecht reageren op een reeks van geneesmiddelen van totaal
verschillende categorieën zodat het onwaarschijnlijk is dat het een reactie
op het geneesmiddel zelf is. Zo stellen we bijvoorbeeld vaak een
gevoeligheid voor aspirine vast bij mensen met astma of neuspoliepen. Voor
deze patiënten zoeken we een alternatief maar omdat we het mechanisme niet
kennen moet het alternatief ook uitvoerig getest worden. We dienen het
alternatieve geneesmiddel eerst in kleine dosis toe onder monitoring. Als de
patiënt goed reageert, voeren we de dosis geleidelijk aan op.’
Diagnose
Het vaststellen van een geneesmiddelenallergie is uiterst moeilijk omdat
technieken zoals een huidtest of een provocatietest, die bij de diagnose van
sommige andere allergieën worden gebruikt, te gevaarlijk zijn. In het UZA
doet men daarom sinds enkele jaren een beroep op de flowcytometer
(Geavanceerde opsporingstechniek) waarbij de patiënt geen gevaar loopt.
‘Wanneer een patiënt ooit een ernstige reactie deed na een narcose, moeten
we absolute zekerheid hebben bij een volgende anesthesie’, benadrukt
Stevens. ‘We moeten een totaalbeeld krijgen om volledig zeker te zijn wat de
oorzaak van de reactie was. Bij een verdoving worden namelijk
spierverslappende middelen toegediend die tot een overgevoeligheid kunnen
leiden maar sommige mensen zijn ook overgevoelig voor de latex van de
chirurgische handschoenen. In de latexhandschoenen zit namelijk zetmeel waar
eiwitten zich mee binden en zich verspreiden via de lucht. Het is ook
mogelijk dat men in de periode rond de operatie reageert op de
ontstekingsremmende stoffen die men na een verdoving soms toegediend krijgt.
We moeten met andere woorden alle stoffen nagaan waarmee de patiënt in
contact gekomen is.’ |
|