allergieën
noten
gluten
koemelk
eieren
|
|
Wat is het?
Bij een allergie voor voedingsmiddelen reageert het afweersysteem van het
lichaam direct op de blootstelling aan het voedingsmiddel in kwestie. Dit
gaat via speciale eiwitten (IgE antistoffen) die tegen het voedingsmiddel is
gericht. Een allergische reactie op voedsel kan een reactie veroorzaken op
de huid, in het spijsverteringskanaal en in de longen. In ernstige gevallen
kan een anafylactische shock optreden.
Is het voedselallergie?
De term 'voedselallergie' wordt vaak gebruikt wanneer er feitelijk geen
sprake is van een échte allergie. In veel gevallen waarin voedsel niet goed
wordt verdragen is er alleen sprake van een intolerantie voor voedsel maar
wordt dit ten onrechte toch betiteld als voedselallergie.
Dus ter verduidelijking:
-
een voedselallergie is een afweerreactie
van het immuunsysteem waarbij IgE-antistoffen een belangrijke rol spelen.
De antistof is gericht tegen een bepaald deel van het voedingsmiddel
waartegen de allergie bestaat (het allergeen). Het allergeen bevat vrijwel
altijd een eiwitstructuur, het is dit eiwitdeel van het allergeen waar de
IgE antistoffen aan binden.
-
bij een voedselintolerantie wordt een
voedingsmiddel niet goed verdragen, om welke reden dan ook. De
intolerantie kan ook voor andere substanties dan eiwitten bestaan, zoals
voor lactose (een suiker) bijvoorbeeld. Lactose-intolerantie komt
betrekkelijk veel voor.
Tegen welke voedingsmiddelen kan een
allergie ontstaan?
Hoewel allergieën tegen tal van voedingsproducten kunnen ontstaan blijkt dat
bij Nederlanders de meeste klachten ontstaan tegen een beperkte groep
voedingsmiddelen:
Bij kinderen zijn de meest voorkomende allergieën die tegen pinda, koemelk,
soja en kippenei
Bij volwassenen staat ook de pinda hoog in de lijst, maar zien we relatief
vaak ook allergieën tegen noten (vooral hazelnoten), roosfruit (appel,
kersen, perzik etc), tarwe, vis, garnalen, schelpdieren, en tomaat.
Wat zijn de verschijnselen?
Zoals gezegd kunnen verschillende organen bij een allergische reactie
betrokken raken:
-
de huid: allergische reacties op voeding
kunnen zich via de huid uiten met eczeemklachten of galbulten. (Let wel:
er zijn heel veel mogelijke oorzaken van eczeem en galbulten. Als iemand
deze huidklachten ontwikkelt is het dus erg voorbarig om te concluderen
dat het gaat om een allergie.)
-
de luchtwegen: inname van een
voedingsmiddel waar men allergisch voor is kan leiden tot
ademhalingsproblemen die lijken op astmatische klachten. Deze reactie
treedt meestal vrij snel na blootstelling aan het allergeen op.
-
het spijsverteringskanaal: Tijdens- of
kort na het nuttigen van een allergeen kan een prikkelende sensatie
optreden in de mond. Ook buikpijn en diarree kunnen optreden, dit
ontstaat niet acuut maar wel binnen enkele uren.
Niet al deze verschijnselen hoeven op te
treden na blootstelling aan een allergeen. Het is goed mogelijk dat slechts
één van de organen bij het proces betrokken is. Wanneer klachten in meerdere
organen ontstaan helpt dat wel om de diagnose voedselallergie te stellen:
Wat is kruisreactiviteit?
De IgE antistoffen kunnen vaak niet alleen tegen een specifiek allergeen
reageren, maar ook een reactie aangaan met andere mogelijke allergenen en op
die manier ook een reactie opwekken. Dit mechanisme heet kruisreactiviteit.
Mensen met IgE tegen berkenstuifmeel kunnen allergisch reageren op b.v.
appel omdat bepaalde allergenen in appels sterk lijken op die van het
berkenstuifmeel. Deze kruisreactiviteit komt veel voor: het wordt wel het
paraberksyndroom genoemd. Welk
onderzoek kan worden uitgevoerd?
-
Dagboek: soms kan uit
het verhaal van de patiënt al heel snel worden afgeleid of er sprake
is van een voedingsallergie. Soms is dat echter minder duidelijk.
Een dagboekje waarbij precies wordt bijgehouden wat gegeten wordt en
waarin wordt genoteerd welke (huid)reacties ontstaan en op welk
moment deze reacties ontstaan kan veel duidelijkheid geven. Met name
kan meestal aan de hand van het dagboek worden uitgemaakt of er
sprake is van een echte allergie, een voedselintolerantie of een
andere oorzaak van de (huid)reactie. Tevens kan bepaald worden of
het zinvol is om allergieonderzoek te verrichten.
-
Priktesten: Bij dit
onderzoek wordt met een klein naaldje een kleine hoeveelheid van het
te testen allergeen in de huid geprikt. Hiervoor kunnen
gestandaardiseerde testproducten, maar ook verse voedingsmiddelen
worden gebruikt. Het naaldje wordt dan eerst in het voedingsmiddel
geprikt en vervolgens oppervlakkig in de huid van de onderarm
geprikt. Na 20 minuten wordt de test afgelezen. Bij een positieve
reactie ontstaat een rode zwelling rond het prikgaatje. Om de
sterkte van de reactie te kunnen bepalen wordt deze vergeleken met
een 'positieve' en een 'negatieve' controleprik. Deze priktesten
worden uitgevoerd op de polikliniek dermatologie of de
functieafdeling van het ziekenhuis.
-
IgE bloedtest: een
alternatief voor de priktesten zoals hierboven beschreven zijn
specifieke IgE bepalingen in het bloed. Deze test is minder
betrouwbaar dan de huidpriktesten en wordt daarom veel minder
toegepast.
-
Voedingsallergie-provocatietest: dit is de meest betrouwbare
(maar ook meest tijdrovende) manier om een voedingsallergie vast te
stellen. Het verdachte allergeen wordt ingenomen in een onherkenbare
vorm (bijvoorbeeld in een capsule). Tijdens dezelfde sessie (met
enkele uren verschil) wordt een 'nep' capsule ingenomen waar het
allergeen niet inzit. Zowel de patiënt als de uitvoerder van de test
zijn niet van tevoren op de hoogte in welke capsule het allergeen
verborgen is: de volgorde van inname is ook volstrekt willekeurig.
Wanneer op de nepcapsule geen reactie optreedt en op de allergeen
houdende capsule wel is de diagnose voedselallergie zeker. Omdat een
provocatietest kan leiden tot een anafylactische reactie wordt deze
test altijd uitgevoerd in het ziekenhuis. Van tevoren is al een
waakinfuus ingebracht voor het geval inderdaad een anafylactische
reactie optreedt.
Hoe betrouwbaar is een allergietest?
Van alle testen op een voedingsallergie vast te stellen is de orale
provocatietest de enige die volledig betrouwbaar is. Bij de andere testen
kunnen er zowel vals-negatieve en vals-positieve resultaten worden gevonden
en kan er bovendien een probleem zijn met het interpreteren van de uitslag.
-
een vals-negatieve uitslag
wil zeggen dat er wel een allergie is voor het geteste
voedingsmiddel, maar dat er geen zichtbare reactie optreedt;
-
een vals-positieve uitslag
wil zeggen dat er wel een positieve testuitslag is, maar dat het
klachtenpatroon niet wijst op de in de test aangetoonde allergie.
Dit soort vals-positieve uitslagen worden vooral verkregen wanneer
een 'lukraak' onderzoek naar voedingsallergieën wordt ingesteld.
Deze onderzoeken zonder specifieke vraagstelling zorgen vaak voor
meer onduidelijkheid dan dat ze problemen oplossen. Daarom moet
een allergieonderzoek alleen worden uitgevoerd als er een
duidelijke aanwijzing in het verhaal van de patiënt is dat er
sprake kan zijn van een voedingsallergie!
Ik ben allergisch voor een voedingsmiddel,
wat nu?
-
Diëtist: alles
draait natuurlijk om het vermijden van het allergeen in kwestie.
Voor sommige allergenen is dit vrij eenvoudig, voor andere
bijzonder moeilijk. De diëtist kan helpen met het uitzoeken van
de verboden voedingswaren en heeft heel veel nuttige tips om de
kans op blootstelling aan het allergeen tot een minimum te
beperken.
-
Labels: op de
labels van verpakkingen die U in de winkel koopt staat meestal,
behalve de ingrediëntenlijst, ook nog een stukje met
allergie-informatie van het betreffende product. Dit is meestal
erg handig, maar soms zijn fabrikanten ook heel defensief met
deze labels. Het is voor U moeilijk om de risico's van
blootstelling aan bijvoorbeeld notenallergen in te schatten als
de verpakking van bijvoorbeeld hagelslag meldt: 'geproduceerd in
een fabriek waar ook noten verwerkt worden'... Ook over het
ontcijferen en interpreteren van labels van voedingsmiddelen kan
de diëtist U uitgebreid voorlichten.
-
Verhitten: veel
plantaardige allergenen zijn thermolabiel: dat wil zeggen dat
het allergeen stuk gaat bij koken of bakken waardoor het
onschadelijk wordt. Dit geldt overigens niet voor álle
plantaardige allergenen! Dierlijke allergenen zijn veel
thermostabieler: deze allergenen worden dus niet onschadelijk
gemaakt bij verhitting en blijven ook na koken of bakken in
staat een allergische reactie te veroorzaken.
Geneesmiddelen:
-
antihistaminica
('anti-allergie tabletten') kunnen een allergische reactie
dempen. Verwacht geen acute verlichting omdat het altijd even
duurt voordat een ingenomen antihistaminicum gaat werken.
-
mensen die een verhoogd risico
lopen om een anafylactische reactie te ontwikkelen bij
blootstelling aan een bepaald voedingsmiddel kunnen het beste
een met adrenaline gevulde injectiepen bij zich dragen. Bij
dreigende anafylactische reacties kunt U zelf met een
eenvoudige handeling de adrenaline toedienen. U (of Uw
omgeving) moet wel onmiddellijk daarna adequate medische hulp
inroepen zodat de vervolgbehandeling snel opgestart kan
worden. De adrenaline pen kan worden voorgeschreven door Uw
arts.
|
|